De fietsenstalling is een serieuze ontwerpopgave en kan veel betekenen voor de kwaliteit van de publieke ruimte. Waar je vroeger een zee van neergegooide fietsen zag, zie je nu vaak een park of een plein. Architect Paul van der Ree: ‘In Dordrecht geven we zelfs vorm aan de iconografie van het station door middel van de fietsenstalling.’
Bicytecture
‘Bicytecture’ heet het bij studioSK, de ontwerpstudio van ingenieursbureau Movares. Paul van der Ree: ‘Sommige mensen denken nog steeds aan romneyloodsen en schimmelige kelders als het over fietsparkeren gaat, maar dit is echt architectuur.’ Geparkeerde fietsen nemen enorm veel ruimte in en kunnen, als er niets is geregeld, een bedreiging zijn voor de ruimtelijke kwaliteit en beleving van de openbare ruimte, zeggen Van der Ree en Simone Jorink, de bicytecture-professionals van Movares. ‘Zo’n stalling kan en moet een mooi en prettig ontwerp zijn: voor duizenden mensen is het de ontvangstlobby van een station.’
Studio SK
Fietsenstallingen zijn inmiddels een serieus onderdeel van de orderportefeuille van studioSK. Bekende voorbeelden van hun werk op dit gebied: de stalling aan het Mahlerplein in AmsterdamZuid, het fietstransferium onder station Houten en de fietsflat bij station Hengelo. StudioSK werkt met acht door henzelf ontwikkelde typologieën, variërend van een paviljoen in het groen – de fietsvilla – tot een stalling in bestaand vastgoed – het fietshotel – en bij studioSK spreken ze zelfs over het fietspaleis: ‘Een zelfstandig bouwvolume in een stedelijke context’. Van der Ree: ‘De publiekskwaliteit van fietsenstallingen moet omhoog, en dat zie je ook overal gebeuren, zeker rond de stations. Voor treinreizigers is een fietsenstalling een voorportaal; daar brengen ze regelmatig meer tijd door dan op het station. Die ruimte moet dus veel kwaliteit hebben en natuurlijk sociaal veilig en publieksvriendelijk zijn.’
Mahlerplein: Top of the bill
Het summum van bicytecture is op dit moment de door studioSK in samenwerking met aannemer BAM ontworpen fietsenstalling onder het Mahlerplein op de Zuidas, vinden Jorink en Van der Ree. ‘Top of the bill. Die locatie vraagt natuurlijk ook om veel ambitie en straalt die ook uit.’ Ondergronds is er een lichte, ruimtelijke stalling ontstaan waar de fietser zich goed kan oriënteren en de beheerder goed overzicht heeft. ‘Veel stallingen hebben alleen maar hoge etagerekken: zo kun je de meeste fietsen kwijt. Bij het Mahlerplein hebben we niet alleen maar etagerekken toegepast, maar een ontvangstplein gemaakt met uitsluitend lage plekken: zo wordt het opener en heb je meer overzicht. Een kostbare ingreep maar die betaalt zich terug in ruimtelijke kwaliteit.’ De wayfinding in deze stalling op de Zuidas is ook innovatief en slim. ‘Veel stallingen hebben een overdaad aan bordjes en informatie. Maar je hoeft als fietser niet te weten dat er 28 plekken zijn, je wilt weten dat er plek is voor jóuw fiets. Dus alleen een groen lichtje volstaat eigenlijk al.’ Door grote verlichte glaspanelen, lichte vloeren en opvallende ledverlichting in de ‘ontvangsthal’ verdwijnt het idee van onder de grond zijn. Bovengronds is een parkje aangelegd op de fietsenstalling. ‘De publieke ruimte is er door de komst van de stalling sterk op vooruit gegaan.’ StudioSK ontwerpt de laatste jaren veel stallingen bij stations. Terwijl het stationsgebouw zélf eigenlijk steeds minder ruimte nodig heeft door de komst van de OV-chipkaart en de digitalisering van het reizen, is voor het fietsparkeren juist steeds meer ruimte nodig. Kostbare ondergrondse stallingen zijn uiteraard voorbehouden aan de drukste stations, dus bevinden veel nieuwe stallingen zich ook op maaiveld.
Station Helmond
In Helmond ontwierp Movares zowel een nieuw stationsgebouw als een fietsenstalling. Het fietsgebouw is bijna drie keer zo groot als de eerste. ‘We hebben voorgesteld om een combinatie van die twee te ontwerpen, in één gebouw. Maar de tijd was er nog niet rijp voor. Onze strategie van biking the station zie je nu wel terug in meer recente ontwerpen, zoals voor Dordrecht.’ Van der Ree: ‘Soms leeft nog het idee dat een fietsenstalling een soort bibliotheek is: je zet kasten neer, en die vul je. Maar logistiek en wayfinding zijn compleet anders en gerelateerd aan de menselijke psychologie van gehaast keuzes maken. Hoe loods je de kratfietsen en fietsen met kinderzitjes ongemerkt en comfortabel naar de juiste plek?’ Er was aanvankelijk bij de stationsstallingen sprake van ontmoedigingsbeleid op dat front, zag hij. ‘Die brede modellen en kratfietsen moesten zelf maar ergens achteraan een plek vinden. Maar dat werkte natuurlijk niet. Die kratfietsen blijven echt wel komen, dat moet je goed faciliteren.’
Dordrecht: stalling als beelddrager
‘De stalling is de nieuwe beelddrager’, schreef Van der Ree in 2013 al over stationsgebieden in het magazine Stedenbouw en Architectuur. Dat geldt straks zeker voor de toekomstige fietsenstalling aan de zuidzijde van station Dordrecht, ook een ontwerp van studioSK. Er is een enorme toename van fietsers aan die kant van het station, maar een goede stalling is er niet. De omgeving oogt nu behoorlijk verwaarloosd. ‘Een gemankeerde plek in de stad’, beaamt wethouder Rik van der Linden.
Investering
‘We willen nu een investering doen waarmee we het hele gebied betere kwaliteit geven.’ Die investering bestaat uit het gelijktijdig revitaliseren van het Weizigtpark met de aanleg van een nieuwe fietsenstalling, een ontwerp met veel hout. Aan de centrumzijde is het stationsgebouw een rijksmonument, een uit 1872 daterend, in neorenaissance stijl opgetrokken gebouw. Aan de zuidkant krijgt het station van Dordrecht 150 jaar later ook smoel, als de gemeenteraad met de plannen instemt. ‘Van een achterkant is straks echt geen sprake meer’, aldus de gemeente. Van der Ree: ‘De fietsenstalling wordt een landmark voor zowel de entree van het station als voor de fiets. Met een verhoogde luifel in het midden, die verwijst naar de symmetrie van het oude stationsgebouw aan de andere kant. Door over het fietsen na te denken, vrijwel het enige programma dat er is, geven we vorm aan de iconografie van het station. Het bouwwerk wordt bovendien zeer duurzaam, met een circulaire ambitie en bijvoorbeeld energieneutraal door toepassing van een zonnedak.’
Transformeerbaar
Flexibiliteit is enorm belangrijk bij het ontwerp van fietsenstallingen, benadrukken Jorink en Van der Ree: ‘Kijk naar de snelle opkomst van e-bikes. Je weet niet wat er over 15 jaar nodig is. Je ontwerpen moeten transformeerbaar zijn. Stepjes, oké, dat lukt wel in deze stallingen. En met een verdiepingshoogte van ruim drie meter kun je niet alleen dubbellaags fietsen maar eventueel ook twee zelfrijdende auto’s boven elkaar stallen.’ Op dit moment verdwijnen er in sommige garages al parkeerplekken van auto’s, ten faveure van fietsparkeerplekken. ‘Zoals bijvoorbeeld bij De Hallen in Amsterdam: 12 autoplekken minder, betekent 120 stallingsplekken voor fietsers erbij.’ Dat is trouwens lang niet altijd mogelijk, zegt Van der Ree: ‘Het klinkt vreemd maar de vloerbelasting voor één auto is minder dan die bij een publieksbelasting voor fietsen.’
Utrecht: grootste fietsenstalling ter wereld
De grootste en meest mediagenieke fietsenstalling van Nederland bevindt zich onder Utrecht Centraal. In augustus opent ‘de grootste fietsenstalling ter wereld’, met een capaciteit van 12.500 plekken. De afgelopen maanden was de helft van de stalling al open. Het ontwerp van Ector Hoogstad Architecten siert dit jaar de cover van het Jaarboek Architectuur en won al eerder de betonprijs. Dit was de eerste keer dat het bureau een op zichzelf staande fietsenstalling ontwierp, zegt architect Stijn Rademakers. ‘De opgave was ook veel uitgebreider dan de stalling alleen.’ Ook het nu al iconische bollendak en het stationsplein daaronder werden door het bureau ontworpen.
Loopafstand zo klein mogelijk
Los van de capaciteit is vooral het feit dat je ín de stalling kunt fietsen, en er bij oplevering ook een fietsroute dwars doorheen loopt, opvallend. Rademakers: ‘De eisen die de gemeente Utrecht stelde aan de capaciteit in combinatie met een erg korte tijdsduur tussen binnenkomst in de stalling en aankomst in de stationshal, maakte dat je de loopafstand zo klein mogelijk moest maken. Dus van begin af aan zijn wij er in ons ontwerp vanuit gegaan dat je een groot deel van die afstand fietsend af zou leggen.’ Maar, zegt hij eerlijk: in de praktijk lukt het niet om die oorspronkelijke limiet te halen. ‘De besluitvorming rond het beheer bij het inkomgebied kwam relatief laat op tafel. De incheck bij binnenkomst was een eis van ProRail en dat is nu een bottleneck. Wij wilden dat systeem graag aan het eind, nadat je je fiets hebt geparkeerd. Dat werkt natuurlijk sneller.’ Door de fietspaden loopt de stad echt dóór in de stalling. De stallingen zitten in het middengebied van een grote rotonde. Fietsers rijden aan de randen om de stallingsrijen heen. ‘Je wilt in verband met de sociale veiligheid geen doodlopende paden. Je kunt in deze stalling nergens met je rug tegen de muur aan komen te staan. Je moet je overal prettig voelen.’
Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL nummer 4 van 2019