Dagbestedingcentrum Craeyenburch, Nootdorp

Dagbestedingcentrum Craeyenburch, Nootdorp

Project
Door: Redactie ArchitectuurNL | 13-04-2010

In een waterpartij langs de Brasserskade in het Zuid-Hollandse Nootdorp liggen zeven kunstmatig aangelegde eilanden, naar een stedenbouwkundig plan van Atelier Pro. De bebouwing op de zeven eilanden culmineert aan de oostzijde in het onderkomen van dagbestedingcentrum Craeyenburch voor stichting Ipse De Bruggen.

Projectgegevens

OntwerpteamMöhn + Bouman architekten
OpdrachtgeverStichting Ipse Nootdorp
HoofdaannemerBouwmij Gouda
Adviseur ConstructiesBouwkundig Adviesbureau Leen Brak, Gouda
Adviseur installatiesViac, Houten
Adviseur bouwmanagement en –kosten BBN, Rotterdam
Bruto inhoud3971 m3
Start bouwJanuari 2008
OpleveringMaart 2009
Leverancier keramische pannen Koramic Wienerberger, Zaltbommel
Leverancier geveldoekPoly-Ned, Steenwijk
Leverancier hekwerkenJakob AG, Trubschachen, Zwitserland
TekstStefan van Hoek
Foto'sGer van der Vlugt / DAPh

Möhn + Bouman architekten heeft met onorthodoxe materiaaltoepassingen, rustgevende kleuren en indirect dag- en kunstlicht rekening gehouden met de mentale beperkingen van de gebruikers van dit centrum.

De culminatie van het onderkomen betreft geen hoogtepunt in letterlijke zin; het gebouw is namelijk slechts één laag hoog waar de overige bebouwing tweelaags is of wordt. Doordat de vier zijden van het eiland zijn afgebakend met damwanden lijkt het alsof het gebouw op een vlonder rust en een soort woonboot is. Architectonisch vormt het dagbestedingcentrum een duidelijke apotheose van de eilandbebouwing, door de hellende dakvlakken en een onorthodox materiaalgebruik.

Vanuit een stedenbouwkundige eis is het letterlijke hoogtepunt de uiterste zuidoostelijke punt van het gebouw. Inpandig is de verhoging goed benut door boven het plafond installaties weg te werken. De locatie van het dagbestedingcentrum ligt pal naast het intramurale terrein van de stichting. Van de 550 personen die op het terrein wonen, komen 136 cliënten in aanmerking voor therapie in het dagbestedingcentrum. Zij hebben allen een of meerdere zware geestelijk beperking(en); hun cognitieve niveau reikt niet hoger dan dat van kinderen van anderhalf jaar oud. Het ontwerp van het dagbestedingcentrum is uiteraard hierop afgestemd.

Gevels met dakpannen en textiel
De gevelbekleding van het dagbehandelcentrum springt direct in het oog. Het grootste deel van het geveloppervlak bestaat uit verticaal boven elkaar aan een houtskelet bevestigde dakpannen. Doordat er in de fabriek modder met de oranje pannen is meegebakken, beschikt iedere afzonderlijke pan over zijn eigen karakteristiek.

Op een beperkt aantal plaatsen vormen antracietkleurige pannen een onderbreking van het oranje vlak. Ter plaatse van de twee door een loopbrug met de wal verbonden entreepartijen loopt de pannengevel naar binnen. Op het eerste gezicht lijken de raampartijen zich at random in de gevels te bevinden. Dit is echter niet het geval. De vier soorten gevelopeningen – een terrasdeur, smalle liggende hoog geplaatste ramen, horizontale zitvensters en bloemenvensters – zijn afgestemd op de inpandige functies.

Bijzonder aan het ontwerp is het gebruik van Ferrari Precontraint onder de dakoverstekken en als delen van de gevel. Het materiaal is een dun, maar zeer stevig textielweefsel, aan de buitenzijde uitgevoerd in lichtgrijs. Architect Andrea Möhn heeft hiermee de harde hoeken van het gebouw verzacht.

Aan westelijke en zuidelijke zijde loopt het textiel vanaf de dakrand tot onder het beloopbare deel rondom het gebouw. Dit verhoogt de eenheid tussen gebouw en eiland. Saillante eigenschap van het textielweefsel is dat het een inkijkbarrière vormt aan de relatief drukke zijde van het intramurale terrein. Tegelijkertijd biedt het textiel van binnenuit zeer verrassend voluit zicht naar buiten.

Maritiem karakter
De fysieke ontsluiting naar de buitenwereld bevindt zich aan zuidelijke zijde waar zich het intramurale terrein van stichting Ipse De Bruggen bevindt. Het dagbestedingcentrum is bereikbaar via twee bruggen. De brede, korte hoofdbrug voert bijna exact naar het midden van de zuidzijde. Een smalle, lange brug loopt vanaf de zuidoostelijke punt schuin naar de oever. Iets naar binnen hellende staanders met een leuning vormen het hekwerk van de bruggen. Aan deze constructie is een roestvrijstalen webnet met ruitmotief bevestigd.

In combinatie met de waterrijke omgeving en de lichtgekleurde afwerking met het Ferrari Precontraint textielweefsel verschaft het webnet het dagbestedingcentrum een maritiem karakter. Tussen elke twee staanders zakt het webnet naar het midden toe telkens iets in, alsof het van touw is. Voorlangs de zuidgevel ligt een beloopbaar deel, voorzien van luxe langwerpige tegels gelegd in een visgraatpatroon. De tegels ogen als gebakken klinkers, maar zijn in werkelijkheid van beton. Deze betegeling ligt ook aan de westkant.

Aan oostelijke en noordelijke zijde liggen conventionele vierkante stoeptegels. Het is een van de voorbeelden hoe Andrea Möhn tijdens het vijfjarig proces de bouwkosten nauwlettend in de gaten heeft gehouden en zo voorkwam dat ontwerpdetails sneuvelden en het uiteindelijk resultaat geweld werd aangedaan.

Prikkels
Inpandig moest Andrea Möhn terdege rekening houden met de doelgroep. Het betreft hier mensen met zeer beperkte verstandelijke vermogens, vergelijkbaar met kinderen tot een leeftijd van anderhalf jaar oud, allen uitermate prikkelgevoelig. Waar de leefruimten van een gebouw normaal gesproken vooral op het zuiden zijn georiënteerd, diende de architect in dit geval geheel andersom te werk te gaan. De noordzijde van dagbestedingcentrum Craeyenburch biedt zicht op een landelijke en dus rustiger omgeving.

De zuidzijde herbergt nu vooral personeelsruimten als kantoren en de keuken. Daarnaast bevinden zich er een afzonderings- en een zogenoemde snoezelruimte. De snoezelruimte is gericht op basale zintuiglijke waarnemingen en moet een geborgen omgeving bieden. Daarom is het raam altijd verduisterd als de ruimte in gebruik is en wordt het slechts geopend om het te reinigen. De snoezelruimte kenmerkt zich door voortdurend van kleur veranderende lichteffecten om te appelleren aan de primaire reacties van de cliënten.

Indirecte verlichting
Om de hoek van de entreepartijen begint de centraal gesitueerde hal. Een over de gehele lengte van de hal lopend daklicht zorgt voor daglichtinval. De positie van het daklicht is zo gekozen, dat het de wand van waaruit alle groepsruimten worden ontsloten, verlicht. Dit bevordert de intuïtieve oriëntatie van de cliënten naar hun groepsruimten. Als vloerbekleding is in alle ruimten voor warm en eenvoudig te reinigen linoleum gekozen. Het middengebied vormt de verbindende schakel tussen de twee gebouwvleugels, die verschillende functies herbergen.

In de hal is een zithoek met een teakhouten tafel en aan de wand uit Indonesië afkomstige houten kunstwerken, die een olifant en een giraf voorstellen. In de hal zijn vijf verschillende tinten oranje en terracotta toegepast op de wanden, de vloer, het plafond en de H-plafondliggers. Ook de kasten met brandslang zijn in dezelfde tint terracotta als de wand uitgevoerd. Al deze voorzieningen moeten een rustgevende invloed op de cliënten hebben. Aan de randen van de centrale hal is een oriëntatiestrook van bruin linoleum opgenomen.

Waar deze onderbroken is, mogen cliënten ruimten betreden. Loopt deze door dan bevinden zich erachter personeelsruimten. Alle kunstmatige verlichting is indirect, omdat directe verlichting bij cliënten met een visuele beperking te veel prikkels veroorzaakt; voorwerpen mogen geen harde schaduw werpen omdat slechtziende cliënten geen diepte kunnen waarnemen en het gevoel hebben in een zwart gat te stappen.

     

Gerelateerd

Tags:

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.