Het is een fraai staaltje tijdelijk hergebruik, de loods aan de rand van het stadscentrum van Milaan die is omgebouwd tot beursvloer voor de jaarlijkse Salone del Mobile. De commerciële designlabels presenteren zich in het beurscomplex Rho Fiera aan de stadsrand, een gebouw van Massimiliano Fuksas. De avontuurlijke merken en de ruim tweeduizend individuele ontwerpers zoeken hun heil in spraakmakende locaties in de stad, zoals pompeuze stadspaleizen maar dus ook oude fabrieksloodsen. Opvallend veel architecten maakten hun opwachting in Milaan en samenwerking was het nieuwe buzzwoord, interdisciplinair en voor nieuwe branches.
Een van de individuele exposanten in zo’n oude fabrieksloods is architect Paul Kroese. Voor Carlink richtte de Amsterdamse architect twee jaar geleden een cascoruimte in met een strakke, wandvullende opbergkast waarachter al het papierwerk en apparatuur als printers zijn weggewerkt. Met behulp van gordijnen kan de ruimte vervolgens worden ingedeeld in aparte werkcellen. ‘Deze module leent zich uitstekend voor tijdelijk kantoorruimte en hergebruik’, legt Kroese uit. ‘Voor mij is deze fabriekshal een ideale plek om te staan.’
Tools for life
De aanwezigheid van de architectuurwereld was dit jaar een opvallende trend in ‘Milaan’, dat toch het domein is van meubelontwerpers en –producenten. Nu de bouwwereld grotendeels stil ligt, lijken architecten hun hoop te vestigen op de interieur- en meubelindustrie. Niemand minder dan Rem Koolhaas maakte dit jaar zijn debuut met een multifunctioneel baliesysteem en verstelbare tafel met luxe fauteuils voor de Amerikaanse producent Knoll. Tools for Life heet de collectie maar veel levensvreugde stralen de functionalistische meubels niet uit. Het is feitelijk een weinig opzienbarende collectie, nogal lomp in vorm zelfs.
Al jaren lang vaste klanten in Milaan zijn Zaha Hadid en Jean Nouvel, die de hoofdexpositie in het beursgebouw mocht inrichtten als een rommelige woonwerk-unit. De beursorganisatie had dit jaar ook de Amerikaanse architecten Steven Holl en Daniel Libeskind uitgenodigd om een tijdelijke installatie te maken. Holl had een zestal abstracte sculpturen van zandsteen geformeerd om een weerspiegelende waterbak. Libeskind had een paviljoen ontworpen in de voor hem kenmerkende asymmetrische geometrie.
UN Studio
Veel gedurfder is de samenwerking van UN Studio en productontwerper Jurgen Bey voor het Nederlandse interieurlabel Prooff, dat niet voor niets een afkorting is voor Progressive Office Furniture. De werktafel die Ben van Berkel persoonlijk heeft ontworpen voor Prooff bestaat uit een groot houten blad dat rust op een frame dat oogt als de stalen constructie van een wolkenkrabber. In het blad is een kleine uitsparing gemaakt met een klein zitbankje dat uitnodigt tot informeel gebruik. Elders op de beurs toonde UN Studio ook nog een elegante zitmodule voor de Zweedse projectinrichter Offecct. Daarnaast hoopt UN Studio met de stoere presentatie in de Zona Tortone, het meest commerciële deel van de Salone, aandacht te generen voor de Open Source Architecture Studio die het bureau deze zomer opent. In deze kleine studio’s kunnen architecten onderzoek doen naar thema’s als duurzaamheid en smart materials waarbij nauw wordt samengewerkt met professionals uit andere disciplines.
De prominente aanwezigheid van architecten was een van de spaarzame vernieuwingen op de 52ste editie van de Salone. De crisis is nog lang niet voorbij. Duurzaamheid is zelfs helemaal van het toneel verdwenen. Maar voor de rest werd lijn van voorgaande jaren voortgezet. Opnieuw veel re-issues van klassieke ontwerpen, onder andere diverse meubels van Alvar Aalto door Artek.
Crisismeubilair
De nieuwe collecties onderscheiden zich met eenvoudige constructies en een efficiënt materiaalgebruik. Meubels – tafels en stoelen in het bijzonder – zijn veelal opgebouwd uit een duocombinatie van hout, stof of metaal. Helemaal terug bijvoorbeeld zijn de meubels met een buisframe, waarbij de stoelen veelal zijn opgeleukt met een zitting van textiel en de tafels een blad van hout krijgen. Het doet denken aan de buizenmeubels van Gispen (ook crisismeubilair) maar dan met luchtig en vrolijk kleurgebruik. Vooral pastel en lichte, natuurlijke tinten als lentegroen en terracotta doen het goed. De meest vluchtige trend: kleuren die geleidelijk in elkaar overlopen. Kortom: meubels die efficiënt zijn te produceren en zich eenvoudig laten combineren, bijvoorbeeld in een bestaand interieur.
Op de werkplek zijn het veelal kleine gebaren die het verschil moeten maken. Zelfs Lensvelt, die vorig jaar nog uitpakte met een heftige presentatie met stoere meubels van Joep van Lieshout, maakt dit jaar een pas op de plaats. De nieuwe collectie van Studio Job bestaat uit simplistische ontwerpen met één functionele decoratie die het meubel verheft tot een eyecatcher. Aan de zijkant van de witte tafel zit een glimmende bronzen neus die dient als handvat voor een lade; de bureaulamp heeft grote bronzen drukknop van het kaliber waarmee Kim Jung-un zijn kernwapen activeert.
Collaboraties
De collectie die dit jaar het dichtste op de tijdgeest zit, is een coproductie van de rising star van het Italiaanse design Luca Nichetto en de Japanse zen-minimalist, die werkt onder de naam Nendo. Een lamp is door het duo gereduceerd tot een halve bol van roomwit papier die rust op vier ranke houten pootjes; de vrouwelijke versie van de lamp Lotek van Benno Premsela eigenlijk. Vloerkleden in zachte blauwtinten ogen als kabbelende golven. Een stoel lijkt op twee reusachtige kiezels van stof die een ingenieuze verbinding maken met – alwéér – een buisframe. Het is oogstrelend. Maar ook braaf.
Maar het is vooral deze collaboratie van twee ego’s die opvalt. Want samenwerking was het nieuwe buzzwoord. Er werd volop gezocht naar discipline-overstijgende samenwerkingen. Architecten met ontwerpers bijvoorbeeld maar ook modelabels als Louis Vuitton, automerken en musea zoeken aansluiting bij de designwereld; zelfs condoomfabrikant Durex was present met een collectie ‘designdildo’s’. Gelukkig bracht het Nederlandse designlabel Droog verfijning met de collectie Masterpieces voor het Rijksmuseum. Droog kreeg opdracht om een eigentijdse interpretatie te maken van objecten uit de collectie van Rijksmuseum. Het resultaat bestaat onder anderen uit zwarte glazen waarvan het silhouet doet denken aan schilderijen van Jan Steen en een 3D-geprinte servetring die oogt als een witte herenkraag.
Autodesign
Ronduit spectaculair zijn de presentaties van diverse automerken, wat vooral te maken zal hebben met de ruime marketingbudgetten van deze miljardenindustrie. In navolging van het succes van de concept car van Scholten & Baijings voor Mini vorig jaar, zoeken nu ook Hyundai, Renault en BMW toenadering tot de designwereld voor inspiratie maar vooral ook credibility. Ontwerpers kunnen op hun kosten experimenteren met materialen en technieken die de meubelindustrie nu even niet kan betalen.
De Britse topontwerper Lovegrove transformeerde Renault Twingo tot een blitse blob. Het is een zinsbegoochelende creatie die nog meeste lijkt op een fluorescerende Nikegymp. Dat wordt nog wat als Ross Lovegrove straks ook een winkelconcept mag verzinnen voor Renault.
De Franse broers Ronan en Erwan Bouroullec ontwierpen voor BMW een installatie van vier metersgrote panelen die geluidloos ronddraaien op de binnenplaats van een middeleeuws klooster in de binnenstad. Bezoekers kunnen zich hierop terugtrekken en het designrumoer letterlijk aan zich voorbij laten gaan. Een ritje op deze kunstzinnige carrousel moet associaties oproepen met een rit in de zuinige en elektrische automobiel die BMW wilde aanprijzen. Een leuke ervaring was een retraite in deze installatie zeker. Maar tot een revolutionaire innovatie leidde ook dit niet.
Innovaties vanuit academies
Innovaties waren vooral te vinden bij de vele designacademies. Zo waren er boeken vervaardigd van afgekeurde uien, zachte stoelen van schuim die in elke vorm kunnen worden gefixeerd en doeken textiel die na verhitting uitharden zodat je er meubels van kunt vouwen. Maar de kloof die gaapt tussen de experimentele prototypes van jonge studenten en het marktgestuurde pragmatisme van de interieurindustrie is nog te groot voor concrete toepassingen.
Al kan een krap budget ook spannende resultaten opleveren, zo bleek uit de uitslag van de Frame Moooi Award, een prijs voor interieurontwerp die zich in twee jaar stevig op de kaart heeft gezet. Winnaar was de Impulsive Furnishing Unit van drie oud-studenten van de Design Academy Eindhoven. Het trio bedachte een eenvoudige productielijn waarmee op locatie houten meubels kunnen worden gezaagd uit standaard bouwplaten. De zaagmachine is computergestuurd, zodat het meubelontwerp eenvoudig kan worden aangepast aan de specifieke omgevingsfactoren. De meubels doen eerder denken aan een bouwmarkt dan aan een designbeurs. Maar aan mooie spullen geen gebrek in Milaan. Het is dit juist soort lef waaraan het ontbreekt.
Tekst: Jeroen Junte
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.