Beeldend notulist

Inspiratie, Vreemd gaan

Beeldend notulist

Door: Peter de Winter | 30-06-2013

Een digitale artist impression is volgens architect/aquarellist Jan Metz nogal dwingend en verlamt vaak de discussie over herbestemming van gebouwen of locaties. Een aquarel of tekening over hetzelfde ontwerp biedt veel meer ruimte. Door eerst schetsmatig invulling te geven aan het creatieve denkproces komt het gesprek over stedenbouwkundige invulling goed op gang. Met zijn schetswerk bevordert Metz de besluitvorming tijdens het ontwerpoverleg.

Jan Metz is begin jaren tachtig opgeleid in Delft (Architectuur en Restauratie). Hij werkte tot eind vorige eeuw bij verschillende architectenbureaus, onder meer als projectarchitect. In de beginjaren van zijn loopbaan vond hij zijn werk buitengewoon spannend. Alleen al het idee dat er een gebouw van zijn hand gerealiseerd werd, zorgde voor de nodige opwinding. In de loop van de tijd ontdekte Metz dat gebouwen ontwerpen toch niet zijn sterkste kant was. Dat bracht hem ertoe begin 1999 als adviserend architect/stedenbouwer zijn weg te zoeken. Als eenmansfractie ‘met bindingsangst en kantoorvrees’, zoals hij zegt, reisde hij door het land om op freelance basis al schetsend en schilderend de ontwikkelmogelijkheden van gebieden en gebouwen in beeld te brengen.

Ondernemer

Op zijn visitekaartje staan alleen een aquarel en de meest noodzakelijke naw-gegevens. Een bewuste keus, aldus Metz. ‘Want als ik er architect opzet, denken de mensen direct aan gerenderde tekeningen en bij kunstschilder denkt weer niemand aan architectuur. Vandaar een aquarel van een gebouw; een impressie.’

Handmatig schetsen en tekenen is een wezenlijk onderdeel van zijn repertoire, van digitale tekeningen moet Metz niets hebben. ‘Ik wil me onderscheiden met m’n eigen handschrift. Wat architectuur is, leerde ik in Delft, maar wat tekenen betreft ben ik autodidact. Begrijp me goed, als architect was ik niet mislukt, maar het vak bevredigde me niet meer. Met een tekenstift en penseel kan ik me beter uitdrukken. Wat ik schets, zijn vertrekpunten. Mogelijkheden van hoe een woning of gebouwde omgeving eruit zou kunnen zien. Dat schetsmatig invulling geven aan een creatief denkproces past veel beter bij me dan tot in detail een gebouw vormgeven.’

Schets als discussiestuk

Metz maakt dus geen kunstwerken, maar discussiestukken over stedenbouwkundige invulling en architectuur waarvan de beschouwer direct begrijpt dat het nooit letterlijk zo gemaakt gaat worden. ‘Als ik mijn schetsen op tafel leg, breng ik het gesprek op gang. Mijn werk fungeert als breekijzer tussen ontwikkelaars met concrete plannen en mensen die nog enthousiast gemaakt moeten worden.’

Metz zegt dat een handmatige schets veel beter werkt dan een digitale artist impression van een woonwijk of gebouwtransformatie. ‘Computerbeelden die er uitzien als foto’s kunnen nogal intimiderend overkomen. Al snel ontstaat dan de indruk dat alles al beslist is en dat je het als eenvoudige sterveling niet moet wagen iets van het ontwerp te zeggen, laat staan er een kritische noot over te kraken.’ Zijn ervaring is dat een schets of aquarel als discussiestuk in een ontwerpoverleg veel vriendelijker overkomt. ‘Iedereen heeft er direct een mening over en eventuele opmerkingen en suggesties kan ik nog tijdens de vergadering of naderhand tot uitdrukking brengen. Op die manier vervul ik de rol van beeldend notulist. Dat maakt de discussie veel levendiger.’

Voor alle duidelijkheid voegt Metz eraan toe dat hij schetst vanuit zijn achtergrond als architect. Hij weet hoe rijtjeswoningen of twee-ondereen- kappers er in werkelijkheid uitzien. ‘Ik ken de anatomie van een gebouw en ben in die kwaliteit meer dan leverancier van fraaie schetsen. Wat ik maak op papier is meetbaar en kwantificeerbaar.’

Uitstervend ambacht

De schetsen die Jan Metz in opdracht maakt, draagt hij, inclusief copyright, over aan zijn opdrachtgever. Ze mogen zijn werk dus onbekommerd gebruiken in publicaties. Veel opdrachtgevers weten bovendien een origineel op waarde te schatten. ‘Als je met mij in zee gaat, dan krijg je een echte Metz.’

Metz ziet zijn werk toch min of meer als een uitstervend ambacht. Niet omdat architectuurstudenten er geen belangstelling voor hebben. Als hij in de trein zit te schetsen en met jongelui aan de praat raakt, dan vinden ze zijn werk over het algemeen absoluut mooi. ‘Ze zijn jaloers op wat ik met een potlood kan en ik merk aan de gesprekken dat ze de toegevoegde waarde van handmatig schetsen zeker begrijpen. Maar aan dit aspect van het vak besteden architectuuropleidingen nauwelijks aandacht. En dat was ook in mijn tijd al zo. Tekenonderwijs bestond helemaal uit tien uur verplicht handtekenen. Best jammer want als je goed kunt schetsen heb je als architect een toegevoegde waarde.’

Notulist

Metz krijgt het merendeel van zijn opdrachten via mond-tot-mondreclame. Dat hij bij vergaderingen met zijn schetsen mag aanschuiven, komt volgens hem doordat hij voor architecten totaal geen bedreiging vormt. ‘Men weet dat ik een plan toch nooit zelf ga uitvoeren. Ik schets mogelijkheden, niet meer, maar zeker niet minder.’ Intussen blijkt de beslissing een bestaan als schetsend notulist op te bouwen voor Metz een goede keuze te zijn geweest. ‘Ik ben een kleine vijftien jaar aan de slag en ik kan er goed van leven.’

Tekst: Peter de Winter
Beeld: ir Jan Metz

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.