Architectuur op het strand

Architectuur op het strand

Door: Anka van Voorthuijsen | 29-06-2016

De angst voor ‘Knokse toestanden’ langs de Nederlandse kust is groot. Toch verschijnen er steeds meer permanente gebouwen op het strand en worden er in het voorjaar overal strandslaaphuisjes geplaatst. Minister Melanie Schultz veroorzaakte eind vorig jaar veel onrust met haar plan om het bouwverbod langs de kust op te heffen. Massaal protest leidde ertoe dat ze haar voorstel parkeerde. Valt de strandbeleving te bewaken?

Nederlandse kust. Ook bij Cadzand in Zeeuws-Vlaanderen maakte De Zandgolf, een eenvoudige houten strandkeet, plaats voor Strand Ruig, een strak vormgegeven strandpaviljoen. Een permanent gebouw: elk najaar afbreken en in het voorjaar weer opbouwen hoeft niet meer. ‘Dat geeft de ontwerper aanzienlijk meer mogelijkheden’, erkent Hans-Jurgen Rombaut van architectuurbureau Wonka, die paviljoen Strand Ruig ontwierp. ‘Maar we moeten ons van die vrijheid ook weer niet al teveel voorstellen’, nuanceert hij direct. De gemeente Sluis, waar dit stuk kust onder valt, geeft weliswaar toestemming voor een beperkt aantal permanente gebouwen, er zijn duidelijke randvoorwaarden. Metselen of in beton bouwen mag absoluut niet. En bouwwerken moeten worden ‘opgetild’, zodat zand en water er eventueel onderdoor kunnen stuiven en spoelen. ‘Bij een grote storm, een calamiteit, zou het paviljoen idealiter uit elkaar moeten vallen.’ Het schuim heeft al wel tegen de korven gestaan, maar verder is het water nog niet gekomen.

Basaltdijken

Rombaut koos voor schanskorven die hij met basaltbreuksteen vulde, een duidelijke referentie aan de basaltdijken die de kust beschermen. Het paviljoen (houtskeletbouw) werd gefundeerd op geschilde eiken palen. Hij koos duidelijk niet voor de traditionele strandarchitectuur van visnetten, juttersvondsten en verweerd hout. ‘Ik wilde geen cliché strandpaviljoen.’ Er staat nu een gekanteld volume, dat, licht de architect toe ‘uitdrukking geeft aan de weerselementen die op het strand heersen’. ‘Met grote openingen in het dak boven het terras. Constructief noodzakelijk, want de wind moet weg kunnen, maar het zorgt ook voor een mooi spel met zon en schaduw.’ Bovendien kunnen bezoekers zo kiezen voor een plek in of uit de zon. Om de massaliteit van zo’n strandterras te voorkomen die hij zelf als klant vervelend vindt, splitste hij de buitenruimte in drie aparte terrassen, die nu als brede trappen naar zee aflopen. Je kunt als bezoeker meer een favoriet plekje zoeken en het zorgt voor meer dynamiek in het ontwerp, is de achterliggende gedachte.

Noordkant

Het probleem bij dit stukje kust is de ligging, zegt Rombaut. ‘Een strandpaviljoen moet natuurlijk op zee kijken. Maar dat uitzicht zit hier op de noordkant en de zon zit aan de zuidkant.’ Hij loste het op door zijn ontwerp haaks op de duinen te zetten: ‘Nu is er een lange westgevel op de zon.’ Rombaut heeft ambivalente gevoelens bij de discussies over bouwen langs de kust. ‘Hier in Zeeuws-Vlaanderen is het juist die leegte die zo mooi is. Die moet je benadrukken, niet om de 200 meter een gebouw of huisjes neerzetten. Er mag nu om de 600 meter een strandpaviljoen staan. Méér moeten het er niet worden, vind ik.’ Een paar kilometer zuidelijker, bij Cadzand-Bad, ontstaan al ‘Knokse toestanden’, vindt Rombaut. De hoogbouw zoals die in België aan de kust is te zien, conflicteert wat hem betreft met het karakter van de Zeeuws-Vlaamse kust. Een totaal bouwverbod aan de kust vindt hij onzin. ‘Maar je moet het ook niet vrijgeven. Af en toe een uitzondering maken, dat lijkt me het beste.’ En dan kunnen die uitzonderingen maar beter paviljoens zijn: daar kan iedereen van genieten. Maar vooral de strandslaaphuisjes rukken op, ook aan zijn geliefde stuk kust tussen Breskens en Cadzand. Soms zijn ze echt goed ontworpen, maar het worden er zo veel, vindt Rombaut. ‘Gelukkig worden ze in de winter afgebroken. Maar ik zie deze kust liever leeg. Dat is de kracht van deze kust.’

Kustversterking

Dat is Nico Fierloos helemaal met zijn collega eens. Fierloos ontwierp in 2011 paviljoen Puur, dat een paar kilometer ten noorden van Ruig, bij Groede Bad langs de Westerschelde staat. ‘In Zuid- Holland staan die paviljoens als de haren van een hond zo dicht op elkaar.’ De nieuwe paviljoens zijn een rechtstreeks gevolg van de kustversterking in Zeeuws-Vlaanderen. Omdat de duinenrij hoger en zo’n 60 meter breder werd in de richting van de zee, konden de bestaande paviljoens (die waren overigens van het type ‘standaard directieketen’ volgens Fierloos) niet blijven staan.

Vijfde gevel

Bouwen op het strand vond hij best bijzonder, zegt hij. ‘De krachten zijn hier toch groter dan ergens anders.’ Bovendien moet je rekening houden met het ontwerpen van een vijfde gevel, zegt hij. ‘Het dak is bij zo’n paviljoen heel belangrijk, omdat je vanaf de duinen, van boven dus, aan komt lopen. Met een uitgebreide restaurantkeuken heb je al snel een spaghetti aan buizen op het dak, dus daar hebben we een hek omheen gezet zodat je het niet ziet.’ Hij heeft zich aan het idioom van het strandpaviljoen willen houden, een beetje stoer, basic. Multiplex platen op de vloer: ‘Puur is een volwaardig restaurant maar je wilt toch het gevoel van de voetjes in het zand, geen hoogpolig tapijt.’ De geschilde dennenstammen die schuin naar voren zijn geplaatst, waren bedoeld als vlaggenmasten. ‘Maar die vlaggen zijn er nooit gekomen.’ Doordat ze schuin staan en het dak wat opgetild lijkt, ontstaat een soort afdak. Het paviljoen is helemaal georiënteerd op de zee. ‘Het draait om licht, lucht en uitzicht. De beleving van de zee is hier heel bijzonder omdat de schepen zo dicht onder de kust langs varen.’

Sociale woningbouw

Ook hij ziet elders aan de Zeeuwse kust de slaapstrandhuisjes oprukken. Fierloos: ‘Hutjemutje bovenop elkaar. Het lijkt soms wel oude sociale woningbouw. Er wordt niet gedoseerd. De paviljoens staan om de 600 meter, dat is prima, maar daartussen wil je dan toch even niks zien?’ Juist door uitzonderingen te maken zorg je voor kwaliteit, vindt hij. ‘In Cadzand staat nu een kolossale Belgische muur van flats. Vreselijk. Bebouwing langs de kust moet een incident blijven, zoals vroeger de vuurtoren.’ Een paviljoen is bovendien toch iets anders dan een vakantiehuisje, vindt Fierloos. ‘Een paviljoen is een rustpunt voor iedereen. Mensen nemen geen koelbox meer mee naar het strand, ze gaan lekker lunchen in het paviljoen.’

Hofleverancier

WTS-architecten zou je bijna kunnen beschouwen als de hofleverancier van de slaapstrandhuisjes. Het Zeeuwse bureau maakte al een aantal verschillende ontwerpen, die in het seizoen op de stranden staan van – onder meer – Julianadorp (Noord-Holland), Westkapelle, Groede en Domburg. Elk ontwerp is uniek en reageert in vorm en materialisering op precies die locatie, zegt Glenn de Groot, architect bij WTS-architecten. Overeenkomst tussen alle ontwerpen: compact. ‘Het is een soort caravan met multifunctionele ruimtes die óf leefruimte, óf slaapruimte zijn.’

Privacy en uitzicht

De Groot: ‘Door de plaatsing van de huisjes ten opzichte van de waterlijn en de plek van de terrassen proberen we steeds zo veel mogelijk privacy en uitzicht te organiseren. Je wilt aan het strand niet in een rijtjeswoning zitten.’ Helaas hebben ze niet álles in de hand, erkent De Groot. ‘Wij vinden dat de oriëntatie en onderlinge afstand tussen de huisjes deel uitmaken van het ontwerp. Voor Landal in Julianadorp hadden we een aantal kleurvarianten gemaakt maar de ontwikkelaar heeft uiteindelijk voor meer repetitie gekozen en ook voor grotere aantallen huisjes die in één lange lijn op het strand staan. Wij beschouwen onszelf als adviseur van een opdrachtgever, maar uiteindelijk beslissen we niet over het eindresultaat.’

Strandpaleizen

Hij ziet de schaal van de bebouwing op het strand veranderen, zegt De Groot. ‘In Zuid-Holland verschijnen een soort strandpaleizen van twee verdiepingen en op Noord-Beveland worden strandhuizen gerealiseerd als permanente bebouwing. Dat past niet bij het karakter van het strand, vind ik.’ Dat er wordt gebouwd op het strand is niet meer tegen te houden, ziet De Groot. ‘Maar kwaliteit moet een belangrijk aandachtspunt zijn. Als het ergens te vol en te groot wordt, keert het zich tegen je en blijven de toeristen weg. Bouwen langs het strand moet mondjesmaat, in kleine clusters en je moet zorgen voor fraai design. Maar wat is passend, wat is de juiste schaal, wat is teveel: dat is subjectief. Een kwaliteitscommissie zoals in Sluis kan dan veel betekenen. Ze hebben daar ook zo veel strand, ze hebben daar wel iets te beheren en bewaken.’

Toetsingscommissie strandontwikkeling

De gemeente Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) schreef een strandnota, waarin de kaders worden aangegeven die de kwaliteit van het strand moeten bewaken. Het gaat om de kuststrook tussen Cadzand en Breskens, ongeveer 15 kilometer. De gemeente maakte een onderscheid tussen intensieve en extensieve zones, in die laatste categorie mag het minst, om de rust en leegte te waarborgen. Sluis heeft langs de kust drie plekken aangewezen waar strandslaaphuisjes mogen komen. De ‘breedte van het droge strand’ is daarbij een belangrijke factor. ‘Wanneer er slechts een smalle strook droog strand beschikbaar is, zal de reguliere bezoeker van het strand zich minder vrij voelen. Ook voor de gebruiker van het strandhuisje zal dat minder prettig zijn.’ Over de architectuur meldt de nota: ‘Vormgeving die wordt opgenomen in het duinlandschap past meer bij de regio dan architectuur die aanwezigheid benadrukt in kleur en uitstraling.’ De gemeenteraad heeft ingestemd met maximaal 45 huisjes (drie keer vijftien), die van 1 maart tot 1 november op het strand mogen staan. De strandpaviljoens staan er wel ‘jaarrond’. Er is een toetsingscommissie strandontwikkeling die alle ontwerpen beoordeelt en het college van Sluis adviseert.

Beleid

Minister Melanie Schultz (IenM) veroorzaakte vorig jaar veel onrust met haar plan om het bouwverbod langs de kust op te heffen. Massaal protest leidde ertoe dat ze haar voorstel parkeerde. Ze gaat nu in gesprek met kustgemeenten, belangenorganisaties en provincies om tot een breed gedragen ‘kustpact’ te komen.

Wat er aan de kust en op het strand mag worden gebouwd bepalen gemeente en provincie, vaak in overleg met het waterschap, die namens het rijk verantwoordelijk is voor de veiligheid. Het rijk heeft geen regie over de bouwplannen. Het in erfpacht uitgeven van stukken strand levert gemeentes natuurlijk veel inkomsten op, bovendien trekt het extra verblijfstoerisme.

Elke gemeente maakt eigen beleid. Slapen op het strand in een strandslaaphuisje is in een paar jaar tijd enorm populair geworden. In Zeeuws-Vlaanderen gaan de huisjes ’s winters in de opslag, maar in bijvoorbeeld Hoek van Holland en Noord-Beveland zijn inmiddels tientallen permanente beachvilla’s gebouwd. Steeds meer gemeenten geven vergunningen af voor permanente strandpaviljoens, daarvan staan er inmiddels tientallen langs de kust.

Gerelateerd

Tags: , , , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.