Studio Placemakers: Locatie, co-creatie, actie!

Studio Placemakers: Locatie, co-creatie, actie!

Architect, Cross-overs en co-creatie, Platform jong talent
Door: Jeroen Junte | 12-09-2012

Studio Placemakers maakt architectuur zonder te bouwen. Met interventies in de openbare ruimte en nauw overleg met bewoners geven ze nieuw elan aan grootstedelijke probleemwijken. Maar ook op de Zuidas zouden ze graag een project doen. ‘Hoe kun je zo’n wijk beter leefbaar maken voor bewoners en werknemers?’

Studio Placemakers

Een architect die geen gebouwen ontwerpt, laat staan dat ontwerp ook daadwerkelijk bouwt, is dat eigenlijk nog wel een architect? Die vraag stelt architect Naomi Hoogervorst (34 jaar) zich ook regelmatig. Met de socioloog Katusha Sol (27 jaar) en landschapsarchitect Ronald Boer (31 jaar) vormt ze Studio Placemakers. Hoogervorst: ‘We zijn een nonprofit advies- en ontwerpstudio die sociaal ruimtelijk onderzoek doet op locatie, plannen maakt met betrokkenen door co-creatie en placemaking, wat eigenlijk neerkomt op het organiseren van concrete acties waarbij de bewoners een actieve rol spelen. Dat kan met architectuur zijn maar meestal volstaat een ingreep in de sociale structuur in een wijk, soms is dat zelfs eenmalige actie. Kortom: We zijn geen traditioneel architectenbureau.’


Toch is Hoogervorst in de eerste plaats een architect. Studio Placemakers schuurt in de praktijk heel dicht langs architectuur, stedenbouw in het bijzonder, is haar verklaring. ‘We werken op locatie en verhogen de leefbaarheid in een wijk met praktische ingrepen. Vandaar de term placemaking. En dat doet een architect feitelijk ook, met dit verschil dat die maar één instrument heeft: een gebouw.’ Daarbij, bureaus als NL Architects en zelfs Rem Koolhaas waren de eerste jaren van hun loopbaan ook ‘papieren architecten’ die niets bouwden. Maar, om voeling te houden met de bouwtechnische basis heeft Hoogervorst naast Studio Placemakers met een partner het architectenbureau Freem. ‘Het is een moeilijke tijd maar we hebben opdrachten. We bouwen.’

Sociale hulpverleners

Vooral in grote steden wordt met interesse gekeken naar placemaking als een manier om wijken te verbeteren. De opdrachtgevers van Studio Placemakers zijn woningbouwverenigingen, lokale overheden en projectontwikkelaars. Al heeft die laatste groep nog wat koudwatervrees. Sol: ‘We kunnen nog geen harde cijfers over onze resultaten overleggen.’ Hoogervorst: ‘Maar ook bij de overheid kost het nog steeds veel energie om alleen een kleine regel te omzeilen. Dat vergt veel flexibiliteit.’ Een vaststaand draaiboek voor placemaking bestaat niet. ‘Elke wijk is anders en vereist daarom een andere aanpak.’ Wel zijn er methodes die je kunt gebruiken bij het in kaart brengen. ‘Je moet altijd in gesprek gaan met de bewoners. Daar ontbreekt het nou juist meestal aan.’ Vandaar ook het motto van Studio Placemakers: ‘Locatie, co-creatie, actie!’

Neem alleen de locatie van het kantoor van Studio Placemakers in Nieuwendam, een zogenoemde zwakke wijk in Amsterdam-Noord. ‘Wij mogen hier zitten op voorwaarde dat we projecten doen in de wijk.’ Wijkprojecten van Studio Placemakers zijn hoofdzakelijk in grote steden. In Amsterdam is net Park[ing]day afgerond. Met het geestverwante ontwerpbureau Wijkwiskunde werd aan bewoners en winkeliers van de Indische Buurt een groen basispakket met een grasmat, bloemen en planten verstrekt waarmee parkeerplekken werden getransformeerd in ‘parkplekken’. Sol: ‘Er was een groene kapper die met duurzame producten werkt en er werd een buurtsoep gekookt. Wijkbewoners kunnen zo kennis maken met elkaar en met de mogelijkheden voor groen in de stad.’

Dat klinkt modern. Maar wat is feitelijk het verschil met het ouderwetse opbouwwerk van de jaren tachtig, met Studio Placemakers in de rol van sociale hulpverlener? ‘Deze projecten waren nog steeds heel erg van bovenaf geregisseerd. Wij betrekken de bewoners niet alleen bij de beslissingen, ze moeten in veel gevallen de projecten ook zelf uitvoeren’, zegt Hoogervorst.

‘Ook zitten er bij ons twee ontwerpers aan tafel en wordt er altijd gezocht naar een praktische oplossing.’ Al worden de drie placemakers gedreven door idealisme. ‘Een dilemma is natuurlijk in hoeverre het nou echt democratisch is wat wij doen’, overpeinst Sol. ‘We bereiken tenslotte niet alle bewoners van een wijk met onze projecten.’ Dit idealisme steekt schril af bij de zelfredzaamheid die de overheid tegenwoordig propageert. Projecten van Studio Placemakers kunnen ook aanzetten tot bezuinigingen. Immers, zo leren bewoners zelf hun buurt op te knappen. ‘Zo cynisch zijn we niet. Betrokkenheid van bewoners is de enige manier om projecten te laten slagen.’

In de ‘eigen wijk’ Nieuwendam is Studio Placemakers betrokken bij de realisatie van een buurtpodium in de openlucht. ‘Vooruitlopend op de opening van het podium zetten wij een pilot op voor de programmering. Doe je dat niet, dan gebeurt er straks na een half jaar niets meer met dat podium en wordt het een hangplek. Iets wat je nou net niet wilt in je wijk.’

Interdisciplinaire aanpak

Een fulltime baan hebben Sol, Boer en Hoogervorst nog niet aan Studio Placemakers. ‘We werken hier ongeveer twee dagen per week. Al is dat in de praktijk natuurlijk altijd meer.’ De drie kenden elkaar van het onderzoekslab van het Atelier Rijksbouwmeester. ‘We hadden gekozen voor co-creatie met jongeren in gebiedsontwikkeling, een van de zeven onderzoeksprojecten. Dit project heette ook placemaking.’ Na afloop van dit project besloten ze in 2009 verder te gaan, min of meer onder dezelfde naam: Studio Placemakers. ‘Aanvankelijk nog met alle acht deelnemers aan het project van het Atelier Rijksbouwmeester. Maar al snel bleek niet iedereen net zo gemotiveerd als wij.’

Ook socioloog Sol en landschapsarchitect Boer werken naast Studio Placemakers in hun traditionele vakgebied. Sol werkt als docent aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Voor mij is juist het werk met Studio Placemakers het contact met de realiteit. Als socioloog ben ik getraind om te kijken naar hoe de stad functioneert. Maar als ik wil bijdragen aan een oplossing van vraagstukken, dan moet ik ook zelf de stad ingaan.’

Ook Boer, die landschapsarchitectuur studeerde aan Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp en de kunstacademie in Edinburgh, werkt naast Studio Placemakers als zzp-er. ‘Ik doe momenteel in opdracht onderzoek naar de verzilting van de bodem bij het Kunstfort Vijfhuizen bij Schiphol.’ Hun crossdisciplinaire werkzaamheden bij Studio Placemakers zien ze als een verrijking. ‘Ik word nu veel meer uitgedaagd om mijn architectonische expertise te gebruiken. Hiervoor werkte ik bij DOK Architecten, wat echt een leuk bureau is, maar daar hoefde je soms alleen een gevel te tekenen. Het vloerplan lag al helemaal vast. Dan voel je je als architect maar heel eenzijdig benut.’

Bottom-up

Een interdisciplinaire aanpak lijkt alleen maar voordelen te hebben. Maar dat roept de ongemakkelijke vraag op: waarom wordt er dan niet al jaren op deze manier gewerkt? Sol: ‘Door schaalvergroting in stedenbouw en architectuur maar ook in overheid en de publieke sector was er juist een cultuur van specialisatie. Beleidsontwikkeling en procesbeheer werden zo complex dat het moest worden verdeeld in verschillende niveaus.’ Hoogervorst valt bij: ‘De menselijke maat ontbreekt. Daarom is er zo veel behoefte aan een bottom-up aanpak, zoals wij doen met Studio Placemakers.’

Boer geeft een voorbeeld van de onmisbaarheid van co-creatie. ‘Een park moet tegenwoordig vooral onderhoudsarm en hufterproof zijn. Alle groenvoorzieningen zien er daarom hetzelfde uit met betonnen banken en grote struiken. Zo werk je de verloedering van de publieke ruimte juist in de hand. Omdat mensen niet het idee hebben dat het hun park is, gooien ze rotzooi op de grond.’

Dus toen Studio Placemakers door woningcorporatie Eigen Haard gevraagd werd om in een zwakke buurt in Amsterdam-West een kunstwerk te maken samen met de bewoners, maakten ze eerst een inventarisatie van wat die bewoners nou eigenlijk wilden. ‘Wat bleek, die mensen willen geen kunstwerk maar meer veiligheid en voorzieningen. We hebben vervolgens vouchers uitgedeeld waarmee kon worden gestemd op voor groenvoorziening, een lichtplan of een kunstwerk. Het kunstwerk kreeg één stem.’

IJburg en Zuidas

‘Maar’, benadrukt Hoogervorst, ‘placemaking is niet alleen geschikt voor probleemwijken.’ Sol: ‘Wij hebben een project gedaan met scholieren op IJburg. Deze Amsterdamse wijk kent weinig problemen. Maar door jongeren te betrekken bij de openbare ruimte, waar zij het meest intensief gebruik van maken, kun je ook problemen voorkomen.’

Hoogervorst gaat nog een stap verder. ‘We zouden graag een project doen op de Zuidas. Na kantoortijd is het er uitgestorven. Hoe kun je zo’n wijk aangenaam maken voor bewoners en werknemers? Fantastisch om daarover na te denken.’ Sol valt bij: ‘Maar ook voor de mensen die hier overdag werken zou je het verblijf beter kunnen maken. Er is heel veel leegstand en voor recreatie zitten er allemaal hetzelfde soort ketenrestaurants en cafés. Er is geen plek voor informele ontmoetingen. Mensen leven er langs elkaar heen. Dat is geen leefbare stad.’

Tekst: Jeroen Junte Fotografie: Marijn Scheeres
Gepubliceerd in ArchitectuurNL 07 2012

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , , , , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.