Booosting wil terug naar haar oorsprong

Interview

Booosting wil terug naar haar oorsprong

Door: Peter de Winter | 04-02-2014

Omdat de industrialisatie van de bouw maar niet van de grond kwam en er tussen architect en toeleveranciers en fabrikanten enorme schotten stonden werd 25 jaar geleden Stichting Booosting opgericht. Fundamenteel nadenken over materiaalontwikkeling en optimalisatie van productieprocessen om zo faalkosten tot nagenoeg nul te reduceren was en is de voornaamste opdracht. Voorzitter van het eerste uur Jan Brouwer en huidige voorzitter Joost Heijnis blikken terug en vooruit over zin, betekenis en bestaansrecht van Booosting.

 

Volgens voorzitter van het eerste uur Jan Brouwer was de oprichting van Booosting 25 jaar geleden noodzakelijk omdat de industrialisatie van de bouw veel te langzaam ging. Oprichters Mick Eekhout, Jan Westra, Marcel Vroom, Jan Pesman, Michiel Cohen, Eric Vreedenburgh, Friso Kramer en Jan Brouwer wezen vaak naar de auto-industrie waar zaken als justin- time-delivery, prefabricatie van onderdelen door fabrieken over de hele wereld en kwaliteitscontrole van het productieproces gemeengoed waren.

Jan Brouwer (JB): Als je dát met ons vergeleek, maakten we uitsluitend gebouwen die je nooit meer uit elkaar kon halen. We geloofden heilig in het ontwerp van gebouwen die je als een auto kon assembleren en demonteren. Georganiseerd in een optimaal productieproces kon je de faalkosten tot nagenoeg nul reduceren. Hierover fundamenteel nadenken, was en is een van de belangrijkste opdrachten van Booosting. Omdat we te weinig kennis hadden over een industriële manier van bouwen en ontwerpen, hebben we onze plannen ook buiten de beroepsgroep uitgedragen. Van meet af aan hebben we industrieel ontwerpers en producenten bij onze activiteiten betrokken.

Jullie wilden transdisciplinair werken, zoals nu zo en vogue is?

JB: Precies, maar dat was toen überhaupt nog niet aan de orde en zeker niet onder industrieën die niet in traditionele bouwsystemen deden. Natuurlijk had je de prefab betonindustrie en kwamen kozijnen uit een fabriek, maar er werd nauwelijks gekeken naar de potentie van bijvoorbeeld de kunststof- of de staalindustrie. Tussen de architect en de niet gebruikelijke toeleveranciers stonden en staan enorme schotten.

Joost Heijnis (JH): Als je om je heenkijkt, zie je dat er op de bouwplaats nog steeds flink gerommeld wordt. Er ontstaan enorme faalkosten omdat bouwvakkers de materialen op de bouwplaats zelf pasklaar moeten maken in plaats van dat men van te voren een systematiek uitdenkt die naadloos in elkaar past. Voor mij is dat een dagelijkse bron van ergernis. Ik ben ervan overtuigd dat je het gros van de bouwcomponenten beter in een fabriek kunt maken om ze ter plekke te assembleren.

JB: Uiteraard kan je niet stellen dat fabrikanten in de sector niet innoveren, maar ze redeneren te vaak vanuit eigen technologie en machines. Productieprocessen afstemmen op andere partijen die actief zijn in de bouw gebeurt nauwelijks. Zo bezien zijn leveranciers niet meer dan een verzameling technieken zonder samenhang. Ook dat wilden en willen we veranderen anders innoveer je met oogkleppen op.

De argumenten om Booosting op te richten gelden dus nog steeds?

JB: De sector begint te wennen aan het idee dat ook branchevreemde industrieën partners kunnen zijn. Omdat de boel nog steeds zo volgordelijk georganiseerd is, blijft het daarbij helaas. Design & Buildprojecten vormen soms een uitzondering. Daar worden wel eens bouwbranchevreemde bedrijven bij betrokken en zelfs Alfa-mensen om het proces goed te laten verlopen. Maar het traditionele rijtje van een opdrachtgever die iets opschrijft, een architect die een plan ontwerpt, een aannemer die een prijs maakt en onderaannemers die gaan bouwen, daar moeten we echt van af. Van maakindustrieën als Philips en Volkswagen kunnen we echt nog wat leren.

JH: Neem het ziekenhuis waar cepezed momenteel aan werkt. Dat gebouw telt duizenden meters glas. We hebben uitgerekend dat je een extra investering van 7 ton in een wasinstallatie in zeven jaar terugverdient. Onze opdrachtgever moet echter maar zien of hij dat extra geld loskrijgt bij de bank.

JB: Dat is één van de handicaps van de bouw. De initiële investeringen zijn bijna altijd maatgevend. Naar exploitatiekosten wordt nauwelijks gekeken. Een interessante ontwikkeling op dat vlak is de werkwijze van Thomas Rau. Die bestelt geen armaturen maar licht. Daarmee dwingt hij producenten de componenten van hun verlichtingssystemen op zijn lichtwens af te stemmen.

JH: Dat zou ook voor een gevel moeten gelden. Een gevel is immers niets anders dan een klimaatscheiding gekoppeld aan installaties. Die koppeling tussen ontwerp en toeleverende industrie tot stand brengen, is een van de items waar Booosting zich al vijfentwintig jaar mee bezig houdt. Ook hier loopt de auto-industrie voor de muziek uit. Er zijn er die zeggen dat ze geen auto’s maar mobiliteit verkopen. Uiteraard zijn dat soort beweringen een beetje ‘verhipt’, maar intussen ontwikkelen ze wel concepten die aansluiten bij de mobiliteitsvraagstukken van de toekomst. De bouwsector zou naar analogie daarvan geen huizen, maar op persoonlijke woonwensen toegesneden comfort moeten gaan maken. Net zoals je een leaseauto op je mobiliteitswensen kunt toesnijden.

Booosting wil het proces van vernieuwing en verbetering in de bouw versnellen. Klinkt nobel, maar zijn jullie ooit echt katalysator geweest in dat proces?

JH: Dat is moeilijk meetbaar. Wat ik wel weet, is dat veel ideeën die tijdens onze maandelijkse bijeenkomsten centraal stonden, in een stroomversnelling raakten. Hoe vaak kan ik onmogelijk kwantificeren.

JB: Intussen zijn er wel vijf of zes mensen van Booosting hoogleraar geworden en ben ik in 1989 een kwartier op tv geweest om over Booosting te praten. Een kwartier. Dat vond ik onvoorstelbaar.

JH: Ooit waren we als club op zoek naar de ‘flexibele baksteen’. Al plannenmakend ontstond zo het sandwichpaneel van dun aluminium met piepschuim. Nu een standaardproduct, destijds een ommekeer die je mede op het conto van Booosting kunt bijschrijven.

JB: In de begintijd heb ik er bij een sporthal nog eens problemen mee gehad. De ballen werden zo hard ertegenaan geschopt dat het aluminium loskwam van het schuim, maar in die tijd was er onvoldoende bekend van de sterkte en stijfheid van de panelen. Die is uiteindelijk in de praktijk tot stand gekomen.

Waarom bent u eigenlijk voorzitter?

JH: Dat is een beetje via een omweg gegaan. Het bestuur vroeg cepezed of het de voorzitter wilden leveren en Jan Pesman (zijn directeur, red) kwam naar me toe met de mededeling dat hij wat ‘leuks’ voor me had. Dat bleek het voorzitterschap van Booosting te zijn. Waarom ik ja zei? Het leek me een uitgelezen kans nog dichter op de ontwikkelingen te zitten. Ik ken de club vanaf m’n studie, maar als voorzitter kan je toch het verschil maken tussen deelnemen en initiëren. Bovendien heb ik nog nooit als voorzitter geacteerd dus kan ik veel leren. Een behoorlijke steep learning curve dat wel, maar razend interessant.

Of zo’n gezelschap zich laat voorzitten? Jazeker. Ik ben nogal streng opgevoed in de vergadertechnieken dus wil ik een agenda, notulen, een verslag en een effectief bestuur. Gelukkig wordt ik daarin zeer goed in ondersteund door Jolanda Steenhouwer (al 18 jaar secretariaat van Booosting). Het eerste jaar heb ik het voltallige bestuur (7 personen) slechts één keer in zijn totaliteit in vergadering bijeen gezien. Een aantal bestuursleden is al erg lang betrokken en die willen stoppen na zoveel jaar. Een prima aanleiding dus voor een reset om het bestuur compacter en de stichting slagvaardiger te maken, want het is maar de vraag of een stichting van bescheiden omvang zoveel bestuurders nodig heeft.

Net als alle stichtingen in de bouw hebben ook wij last van een teruglopend ledental. Booosting telt momenteel iets meer dan vijftig leden en dat is een te smalle basis. Niet alleen financieel, maar ook wat kennis, intelligentie en specialisme betreft heb je een bredere basis nodig. Ik weet niet of het erg is als ruim de helft uit architecten en ontwerpers bestaat, maar er moet wel een stevig aantal producenten en leveranciers tegenover staan die actief meedoen. Mijn ambitie is Booosting te laten uitgroeien tot een pluriforme club met een honderdtal leden. Dan heb je goed bezochte bijeenkomsten en kunnen we mooie dingen tot stand brengen.

Is Booosting niet verworden tot een ietwat belegen instituut?

JB: Dat gevaar ligt altijd op de loer. Op een gegeven ogenblik groeide het aantal deelnemende bedrijven omdat het idee ontstond dat het om netwerkbijeenkomsten ging waar je opdrachten in de wacht kon slepen. Dat is funest geweest voor Booosting. De bijeenkomsten verwaterden tot een samenzijn waar een borrel geschonken en visitekaartjes werden uitgewisseld. Het ging steeds minder om techniek en fundamenteel nadenken over productvernieuwing. Joost is als voorzitter bezig Booosting weer terug te brengen naar zijn oorspronkelijke uitgangspunten.

Waarom moet je überhaupt nog lid worden van Booosting?

JH: Aan het begin van mijn voorzitterschap heb ik duidelijk gezegd dat we geen Schoolreisje.nl zijn. We zijn er niet om excursies naar fabrikanten te organiseren. De bijeenkomsten zijn bedoeld om kennis te delen. Samen hardop nadenken over nieuwe mogelijkheden. Luisteren naar wat er leeft onder architecten. Als fabrikant duidelijk krijgen of je met je materialen, machinepark en productietechnieken aan de ontwerpbehoeftes van architecten voldoen kunt. Ik wil Booosting een nieuwe impuls geven door leden te werven die iets wezenlijks toevoegen en door actuele thema’s aan te snijden. We spelen met de gedachte om meer themagerichte subonderdelen van Booosting op te richten, bijvoorbeeld Booosting-digitaal waarin we alles willen onderbrengen dat te maken heeft met BIM, robotisering en 3D printen. En dan hoeft het niet uitsluitend over een geprint grachtenpand te gaan. Ik ben bijvoorbeeld erg benieuwd of je complexe staalverbindingen in die techniek kunt produceren.

JB: Dat soort discussies moet weer de kern van de bijeenkomsten worden. Creatieve seances waarin deelnemers elkaar ruimhartig laten delen in hun kennis.

Jan Brouwer is architect en emeritus hoogleraar Bouwtechnologie aan de TU Delft. Van 2004 tot 2008 was hij de eerste Rijksadviseur Infrastructuur. Ook was hij onder meer voorzitter van de BNA, lid van het Faculteitsbestuur van Bouwkunde in Delft en (mede) oprichter van Booosting. Joost Heijnis studeerde bouwkunde aan de TU Delft en studeerde af als bouwtechnoloog. Met een team van andere ontwerpers behaalde hij in 2001 een eervolle vermelding bij de Geveltech Bouwinnovatieprijs. Zowel in 2005 als 2007 behaalde hij met zijn team een eervolle vermelding bij de Jonge Architecten-prijsvraag van de BNA. Heijnis is sinds 2002 in dienst bij cepezed. Sinds 2012 is hij voorzitter van Booosting.  

Tekst: Peter de Winter
Fotografie: Roel Dijkstra

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.