Kim Verhoeven: de wereld kan en moet beter

Architect, Platform jong talent

Kim Verhoeven: de wereld kan en moet beter

Door: Jeroen Junte | 08-05-2014

Het afscheid van een dierbare is een van de belangrijkste emotionele ervaringen. Hoe kan het dan dat we zo onzorgvuldig omspringen met de plekken waar we afscheid nemen?’ Architect Kim Verhoeven onderzoekt hoe de emotionele kant van begraven en cremeren met de rationele functionaliteit kan worden versmolten in één samenhangend ontwerp. Met gebouwen kun je een nieuwe richting geven aan de maatschappelijke ontwikkelingen, is haar stellige overtuiging. Architectuur moet altijd aansluiten op de actualiteit.

In een tijd waarin er steeds minder wordt gebouwd is er een markt die de komende jaren gegarandeerd een stijgende lijn zal houden: crematoria. Immers, het sterftecijfer onder de grote grijze golf van babyboomers zal de komende jaren alleen maar toenemen. Het lijkt daarom cynisch, een architect die zich toelegt op het ontwerpen van doodshuizen. De een zijn brood… dat idee. Toch is de reden waarom architect Kim Verhoeven (1978) een grootschalig onderzoek naar Europese crematoria is gestart allesbehalve cynisch. ‘De meeste crematoria zijn zo ontworpen dat enkel de functionaliteit, inclusief de verbranding van de lichamen, het uitgangspunt is’, verklaart Verhoeven. ‘Het is vaak een economisch functioneel gebouw waar de doorstroom tijdens een uitvaart zo optimaal mogelijk moet verlopen. Maar wat is de emotionele plaats voor de dood en herinnering, waar verdriet, angst en boosheid maar ook berusting een plek kunnen krijgen? Hoe kunnen deze twee uitersten – de ratio oftewel de functionaliteit en de emotie – worden versmolten in één samenhangend ontwerp? Deze vraag is het uitgangspunt voor het onderzoek Architecture of Ashes.’

Om het onderzoek nog wat complexer te maken: hoewel het proces vaak onpersoonlijk is, worden de uitvaartwensen wel steeds persoonlijker. ‘Tegelijkertijd is een crematie omgeven met rituelen en moet het gebouw toegankelijk blijven voor een brede doelgroep.’ Om de verschillen in uitvaartrituelen in kaart te brengen is voorlopig gekozen voor 35 crematoria door heel Europa. Om het werk te verzetten en tunnelvisie te vermijden doet Verhoeven het onderzoek met een Zwitserse collega met wie ze studeerde aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. ‘Ik doe de crematoria in Noord-Europa, zij doet het zuiden.’ Uiteindelijk moet het onderzoek leiden naar een presentatie in de vorm van een boek en/of tentoonstelling. ‘We hopen tot een bruikbaar werk over de architectuur van crematoria te komen, dat is er nog niet’.

Begraafheuvels

Voor wie nog niet is overtuigd van de urgentie van dit architectonisch onderzoek, de demografische prognoses zijn overtuigend. Het aantal sterfgevallen in Nederland zal stijgen van 137.000 per jaar in 2005 tot meer dan 225.000 in 2050 – een stijging van ruim 65 procent. Daarbij wordt verwacht dat over 15 jaar tenminste driekwart van de overledenen kiezen voor crematie. ‘Het afscheid van een dierbare is een van de belangrijkste emotionele ervaringen. Hoe kan het dan dat we zo onzorgvuldig omspringen met de plekken waar we afscheid nemen. Crematoria staan bijna altijd op een afgelegen industrieterrein aan de rand van de stad.’ Niet toevallig deed Verhoeven voorafgaand aan Architecture of Ashes een studie naar een begraafplaats voor de stedelijke omgeving. Dit leidde naar het ontwerp van een Urban Tumulus, een openbaar toegankelijke begraafberg. ‘Het rouwproces van nabestaanden blijkt ongeveer twee, drie jaar te duren. Daarna slijt de behoefte aan een fysieke herinneringsplek. Normaal gesproken duurt de ontbinding van een lijk wel tien tot vijftien jaar. Waarom dan geen monument ontwerpen voor de doden waarin de lichamen ook in twee, drie jaar verteren? Deze begraafheuvels worden ingericht als kleine parken, waardoor ze de stad vergroenen en het herdenken van nabestaanden onderdeel wordt van de bebouwde omgeving.’

Muziekbeleving

De emotionele ervaring van architectuur is een terugkerend thema in het nog bescheiden oeuvre van Verhoeven, die in 2011 met lof afstudeerde aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Haar afstudeerproject heette Space in four parts, een studie naar een meer eigentijds muziekgebouw. ‘Concertzalen voor klassieke muziek hebben te kampen met een grote leegloop. Daarom heb ik een flexibel muziekgebouw ontworpen dat kan worden getransformeerd tot zalen met verschillende sferen en gebruiksmogelijkheden. Bijvoorbeeld een configuratie van vier kleinere zalen of juist één groot podium in het midden met zalen er omheen waar mensen in de ene ruimte geconcentreerd kunnen luisteren maar waar tegelijk in de ander geluncht wordt met een muzikale omlijsting. Dit ontwerp biedt mogelijkheden tot verschillende manieren van muziekbeleving.’

Landschap van chopsticks

Voor haar studie aan de Academie van Bouwkunst volgde ze de opleiding beeldhouwkunst aan de kunstacademie in Den Bosch. De ideale leerschool voor emotionele expressie en het aanbrengen een conceptuele laag in een abstract beeld, zou je denken. Niet voor Verhoeven. ‘Ik vond deze opleiding te individualistisch. Het gaat altijd alleen maar over jezelf als kunstenaar. Ik wilde me ook bezig houden met iets dat groter is dan ikzelf. Met de maatschappij dus.’ Toch moet deze opleiding haar opvatting over esthetiek hebben gevormd. Voor de kunstinstelling Expo Poli in haar woon- en werkplaats Den Bosch maakte ze de installatie Chopscape, een landschap van 3864 wegwerp ‘chopsticks’. De enorme hoeveelheid van deze eetstokjes refereert naar de overmatige verspilling van de wegwerpmaatschappij. In China worden maar liefst 260 miljoen stokjes per dag weggegooid. Daarvoor worden elke 24 uur ongeveer 145 voetbalvelden aan bos gekapt. ‘Deze voortdurende verspilling heb ik verbeeld met een haast eindeloze
repetitie van het boren van gaten waarin de stokjes steken en een plafond vol papieren verpakkingen.’ De banaliteit van deze verspilling verpakte Verhoeven opzettelijk in een kunstzinnige installatie die vooral indruk maakt door de serene schoonheid. ‘Ik wilde geen afstandelijk en veroordelend beeld oproepen maar juist betrokken en misschien zelfs wel optimistisch. Daardoor wordt het gevoel van wat-jammer-nou juist versterkt.’

Idealisme als drijfveer

Daaraan wil ik als architect een bijdrage leveren.’ Voor Verhoeven is architectuur een voortzetting van politiek met andere – in haar geval vreedzame – middelen. ‘Ook met gebouwen kun je een nieuwe richting geven aan de maatschappelijke ontwikkelingen. Door huizen zo te ontwerpen dat het makkelijker wordt om familie in huis te nemen, kun je directe invloed uitoefenen op de kwaliteit van thuiszorg.’ Of bijvoorbeeld de voortdurende drang van mensen om steeds door te verhuizen naar een nog groter huis – een ontwikkeling die volgens haar niet meer is vol te houden. ‘Als architect kun, nee móet je daarvoor een alternatief bieden. Dat geldt ook voor het ontwerp van scholen of openbare gebouwen.’ De verantwoordelijkheid en een kritische houding zijn uitgangspunten van haar praktijk. Zo wordt ook het eigen vakgebied voortdurend bevraagd. ‘Door te bouwen voeg ik iets materieels toe aan de wereld. Maar is dat wel nodig? Zo ja, hoe kan ik dan een gebouw ontwerpen dat over vijftig jaar ook nog bruikbaar is? Want architectuur moet altijd aansluiten op de actualiteit. De vraag die ik mezelf steeds weer stel is: hoe kan architectuur bijdragen aan de toekomst, terwijl ons beeld over de toekomst zelf steeds aan het veranderen is?’ Ze geeft een voorbeeld uit de praktijk: ‘Crematoria bijvoorbeeld worden ’s avonds niet gebruikt. Waarom zouden deze gebouwen op deze tijden niet een andere functie kunnen krijgen, bijvoorbeeld als concertzaal voor klassieke muziek? En hoe moet zo’n gebouw er dan uitzien?’

Wurggreep van ontwikkelaars

Het verheffingsideaal van architectuur hoeft zich niet altijd op maatschappelijke niveau af te spelen. Juist ook op materieel en direct niveau kan architectuur bijdragen aan een betere leefomgeving. Verhoeven staat niet alleen aan wal maar ervaart in de praktijk hoe het op kleinschalig en praktisch niveau soms ook mis kan gaan. Zo blijken overheden vaak niet in staat de werkelijke wensen van hun burgers te bedienen. ‘Er worden vaak al snel externe procesbegeleiders bij een bouwvraag betrokken. In de praktijk ontpoppen deze procesbegeleiders zich tot ontwikkelaars die een soort kant-en-klaar product naar voren schuiven als de makkelijkste en goedkope oplossing’, zegt ze. Als je als architect zo ver gaat om ondubbelzinnig te bewijzen dat er enorme extra kwaliteiten te behalen zijn op het gebied van energiegebruik, betaalbaarheid, technische en sociale duurzaamheid, dan nog blijft het de vraag of dit op prijs wordt gesteld door partijen die in principe nooit meer willen doen ‘dan nodig’. Kortom, net nu de architectuur zich leek te verlossen van de wurggreep van de ontwikkelaar, werkt deze zich via de achterdeur weer naar binnen. ‘Je ziet nu ook dat procesbegeleiders alsnog vreemd geld bij een cpo-project betrekken, omdat sommige deelnemers nog te weinig financiële middelen hebben of om het bouwproject commercieel uit te breiden. De invloed van de toekomstige bewoners wordt zo dus toch weer ingedamd. En dat is nou precies waarom we opgescheept zitten met al die eenvormige Vinex-wijken.

Questionnaire

Favoriete historische gebouw?
‘De Dogon streek in Mali, hier is architectuur zichtbaar ontstaan in en uit de omstandigheden op de locatie, in pure basale vorm.’
Favoriete hedendaagse gebouw?
‘Het Britse paviljoen op de Shanghai World Expo van Heatherwick Studio. De subtiele samensmelting van beeld, materiaal en diepere betekenis is bijzonder goed tot uitdrukking gekomen. Architecturale Poëzie!’
Favoriete Nederlandse gebouw?
De Ecokathedraal bij Mildam van Louis Le Roy. Een geweldig onderzoek waar langdurige processen tussen mens en natuur worden bestudeerd.’
Favoriete architect?
‘Lina Bo Bardi, zij laat de potentie zien van sociale en culturele architectuur.’
Favoriete hedendaagse architect?
‘Hier noem ik liever mijn favoriete kunstenaar, namelijk Rachel Whiteread. Zij legt letterlijk gebouwen bloot, dit levert hele intieme en nieuwe belevingen op van architectuur.’
Favoriete Nederlandse architect?
‘John Körmeling: Zijn werk is kritisch en superpositief tegelijk, heel krachtig.’
Wanneer niet in Nederland, vanuit welk land zou je dan willen werken?
‘Ergens in Afrika, een zeer potentievol en mooi werelddeel met bijzondere en interessante culturen.’
Wat zou je nooit ontwerpen?
‘Het nieuwe hoofdkantoor van Shell.’
Wat irriteert je het meest in het vak?
‘Architecten die massaal meewerken aan de uitverkoop van ons vak, zoals: architectuurbank.nl – Een slechte ontwikkeling, want waar liggen onze verantwoordelijkheden als architect?’
Wat is je droomopdracht?
‘Een nederzetting om te experimenteren met nieuwe woonvormen.’
Belangrijkste inspiratiebron buiten architectuur?
‘Kunst, dans, muziek, boeken, gedachten. De mens(heid)!’
Meest waardevolle advies ooit?
‘Love what you do and do what you love.’

architectureofashes.eu en studiopekka.nl

Gepubliceerd in ArchitectuurNL 04 2014

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , ,
0 Reacties Schrijf een reactie

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.