Projectgegevens
Projectarchitecten | Marc Ibelings en Aat van Tilburg |
---|---|
Projectmedewerker | Marcel Vermeer |
Opdrachtgever | De Wilgen Vastgoed Rotterdam |
Adviseur constructie | DHV Rotterdam |
Hoofdaannemer | Van Wijnen Dordrecht |
Restauratie | 2007 - 2009 |
Nieuwbouw | Juni 2010 - 2012 |
Programma | 107 appartementen, 4.000 m2 parkeren en 11.500 m2 winkels |
Leveranciers: | |
Aluminium Schüco puien en glazen buitengevel van de hoogbouw | Vorsselmans, Loenhout België |
Houten gevels | Forger, Nieuwegein |
Houten delen galerij en loggia | Damsteegt, Oud-Alblas |
Gevelbeplating kopgevels | Rockpanel wood |
Tekst | Stefan van Hoek |
Foto’s | Iemke Ruige (1, 4, 5) en J.F.H. Roovers (3) |
Aan de rand van de Lijnbaan, het uit de naoorlogse periode daterende winkelhart van Rotterdam, verrijst project Karel Doorman. Het is een schoolvoorbeeld van een inbreilocatie en voldoet daarmee aan de wens van de gemeente Rotterdam om tot verdichting van het centrum te komen. Bovenop een oorspronkelijk in 1951 opgeleverd, inmiddels gerestaureerd winkelcomplex komen twee torens, verbonden door een middendeel. De bovenbouw herbergt 107 koopwoningen. Architect Marc Ibelings noemt de woningbouw boven de winkels met een knipoog ook wel ‘het summum van optoppen’. En binnen Nederland heeft hij daarin waarschijnlijk ook gelijk.
Het winkelgebouw is gebouwd voor de drie firma’s Ter Meulen, Wassen en Van Vorst en vanaf 1948 tegelijk met de Lijnbaan ontworpen door architectenbureau Van den Broek en Bakema. De architecten Ibelings en Van Tilburg besloten dat dit winkelgebouw terug moest worden gebracht in de staat van na de oplevering in 1951. Ook de winkeluitbreiding uit 1977 van twee extra verdiepingen moest weer in de oude staat worden teruggebracht. Onderzoek van logistieke winkelexperts had uitgewezen dat – echt grote winkels als bijvoorbeeld De Bijenkorf uitgezonderd – in winkelcomplexen slechts de kelder, begane grond en eerste verdieping rendabel zijn.
Voorheen waren op de bovenste, terugliggende etage kantoren en het restaurant gevestigd. In de toekomstige situatie zullen zich hier én op het dak parkeerplaatsen bevinden. Op deze laag is een tussenniveau aangebracht om het aantal parkeerplaatsen te verhogen. Vanuit de achterliggende Crispijnstraat zorgen autoliften voor de ontsluiting.
Saillant is dat de auto’s dan uiterlijk achter een kantoorgevel staan, zodanig is teruggegrepen op de oorspronkelijke architectonische toestand. Ook de grote glasgevel aan de Crispijnstraatzijde is teruggekeerd met strak aan het verleden refererende raamprofielen. Enkel glas volstaat hier omdat zich erachter de verkeersroutes van de magazijnen bevinden.
Afbakening
Een oorspronkelijk aan de oostelijke kopzijde gesitueerd terras keert in de nieuwe situatie niet terug. In 1951 stond het pand solitair in de ruimte. Inmiddels vormt het een ensemble met de Lijnbaan en de bebouwing aan de overzijde van het Binnenwegplein. De inpandige situatie doet ook in niets aan de oude denken. Waar er oorspronkelijk sprake was van een majestueuze hal over meerdere verdiepingen met slechts glaswanden die de drie firma’s van elkaar scheidden, kiezen winkels tegenwoordig voor een duidelijke afbakening van de eigen identiteit.
Inmiddels bevinden zich op diverse plaatsen dan ook al weer van binnenuit dichtgewerkte puien en verlaagde plafonds in het complex. Het is de architecten een doorn in het oog. Tegelijkertijd beseffen zij de beweegredenen van de winkeliers én weten zij dat de zeggenschap van de Welstandscommissie zich beperkt tot het exterieur van gebouwen.
Draagvermogen
Het project kent een lange geschiedenis. Bureau Van Tilburg Ibelings von Behr architecten tekende al in 2001 de eerste schetsen. Constructiebureau DHV had toen al uitgerekend dat het winkelpand na aanpassingen constructief een hoge opbouw zou kunnen verdragen. Die woningbouwuitbreiding was sowieso noodzakelijk om de restauratie van het winkelcomplex rendabel te maken. Bij de constructieve berekeningen bleek het draagvermogen van de onderbouw veel groter te zijn dan waar oorspronkelijk van uitgegaan was.
Constructie
Twee nieuwe, aan de achterzijde van het complex gesitueerde betonkernen van 10 x 8 m die de liftschachten vormen, bewerkstelligen zowel de horizontale stabiliteit van de hoogbouw als die van het winkelcomplex. Daarnaast ontlasten ze de bestaande constructie op haar horizontaalkrachten. De bestaande kolommen met een diameter van bijna 1 m kunnen zo bovendien veel meer verticaalkracht opnemen. Er kon op de bestaande heipalen worden gebouwd. Met dien verstande dat de kolommen dan door de vloer zouden ponsen. Daarom zijn bredere poeren onder de kolommen aangebracht. Om deze te kunnen aanbrengen is het gebouw op bokken gezet en is het onderste deel van de kolommen vervangen, een techniek die zich laat vergelijken met die uit offshore-industrie. De schachten, die de trappenhuizen en liften herbergen, rusten op maar liefst 3 meter hoge poeren van massief beton. Onder deze poeren zijn nieuwe heipalen aangebracht.
Steekspel
Met 250 kg/m2 wegen de verdiepingsvloeren – inclusief wanden, gevels, plafonds, leidingen en installaties veel minder dan de 1000 à 1200 kg/m2 in een standaard betonconstructie. De bovenbouw bestaat dan ook uit een staalconstructie met houten vloeren. Medio mei 2008 kwam de bouw stil te liggen. Uit berekeningen van TNO bleek dat de houten woningvloeren, bijvoorbeeld in het geval van dansende mensen tijdens een feestje, in de woning ernaast te veel trilling zouden veroorzaken. De technische oplossingen waren op zich snel gevonden. Bij de woningscheidende wanden worden extra stalen kolommen geplaatst om de balk erbovenop te verstevigen. Houten vloerbalken komen ook haaks gesitueerd ten opzichte van de al aanwezige te liggen.
Hoogteverschil
Het hoogteverschil tussen de twee torens – 16 en 13 woonlagen – spruit voort uit de schaal van stedenbouwkundige plannen van dit deel van het Rotterdamse centrum in 2001, waarvan ook de ruim 150 m hoge, nooit gebouwde Jungerhanstoren deel uitmaakte. De hoogste toren van De Karel Doorman reikt tot 70 m. Dat is exact de hoogte tot welke het Rotterdams college van burgemeester en wethouders volgens het ter plekke geldend stedenbouwkundig plan ontheffing mag verlenen van de standaard bouwhoogte van 40 m.
De bovenbouw rust op kolommen. Dit accentueert het architectonische verschil tussen oud- en nieuwbouw. Daarnaast kan hierdoor wind onder de hoogbouw door stromen, zodat de windoverlast op maaiveldniveau in het drukke winkelgebied verminderd wordt. Tussen de twee torendelen bevindt zich een zevenlaags middendeel. Op het dak ervan komt een door twee hoge glazen wanden afgeschermde binnentuin, waar ook bomen zullen staan.
Houten doos
Aan de noordelijke zijde van de torens bevinden zich de galerijen; aan de zuidelijke zijn loggia’s gesitueerd. De gevels zijn bekleed met Oregon Pine delen en de vloeren en plafonds van loggia’s en galerijen bestaan uit Bilinga hardhout. De kopgevels krijgen een naturelle steenwol gevelbeplating met een overeenkomende houttint, met direct ervoor een glaslaag. Zo ontstaat er een bijna geheel houten doos. Deze wordt omgeven door een glazen huid van geprinte glaspanelen, die het effect van vitrage bewerkstelligen.
Van buitenaf is er veel minder zicht op loggia’s en galerijen dan andersom. Het glas vormt tevens een beschermingslaag voor het hout tegen weersinvloeden. Om aan de brandweereisen voor een galerijgevel te voldoen moest 30 procent van het oppervlak open blijven. Hiertoe bevinden zich at random openingen in het glasvlak.
Woningen
De huidige projectontwikkelaar, De Wilgen Vastgoed uit Rotterdam, heeft de bovenbouw, het woningdeel, op verscheidene punten vereenvoudigd. Het project omvat nu 7 studio’s van 43 m2 en 100 appartementen van 84 tot 126 m2. De ruimste appartementen bevinden zich op de hoeken van de torens. Alle woningen hebben een buitenruimte.