Radicaal ingrijpen in de gebouwde omgeving klinkt hard, maar het is een misvatting te denken dat het haar daarom te doen is. Wat zij wil, is niet haar eigen ego gestalte geven, maar verrassen. Haar ideeën moeten impact hebben op de omgeving en tegelijkertijd prettiger openbare ruimtes opleveren en een betere leefomgeving creëren. In die zin stelt ze zich dienstbaar op. Architect Donna van Milligen Bielke is de negentiende kandidaat in de interviewestafette. In de vorige editie werd zij uitgenodigd door Herman Zeinstra.
Donna van Milligen Bielke (32) won in 2014 de Prix de Rome met Cabinet of Curiosities, haar ontwerpplan voor de Hoogstraat in Rotterdam. Bij de prijs hoort een geldbedrag van 40.000 euro en een werkperiode in Rome. Een interessant gegeven, volgens de vorige kandidaat in de interviewestafette Herman Zeinstra, is dat de jonge architect ook daadwerkelijk in de Italiaanse hoofdstad ging wonen. Daarover moest het maar gaan in dit interview en over wat de opbrengst is van de prijs op persoonlijk en zakelijk vlak. Wie over het werk van Donna van Milligen Bielke leest, stuit steeds op het begrip radicaal. Kennelijk staat dat nogal centraal in haar denken en doen. Het juryrapport bij de Prix de Rome rept zelfs over een radicale en poëtische ingreep waarmee architectonische iconen in het Laurenskwartier worden ingekaderd wat spannende nieuwe publieke tussenruimten oplevert.
Waar komt dat verlangen naar radicaal ingrijpen vandaan?
Dat heeft er altijd bij mij ingezeten. Ik kijk het liefst naar hoe het radicaal anders kan in de gebouwde omgeving. Waarom? Omdat iets vaak pas interessant is wanneer je iets vanuit een nieuw perspectief bekijkt. Zo had ik voor m’n afstuderen een best wel bruut plan gemaakt voor het stadhuis van Amsterdam. Daar waren best wat mensen over gestruikeld, sommigen werden er zelfs boos over. Niet dat het me daarom te doen was, maar ik wil de zaak in beweging zetten en vernieuwing tot stand brengen. Recent voorbeeld? Ik ben opgegroeid naast het Anne Frankhuis en ik kreeg van Zef Hemel [hoogleraar Grootstedelijke vraagstukken Universiteit Amsterdam, red.] de vraag om over een oplossing voor het
toerisme in de stad na te denken. Als Amsterdammer was mijn eerste reactie: jullie moeten allemaal weg, jullie verpesten de stad, ik woon hier. Waar m’n bakkertje vroeger zat, zit nu Tours and tickets. Van die dingen.
Dus maar niets bedacht?
Toch wel. Toen ik me ging verdiepen in de problematiek ontdekte ik dat je het toerisme helemaal niet moet wíllen tegenhouden. Je moet de groeiende toeristenstroom juist een plek geven naast de bewoners
van de stad. Doe je dat niet, dan maak je van Amsterdam een soort Venetië en dat moet je niet willen. Wees blij dat de stad een wereldstad is die volop aandacht krijgt. Om dat zo te houden en te voorkomen dat Amsterdam een onleefbaar openluchtmuseum wordt, moet de stad meegroeien met de drukte. Waar het in de plannen dus om gaat, is de doorstroming bevorderen en dat gaat niet zonder radicale ingrepen. Dat hoort ook bij de ontstaansgeschiedenis van de stad. En hoe je het ook wendt of keert, het toerisme zal de komende jaren verdubbelen en dus heb je de capaciteit van de stad maar aan te passen.
Wat ben je meer: anarchist of architect?
Wacht even: het gaat mij niet alleen om radicaal. Er zit ook iets heel subtiels en tweeledigs in mijn plannen. Zo zei de jury over Cabinet of Curiosities dat het een veel menselijker schaal aan het gebied geeft dan er nu is. Het maakt de onderlinge samenhang zachter en subtieler, terwijl het plan in zijn geheel toch behoorlijk radicaal is. Voor mijn afstudeerplan voor het stadhuis van Amsterdam gold hetzelfde. Het gaat in zijn geheel om een behoorlijk groot gebouw, maar het bestaat uit een optelsom van intieme ruimtes die op menselijke schaal op elkaar aansluiten. Dus radicaal in de grote lijn, maar intiem en subtiel in zijn uitwerking.
Waarom wilde je na drie werkgevers een eigen bureau beginnen?
Toen ik op de shortlist voor de Prix de Rome terecht kwam zei ik mijn baan bij Powerhouse Company op. Op 5 mei twee jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen omdat zelfstandig werken mij toch het gelukkigst maakt. Mooi symbolisch ook. Op Bevrijdingsdag had ik me ‘bevrijd’ van loondienst. Het is voor mij veel natuurlijker om vanuit m’n eigen ideeën en intuïtie te kunnen werken. Als je vóór iemand werkt – ook als je ontwerpopvattingen heel dicht bij elkaar liggen – leg je jezelf toch beperkingen op.
Kan je al van je werk leven?
Ik doe een aantal hele leuke opdrachten en geef daarnaast ook les aan de Academie voor Bouwkunst, maar eerlijk gezegd heb ik nog geen businessplan voor mijn bureau. De Prix de Rome heeft me de ruimte
gegeven om alle leuke dingen te kunnen doen die goed zijn voor m’n carrière en artistieke ontwikkeling. Nu kan ik me dat nog permitteren en die ruimte neem ik. Uiteindelijk zal ik meer moeten verdienen. Of ik het ga redden? Ik denk van wel. Dat ik de Prix de Rome won, gaf me onverwacht veel bekendheid en ik ben er van overtuigd dat als ik goede plannen maak er uiteindelijk grotere opdrachten van komen. Ik dacht aanvankelijk ook dat een kind krijgen funest zou zijn voor m’n carrière, maar ik ontdekte dat niemand terugschrok als ik binnenkwam met m’n zwangere buik.
Wat wil je teweegbrengen met je werk?
Iets nieuws maken waar mensen gelukkig van worden. En misschien is radicaal een hard woord dat me onbedoeld aankleeft en mensen laat denken dat het me te doen is om alleen mijn eigen ego gestalte te geven. Dat is een misvatting. Wat ik wil, is verrassen en niet iets kapotmaken. Ik zoek naar nieuwe invalshoeken. Weg van het bekende. Mijn ideeën moeten nadrukkelijk impact hebben op de omgeving waarin ze ontstaan en tegelijkertijd is het mijn intentie prettigere openbare ruimtes te maken en een betere leefomgeving te creëren. In die zin stel ik me dienstbaar op. De menselijke maat staat centraal, ik zal niet zomaar een kunstwerk neerzetten waar iedereen van opkijkt. Het radicale zit in het grote gebaar waar mensen van schrikken omdat ze aanvankelijk niet doorhebben dat het nodig is om bestaande stedelijke structuren op een intieme manier te verbinden. Kunnen we geen ander woord voor radicaal verzinnen?
Je hebt een tijd in Rome gewoond. Deed je dat als romanticus of was het een strategische zet?
Aanvankelijk zag ik Rome als een geweldig romantisch ding en niet als een bewuste carrièrekeuze. Er wonen is geweldig. Maar het heeft me ook werk opgeleverd. Met buitenlandse collega’s deed ik mee aan een ideeënprijsvraag voor een stedenbouwkundig plan. Een burgemeester van een kustplaats in Italië heeft grootse plannen om het centrum van die plaats te herstructureren. Als alles volgens plan loopt, dan ga ik samen met een Duitse collega het ontwerp daadwerkelijk uitvoeren. Ik zal in de toekomst dus nog vaker in Italië zijn en dat is zakelijk gezien een onverwacht succes. Daarnaast leerde ik in Rome veel inspirerende mensen kennen van all over the world kennen en mocht m’n vriend mee. We noemen Ea (onze baby) ons Romeinse souvenir, aangezien ik bij terugkomst zwanger bleek te zijn. Hoe mooi wil je het hebben? De Prix de Rome winnen, heeft dus op meerdere niveaus m’n persoonlijke en professionele leven in positieve zin veranderd.
De Prix de Rome wil talentvolle architecten traceren, stimuleren en etaleren. Gelukt wat jou betreft?
Zeker. Tot m’n verbazing weten de mensen opeens wie je bent en wat je doet. Maar het heeft mij ook de kans gegeven te ontdekken wat voor soort architect ik ben. Wat ik daarmee bedoel? Ik ben bijvoorbeeld niet het type architect dat primair duurzaam wil doen of zich druk maakt om wat nu nodig is op het vlak van bijvoorbeeld sociale woningbouw. Ik ben liefst met ruimte bezig en hoe ik als architect met ruimtelijke ingrepen in iets kan voorzien. Iets kan oplossen of verbeteren. Waar het mij als architect om gaat, is het definiëren van grenzen en zo bepaalde ruimtes maken. Zowel voor de gebouwde omgeving als op een kleinere schaal.
Fijn om te ontdekken wat voor soort architect je bent?
Beslist. Het geeft je een bepaald vertrouwen dat het klopt wat je doet en nastreeft. Vroeger wist ik veel minder goed waar ik mee bezig was. Ik deed het meeste vanuit m’n intuïtie, maar nu zit er een soort logica of rode draad in de ruimtelijke ontwerpen die ik maak. Zo jong al een prijs als de Prix de Rome winnen, is dus geen ballast zoals jij stelt, maar een uitgelezen kans. Mijn ontwikkeling op professioneel vlak is er door in een stroomversnelling gekomen en heeft uit onverwachte hoek reacties uitgelokt. Zonder die prijs hadden lang niet zoveel mensen geweten wie ik ben en voor welke ontwerpopvattingen ik sta. Wat mij betreft, heeft de Prix de Rome me enkel maar voordeel opgeleverd.
Tot slot. Wie van de oudere generatie moet ik bezoeken en waarover wil je dat we het gaan hebben?
Door de eisen die aan aanbestedingen worden gesteld is het erg moeilijk om als startende architect zelfstandig te groeien. In België geeft de Vlaamse bouwmeester de jongere generatie een kans door naar
portfolio’s te vragen in plaats van naar de omzetcijfers en gebouwde referenties. Ik ben benieuwd hoe Rijksbouwmeester Floris Alkemade daarover denkt, is het onderdeel van zijn agenda en zouden we een
voorbeeld kunnen nemen aan België?
Tekst: Peter de Winter
Fotografie: Martin Wengelaar
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 3/2016
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.