Talent building in optima forma

Architect, Interview

Talent building in optima forma

Door: Peter de Winter | 12-09-2013

Voor Duzan Doepel en Eline Strijkers is duurzaamheid geen trucje of technische opgave, maar een integraal deel van het ontwerpproces. Met hun projecten willen ze sociaalecologische en soms ook economische meerwaarde creëren. Hun ervaring met het HAKA gebouw ontwikkelden ze tot een filosofie die de basis is voor Talent Building, een van hun laatste projecten in Rotterdam. Een gesprek over de stad als grondstoffenbank en waarom het tijd is voor een programmering die uitwisseling stimuleert.

 

Ontwerpfilosofie

Duzan Doepel en Eline Strijkers van architectenbureau Doepel Strijkers verlieten juni dit jaar hun kantoor in het Rotterdamse havengebied om neer te strijken op een lege etage in gebouw Katshoek in Rotterdam. Belangrijkste reden voor de verhuizing is dat de architecten midden in hun ontwikkeling willen zitten. Letterlijk. Het statige pand aan de Heer Bokelweg (ontwerp architect H.A. Maaskant) telt 10.000 vierkante meter leegstand die Doepel Strijkers gaat transformeren in een gebouw – Talent Building – dat op termijn moet uitgroeien tot een plek waar talent letterlijk de ruimte krijgt.

De filosofie van waaruit Doepel en Strijkers Talent Building gaan vormgeven, borduurt voort op de ervaringen die zij opdeden met het HAKA gebouw in Rotterdam. Onderzoeksdoel van dit project was helder krijgen of je uit sloopmateriaal van nabijgelegen locaties interieurcomponenten kunt samenstellen. Volgens Strijkers ging het bij dit project niet primair om het eindresultaat, maar om proceservaring. Centrale vraag was of je als architect überhaupt iets kunt met sloopmateriaal en hoe breed toepasbaar dergelijke objecten zijn bij de inrichting van gebouwen. Achterliggend idee was nieuwe kringlopen creëren en een circulaire economie op gang brengen.

Welke gevolgen heeft de crisis voor jullie bureau?

ES: We hebben gelukkig maar weinig momenten gekend waarop we dachten dat de crisis ons zou nekken. Hoezo? We zijn een bureau dat antwoord kan geven op de vraag hoe je zinvol tot duurzame projecten kunt komen. Als ik kijk naar wat ons anders maakt, dan is het onze benadering van het begrip duurzaamheid. Voor ons is het geen modieus trucje, maar een integraal onderdeel van het ontwerpproces. In architectuur is duurzaamheid vaak vooral een technische opgave. Wij zoeken naar mogelijkheden om met onze projecten een sociaal-ecologische en soms ook economische meerwaarde te creëren. Als dat lukt door een proces slim vorm te geven en je slaagt er tegelijkertijd in een goed ontwerp neer te zetten, dan heb je op een intelligente manier een aantal essentiële zaken bij elkaar gebracht. Dat is ons streven en dat is wat hedendaagse opdrachtgevers volgens mij onder integreren verstaan.

DD: Wij kijken hoe een project kan bijdragen aan de sociaal-economische ontwikkeling van een gebied. Als jeugdwerkloosheid een groot probleem is, dan moet je een project bedenken waarbij je – ook in het uitvoeringsproces – jongeren uit de wijk betrekt. Als je met een project een solide antwoord op bepaalde problematiek kunt geven, dan maak je een sociaal-economische koppeling met je project. Uiteraard moet het gebouw ook architectonisch verantwoord zijn.

Doel je soms op het HAKA gebouw?

ES: Klopt. Vanuit diezelfde gedachte gaan we dit gebouw omvormen tot een Talent Building, een gebouw waarin talent letterlijk de ruimte krijgt. Denk dan niet aan een ouderwets bedrijfsverzamelgebouw waar je niets met elkaar deelt. Wat wij willen, is synergie creëren door mensen en bedrijven aan elkaar te koppelen. En niet alleen ín het gebouw. Wat ik interessant vind, is om ook buiten het gebouw te kijken. Kun je bijvoorbeeld talentontwikkeling niet koppelen aan de behoeftes van de buurt waarin het gebouw staat?

DD: Een andere vraag die ons bezighoudt, is hoe we op termijn de 10.000 vierkante meter die hier leegstaat met slimme verdienmodellen kunnen verbinden aan talentontwikkeling. Bedenk daarbij dat dit gebouw een chique dame is, en je snapt dat we een toolbox vol interieurelementen gaan ontwikkelen die passen bij de structuur en uitstraling van het gebouw en bij het gebruik in relatie tot talentontwikkeling. Uiteraard gebruiken we waar mogelijk sloopmateriaal als grondstof.

Welk talent is welkom in Katshoek?

DD: In principe iedereen, want het mag beslist geen broedplaats voor uitsluitend architecten en ontwerpers worden. Wat ons voor ogen staat, is Katshoek te veranderen in een gebouw waar talent uit zoveel mogelijk disciplines onderdak kan vinden. Het gaat immers om talentontwikkeling. Een loodgieter, tegelzetter of thuishulp kan ook een heel authentieke kijk op het vak hebben. Belangrijk is hoe je tegen je vak aankijkt en hoe je een eigen niche denkt te vinden.

ES: Ik denk dat de tijd rijp is voor een programmering die uitwisseling stimuleert. Denk aan een stadstuin op het dak waar een restaurant in de plint gebruik van maakt of een short stay hotel dat zijn maaltijden door de restaurantkeuken laat verzorgen. Als het aan ons ligt, gaan we ook de mensen uit de wijk bij het project betrekken. Je kunt onderzoeken of je buurtbewoners gaat betrekken bij het onderhoud van de daktuin of je kunt jongeren uit de wijk de elementen uit de toolbox laten samenstellen.

DD: En als je dan ook nog gepensioneerde vaklieden aan de werkplaats in het gebouw kunt koppelen om hun vakmanschap op een nieuwe generatie over te dragen, dan gaat het om veel meer dan die 10.000 vierkante meter leegstand herbestemmen.

En wie gaat dat betalen?

DD: Dit gebouw staat al jaren leeg en kost de eigenaar tonnen per jaar. Elke vierkante meter die wij kunnen herbestemmen en verhuren, is dus opbrengst en spaart kosten. Het idee is een langzame ontwikkeling op gang te brengen en een deel van de uitgespaarde kosten bestemmen voor verbouwing en transitie. Ons doel is om over een jaar of vijf Katshoek vol te hebben en in diezelfde periode het interieur de vorm te geven die ons voor ogen staat.

Wat maakt jullie anders dan andere bureaus?

ES: Wat ik vaak zie, is een jonge generatie die hoog van de toren blaast hoe innovatief en anders ze wel niet is, maar hun ontwerppraktijk en houding zijn een direct resultaat van de economische crisis. Wij hebben een manier van denken en kijken ontwikkeld die crisisbestendig is, omdat het bij ons gaat om een integrale houding met een vastgestelde ambitie.

DD: Wat in ons voordeel werkt, is de sterke koppeling tussen theorie en praktijk. We kunnen goed bouwen én onderzoeken. Beide aspecten heb je nodig in het proces van idee naar hoogwaardige ontwikkeling. We werken niet alleen aan project- en procesrealisatie, maar ook aan de definitie van onze taak als ontwerpbureau. Waar moet je bijvoorbeeld alert op zijn. Werken vraagt vandaag de dag een andere manier van projectbegeleiding. Je moet in het proces een groter kader kunnen definiëren van waaruit je gaat opereren, maar als het op realisatie aankomt, moet je ook goed beseffen waar het mis kan gaan.

Want?

ES: Als je vroeger ging bouwen, dan ging het vaak mis in de uitvoering. Als de timmerman of de aannemer iets verkeerd deed, kon je daar als ontwerper goed op anticiperen. Dat proces is totaal anders bij een project als Talent Building. Bij het uitvoeringstraject willen we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt inzetten. Dat gegeven moeten we meenemen in ons ontwerptraject en dat is een forse uitdaging. Bij het HAKA gebouw ging het mis op dat vlak. We hebben er een mooi interieur gerealiseerd, maar omdat we de exploitatie niet in het ontwerpproces konden meenemen, ging het project toch onderuit. Ons doel, het gebouw een betekenisvol onderdeel maken van de doorgroei van de wijk, is helaas mislukt. Als bureau moeten we dus veel nadrukkelijker stilstaan bij de vraag hoe we dergelijke, relatief nieuwe risico’s in het ontwerpproces gaan incorporeren.

DD: Het HAKA was één op één hergebruik. Interessant, maar het blijft een beetje rommelen in de marge. Als je echt stappen wilt zetten, moet je opschalen. Maar hoe doe je dat? Om daar achter te komen, willen we een woningconcept ontwikkelen vanuit de gedachte dat grondstoffen schaars en dus duur worden. Dat probleem kun je ondervangen door de bestaande stad als grondstoffenbank te definiëren. Alle materialen die we in de toekomst nodig hebben, komen uit de bestaande stad in de vorm van sloopstromen.

DD: We inventariseren de sloopstromen die de komende decennia vrijkomen en ontwikkelen van die grondstoffen een duurzaam woonconcept, een active re-use house dat aan het einde van de levenscyclus compleet gedemonteerd en in de materiaalkringloop opgenomen kan worden. Zo ontstaat een circulaire, inclusieve economie.

ES: Iets soortgelijks gaan we in Katshoek doen. Hieruit kan een interessante en veelzijdige ontwikkeling voortkomen: wij groeien als bureau, we ontwikkelen concepten voor leegstand, talent krijgt een kans en de gebieden rondom het gebouw varen er wel bij.

Eline Strijkers (Weesp 1969) studeerde Vormgeving en Communicatie in Rotterdam en interieurarchitectuur aan de Rotterdamse Willem de Kooning Academie. Na vijf jaar in dienst bij MVRDV architecten richtte zij bureau Strijkers op.
Duzan Doepel (Johannesburg 1971) emigreerde in 1996 naar Nederland om als projectarchitect voor MVRDV te gaan werken. Zes jaar werkte hij aan een breed scala gerealiseerde gebouwen. Een langetermijn-interesse in duurzaamheid leidde hem naar het Nederlands Instituut voor Ruimtelijk Onderzoek in 2002. Sinds 2003 is hij een onafhankelijk zelfstandige en combineert hij onderzoek en ontwerp op de architectonische en stedelijke schaal in zijn dagelijkse praktijk.
In 2007 bundelden zij hun krachten om Doepel Strijkers te vormen. Het bureau legt zich toe op innovatieve interieurarchitectuur, architectuur en stedenbouwkundige strategieën.

Tekst: Peter de Winter
Fotografie: Mirjam van der Hoek

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.

Gerelateerd

Tags: , , , , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.