‘Ik ben langer skater geweest dan architect. Dat beïnvloedt mijn praktijk.’ aldus Victor Verhagen, die met Maria Vasiloglou sinds 2010 Lagado Architects vormt. Die naam verwijst naar een stad uit Gulliver’s travels, waar een architect zijn eigen fascinaties volgt en zich niets aantrekt van ontwerpconventies. ‘Die open mindedness hebben wij ook’. Hun eerste opdracht was een skatebaan in Rotterdam en inmiddels is Lagado expert in ‘skate architectuur’. Speeltuinen en schoolpleinen vormen een logisch vervolg hierop.
Een oude skater en een jonge architect – zo noemt Victor Verhagen (1982) zich. ‘Ik weet eigenlijk ook meer van skaten dan van architectuur.’ Terwijl hij een meer dan degelijke architectuuropleiding heeft gevolgd, waaronder een master bij de theoretische vakgroep Border Conditions op de TU Delft. Ook studeerde hij aan de SCI-Arc in Los Angeles, een befaamd instituut voor computergestuurde bouwkunst waar ook vernieuwende architecten als Frank Gehry en Thom Mayne van Morphosis kind aan huis zijn. Inmiddels vormt Verhagen met zijn partner Maria Vasiloglou (1982) al weer twee jaar het bureau Lagado Architects. ‘Maar ik ben langer gesponsord skater geweest dan professioneel architect. Dat beïnvloedt mijn praktijk.’
Via het skate-netwerk van Verhagen initieerde Lagado bijvoorbeeld zijn eerste opdracht, een ontwerp aan de Heemraadsingel in Rotterdam voor een skatepool, de betonnen bak met ovalen vorm en afgeronde randen waarin skaters hun kunstjes doen. ‘Het initiatief voor het plan had ik al tijdens mijn studie genomen met een schetsontwerp.’ Het bouwtraject bleek vervolgens een goede leerschool voor de architectonische praktijk. ‘We moesten om de tafel met een opdrachtgever, de gemeente. Ook hebben we geleerd te overleggen met bewoners en gebruikers. Hoewel deze gesprekken veelal wat informeler gingen, was het gewoon een standaard bouwprocedure’, zegt Vasiloglou, die zelf overigens geen skater is. Haar grootste eyeopener was dat een skatepool geen generieke opgave is. ‘Tijdens het overleg met de verschillende gebruikers, zoals skaters en crossfietsers, maar ook mensen uit de buurt en ouders van jonge kinderen, bleek dat de wensen sterk uiteen liepen. Ook het ontwerp zelf werd daardoor een uitdagende opgave.’
Hangjongeren en overlast
Inmiddels is Lagado bijna een expert in skate-architectuur. Voordat de definitieve pool werd gerealiseerd hebben ze, samen met Rotterdamse skaters, een tijdelijke miniramp gerealiseerd als pilotproject. Dit was een houten skateramp, een helling die niet in de grond maar erboven is gebouwd. Ieder jaar organiseren ze samen met Rotterdamse skaters en lokale ondernemers een skatewedstrijd in hun eigen pool.
Momenteel zijn Verhagen en Vasiloglou betrokken bij de herinrichting van het skatepark op de Westblaak in Rotterdam, een initiatief van het Nieuwe Instituut en de gemeente Rotterdam. Verhagen: ‘We willen een park ontwerpen met meerdere gebruiksfuncties. Waar niet alleen skaters zich welkom voelen, maar waar je als bezoeker of passant ook goed kunt zitten. Misschien moeten sommige delen zelfs niet eens perfect skatebaar zijn maar juist met groen en klinkers zodat je er kunt wandelen. Idealiter zou het een gewoon park moeten worden waar je ook goed kunt skaten. Je wilt als skater ook het gevoel hebben gewoon in de stad te skaten in plaats van in een speeltuin’ Vasiloglou vult aan: ‘Bij een skatepark wordt al snel gedacht aan hangjongeren en overlast. Maar het kan ook juist bijdragen aan de buurt. Het kan bijdragen aan sociale cohesie, omdat er een meeting point is. Bij ons eerste skatepark werd opeens ook het basketbalveld weer meer gebruikt.’
Natuurlijk zal Verhagen nooit beweren dat skaten een oplossing is voor grootstedelijke problematiek. Toch is het een dankbaar studiemateriaal. ‘Skaten is tijdens de oliecrisis in de jaren 70 in Californië ontstaan, toen de jeugd in zwembaden van leegstaande huizen gingen skaten. Noem het een vorm van hergebruik. Tegenwoordig worden op ongebruikte plekken juist een soort zwembaden aangelegd om de plek te activeren.’ Daarbij is het skaten bij uitstek een manier om de stad op een fysieke manier te ervaren, Rotterdam in het bijzonder. ‘We hebben zelf een onderzoeksproject gestart naar het integreren van skaten in de reguliere openbare ruimte, dit is te volgen op ons tumblr-blog Gosidewalksurfing en af en toe geven we archi-skate-tours door Rotterdam, dé Nederlandse skate city. Moderne architectuur leent zich nu eenmaal veel beter om te skaten. Toen het Schouwburgplein van West 8 net was geopend, zag je daar skaters uit de verre omtrek.’
Intieme zitplekjes
De architectuur voor skateparks biedt Verhagen en Vasiloglou ook weer inspiratie voor andere architectuur. ‘We hebben een ontwerp gemaakt voor een schoolplein dat jammer genoeg niet werd uitgevoerd vanwege bezuinigingen. Om de centrale boom op het schoolplein hebben we een soort stellage gebouwd met verschillende plateaus. Dit bouwwerk nodigt daardoor uit tot verschillende manier van gebruik. Er zijn intieme zitplekjes maar je kunt er ook actief in spelen en op klauteren. Als de kinderen nog in school zijn kunnen de ouders erop zitten om te praten, zoals dat nog steeds gebeurt onder de boom midden op een dorpsplein.’ Het houten bouwwerk loopt over in diverse andere houten speelobjecten. ‘Dit geeft een vanzelfsprekende eenheid aan het plein.’
Vanuit hetzelfde principe werd een zitmeubel ontworpen voor de openbare ruimte. Om een boom is een glooiend landschap van gras aangelegd. Langs de randen golft één lange houten bank, waarop je zowel actief als onderuitgezakt kunt zitten. In het gras kun je zelfs liggen. ‘Het is een functioneel vormenspel dat verwant is aan skaten, aldus Verhagen. ‘Voor skaters kan een trapleuning een glijbaan zijn en een bloembak een springschans.’
Verhagen studeerde aanvankelijk geografie en economie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. ‘Te saai’, was al snel het oordeel. Behalve dan dat ene collegebouw: het Educatorium van Rem Koolhaas op de Uithof. ‘Dat gebouw vond ik zo geweldig. Daardoor besloot ik te switchen naar bouwkunde aan de HBO. Aansluitend heb ik een jaar gewerkt op een architectenbureau.’ Daarna is Verhagen begonnen aan zijn Master Architectuur aan de TU Delft. Vasiloglou kwam niet naar Nederland voor OMA, MVRDV of een ander gewild Superdutch-bureau. ‘Ik voel me aangetrokken tot de Nederlandse way of life. Het is hier aangenaam georganiseerd. Ik kwam hier voor het eerst in 2003 voor een stage. Na het behalen van mijn eerste Master in Griekenland besloot ik in 2007 mezelf verder te ontwikkelen aan de TU Delft.’
Heldere geometrie
Het eerste traditionele architectuurontwerp dat wordt gerealiseerd is een woonhuis – nota bene in Griekenland. De opdracht kwam uit het netwerk van Vasiloglou, die Grieks is maar dus al weer zes jaar in Nederland woont. Het ontwerp is gebaseerd op een heldere geometrie, een terugkerend thema bij Lagado. Een openbaar toilet in een park in Rotterdam heeft ook al een hoekige knik in het dak. Een serie partytenten die werden ontworpen voor een Rotterdamse welzijnsinstelling hebben flanken in de vorm van driehoeken in verschillende verhoudingen; elke tent is anders maar samen vormen ze een familie. Verhagen: ‘We houden van heldere maar sprekende vormen.’
Ze hebben ook een fascinatie voor een fysieke stapeling van functies, zegt Vasiloglou, die een master deed bij de vakgroep Hyperbody van Kas Oosterhuis. ‘Daar leer je een ontwerp maken op basis van diverse parameters. Deze data worden vervolgens door een hoogwaardige software verbeeld in een vloeiende vorm. Mijn afstudeerproject was een hoogbouw.’ Verhagen studeerde af met een ontwerpplan voor een gelaagd kustlandschap van beton dat in verschillende hoogtes uitstrekt in zee. Als het water stijgt, dan verandert de functie van delen van het landschap. Wat bij laag water een zitplaats was, verandert bij hoog water in een afgeschermd en dus veilig zwemwater.’ Dat het gladde beton zich ook uitstekende leende voor skaten kan geen toeval zijn. ‘We volgen nu eenmaal onze persoonlijke fascinaties.’
Ze heten niet voor niets Lagado Architects. ‘Dat is een verwijzing naar het boek Gulliver’s travels uit 1726’, legt Verhagen uit. ‘Hierin beschrijft Jonathan Swift een vliegend eiland met daarop een stad, Lagado. Architectuur gaat nu eenmaal ook over luchtkastelen. In die stad is een academie, waar een architect onderzoek doet naar hoe je de constructie van een gebouw kunt beginnen bij de nok en vervolgens naar beneden bouwt. Hij volgt zijn eigen fascinaties, zonder ermee rekening te houden of dat realistisch is. Geïnspireerd door deze gedachte dat je alle opties in het ontwerpproces moet openhouden, hebben we ons Lagado Architects genoemd.’
Favoriete historische gebouw? Het bizarre idee voor de Cénotaphe à Newton en de Tempel van Poseidon in Sounio, Attica. Als je hier zelf komt snap je direct waarom men dit gebouw hier heeft geplaatst, de plek heeft iets magisch.
Favoriete hedendaagse gebouw? Yokohama International Port Terminal van Foreign Office Architects in Japan. Briljant hoe je van het dak van een gebouw een landschap weet te maken en zo de saaie typologie van de pier totaal verandert en het accent niet op het eind maar juist in het hart legt.
Favoriete Nederlandse gebouw? Het Schip van Michel de Klerk. Dat ziet er echt Nederlands uit en zou misstaan in een andere context. Nee, niet het Educatorium dus.
Favoriete architect? Als inspiratie van architecten die hun eigen weg volgden: Ray & Charles Eames. Aldo van Eyck als architect die spelen en kinderen serieus nam. En kunstenaar Isamu Noguchi, niet vanwege zijn beroemde designmeubilair maar juist om zijn multifunctionele en vooruitstrevende abstracte speellandschappen, waaronder een met Louis Kahn.
Favoriete hedendaagse architect? Architecten die het gebruik en gedrag van mensen meenemen in het ontwerp en niet alleen esthetisch over plekken nadenken. Ons favoriete voorbeeld daarvan is Atelier Bow-Wow uit Tokyo.
Favoriete Nederlandse architect? Voor een Nederlander doet Rem het niet slecht.
Wanneer niet in Nederland, vanuit welk land zouden jullie dan willen werken? Victor: Californië in de VS. Ik heb een tijdje in Los Angeles gewoond en vond het fantastisch. Lekker weer, super mooie ongerepte natuur, zon, zee, strand en goede surf binnen bereik. Maria: Ik ben niet voor niets in 2007 naar Nederland verhuisd. Ik zou daarnaast wel in een land willen werken met meer kansen voor architecten. Maar vooral de kwaliteit van leven is belangrijk voor mij.
Wat irriteert je het meest in het vak? Onderbetaalde stagiaires. Architectuur lijkt een slecht georganiseerde branche, uitzonderingen daargelaten. Daarom verbaast het ons niet dat architecten terrein verliezen in bouwprocessen en slecht bekend staan bij het grotere publiek.
Wat is je droomopdracht? Misschien is de droomopdrachtgever nog belangrijker dan de opdracht zelf.
Belangrijkste inspiratiebron buiten architectuur? Maria: Breien met verschillende garens, kleuren, patronen. Het geeft veel ontspanning en een gevoel van creativiteit. Zie Knitnights.com voor mijn breiwerk. Victor: De stad zien als een gebruikslandschap met onwijs veel potentie door te kijken door de ogen van een skater.
Meest waardevolle advies ooit? ‘Too many people spend too much time trying to perfect something before they actually do it. Instead of waiting for perfection, run with what you got, and fix it along the way…’ – Paul Arden
Tekst: Jeroen Junte Fotografie: Thomas Wieringa, Rubén Dario Kleimeer
Gepubliceerd in ArchitectuurNL 06 2013
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.