Dierentuinen: allergisch voor hokken

Dierentuinen: allergisch voor hokken

Door: Anka van Voorthuijsen | 07-07-2015

In diergaarde Blijdorp in Rotterdam wordt een aantal monumentale dierenverblijven zo goed mogelijk aangepast  aan de eisen van deze tijd. Maar de tijd van kooien, hekken  en grachten in dierentuinen is voorbij. Architectuur voor dieren betekent tegenwoordig vooral: de natuur nabouwen  en rekening houden met het welzijn van dieren, bezoekers  en verzorgers.

In de tijd dat Sybold van Ravesteyn diergaarde Blijdorp in Rotterdam ontwierp (1937-1941) ‘vonden we het normaal dat een olifant met een ketting aan de muur vast zat in een kooi’, schetst architect Siebold Nijenhuis (SNA) de inmiddels sterk verouderde opvattingen omtrent dierenwelzijn. ‘Nu vinden we dat soort monumentale gebouwen niet meer geschikt als dierenverblijf’, beaamt Mariëlle van Aggelen, directeur van de NVD, de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen. ‘Je ziet overal dat die oude verblijven worden uitgebouwd zodat dieren meer vrijheid en afwisseling hebben. De tendens is: zo min mogelijk tralies en hokken. Iedereen kiest liever voor natuurlijke afscheidingen door grachten en waterpartijen. Er wordt veel met hoogteverschillen in de verblijven gewerkt.’ Wat betreft dierenwelzijn horen de Nederlandse dierentuinen bij de wereldtop volgens Van Aggelen. Wildlands, de nieuwe dierentuin van Emmen die voorjaar 2016 opent, zal op dat gebied absoluut ‘state of the art’ zijn, kondigt ze aan. Medewerker Wijbren Landman: ‘We zijn in Emmen allergisch voor hokken’.

Steeds meer ruimte

‘Als je de natuurlijke habitat van dieren wilt nabootsen, passen daar eigenlijk geen gekke neobarokke gebouwen in’, verwijst Nijenhuis naar de creaties van Van Ravesteyn. Dierentuinbewoners verblijven tegenwoordig in omgevingen met veelzeggende namen als Safari, Desert en Mangrove, zoals in Burgers Zoo in Arnhem. Daar beschikken ze over veel vierkante meters en kunnen de dieren bovendien vaak zelf nog kiezen waar ze precies willen verblijven. ‘Een ruimte die vroeger geschikt was voor een olifant, was 20 jaar geleden groot genoeg voor een nijlpaard en nu past er bij wijze van spreken een otter in’, schetst Nijenhuis de ontwikkeling. Van Aggelen: ‘Als je die gebouwen niet af kunt of wilt breken, zoals in die oude iconische dierentuinen als Blijdorp of Artis, zie je dat de oorspronkelijke bewoners worden vervangen door kleinere dieren die geen last hebben van de beperkte omvang.’ Blijdorp is een totaalontwerp van Van Ravesteyn, alles draagt zijn kenmerkende zwierige handtekening. Hij tekende de verblijven voor de mensapen, de roofdieren, de dikhuiden, de volières, de horeca en het giraffenhuis, maar ook de houten stallen en schuren die als opslag en nachtverblijf dienen voor de dieren. Ook de opzet van het park met fonteinen, terrassen en entree zijn van zijn hand. De gebouwen werden aan een centrale as geplaatst – met papegaaien op stokken langs de kanten – die eindigt op een plein tussen het oorspronkelijke giraffenhuis en een qua vorm bijna identiek gebouw, de theeschenkerij. Dat Van Ravesteyn naast zelfstandig architect ook in dienst was van de spoorwegen is duidelijk te zien aan de immense Rivièrahal, die sterke gelijkenis vertoont met een stationshal.

Verrommeld

Constructief is er nog steeds niet zo veel mis met alle gebouwen, zegt Siebold Nijenhuis, die samen met Broekbakema en Kees Rouw (Architectuur & Onderzoek) al jaren betrokken is bij de restauratie en uitbreiding van een aantal dierverblijven in Blijdorp. ‘Van Ravesteyn was opgeleid als civieltechnisch ingenieur, dus rekenen kon hij wel’. Maar Blijdorp is in de loop der tijd – vanuit architectonisch oogpunt bezien – wel enorm verrommeld. Er staan chaletachtige winkeltjes, gebouwen met het aanzien van een Afrikaanse hut, verbouwde prefab-kassen, van alles wat. Oorspronkelijke slanke stalen kozijnen werden in de jaren zeventig vanwege corrosie her en der vervangen door aluminium profielen, goedkope bitumen dakshingles kwamen soms in de plaats van keramische dakpannen. Veiligheids- en isolatieglas bestond 80 jaar geleden nog niet. Veel gebouwen waren in de loop der jaren vervuild en overwoekerd door groen. Nijenhuis: ‘Dierentuinmedewerkers zijn vooral bezig met het dierenwelzijn en de bezoekers, niet met architectuur.’ Uitzondering op die regel is Het Savannehuis (2008), een spectaculair nieuw verblijf voor de giraffen. Nijenhuis: ‘Sinds 2007 is Blijdorp een rijksmonument en iedereen realiseert zich steeds meer dat het werk van Van Ravesteyn heel bijzonder is en aandacht verdient.’ Een paar jaar geleden werd een begin gemaakt met een uitgebreid plan van aanpak voor de opstallen. Er werd vooral flink ‘opgeschoond’, zegt Nijenhuis. Vanwege educatieve doeleinden en ruimtegebrek was alles nogal vol gezet, oorspronkelijke plafonds waren verlaagd, banken en voorzetwandjes erbij gekomen. ‘In de brede gang van de dikhuidenvleugel stonden de laatste jaren bijvoorbeeld terraria en broedkassen voor schildpadden.’ De architectencombinatie SNA, Broekbakema en Rouw werkt op dit moment aan de voormalige theeschenkerij (tegenwoordig Lotusserre) en het voormalige giraffenhuis, waar straks de leeuwen komen. Eerder pakten dezelfde partners de Dikhuidenvleugel al aan en Rouw restaureerde de oude stadsentree aan de Stadhoudersweg. In het najaar gaan ze met het koedoeverblijf aan de slag. Dat nachtverblijf is nu niet toegankelijk voor bezoekers. ‘We maken een doorbraak zodat het wandelpad er doorheen loopt en zorgen dat de prachtige kapconstructie van binnenuit te zien is.’

Schetsen en foto’s

Aan de hand van oorspronkelijke schetsen en historische foto’s – Kees Rouw is dé Van Ravesteynspecialist – werd zoveel mogelijk de oorspronkelijke helderheid in het interieur teruggebracht. Ook werd bij nieuwe elementen zoals banken en vloeren, een kleur toegevoegd ‘een soort geelgroen dat overal goed mee combineert’. Grachten en waterpartijen zorgden aanvankelijk voor ‘visueel spektakel’ en waren noodzakelijk voor de veiligheid. ‘Nu is zo’n gracht vooral een ruimtevreter in de habitats van de dieren’, zegt Nijenhuis. ‘Bovendien in onderhoud lastig en het zorgt voor extra afstand tussen bezoekers en dieren, terwijl iedereen er het liefst zo dicht mogelijk – maar wel veilig – bovenop wil staan.’ De gracht bij de zwarte neushoorns is nu weg, er zijn stalen ‘boomstammen’ geplaatst waar bezoekers tussendoor kunnen kijken. Er is één onaangename verrassing. De dieren staan in hun nieuwe verblijf met de kont naar, en piesen in de richting van het publiek.

Informatie van dierenverzorgers cruciaal

Het werken met gebouwen van Van Ravesteyn, de samenwerking met medewerkers van Blijdorp: het maakt deze opgave fantastisch en interessant, maar ook complex, vindt Nijenhuis. ‘De informatie die we van de dierenverzorgers krijgen is daarbij cruciaal. Hoe hard rennen die leeuwen, hoe hoog springen ze, hoe leven ze? Waar komt het eten door en hoe wordt dat vlees aangevoerd? Kruisen de dieren een werkgang voor het personeel als ze van binnen naar buiten lopen? Waar moeten hekken en glas tegen bestand zijn? Dominantie is bij dieren van belang: daarom zijn er bijvoorbeeld twee uitgangen naar buiten bij de leeuwen en dwergnijlpaarden, zodat niet één dier de groep kan domineren. Dat soort dingen móet je weten om goed te kunnen ontwerpen en bouwen en het is voor elk dier weer anders. Het is informatie die voor de verzorgers soms heel vanzelfsprekend is. Het bevragen van elkaar is bij zo’n opdracht extreem belangrijk maar ook ingewikkeld.’

Dikhuidenvleugel Blijdorp. 2013,  Broekbakema, Siebold Nijenhuis Architect en Kees Rouw Architectuur & Onderzoek.
De dikhuidenvleugel maakt onderdeel uit van de Rivièrahal en is een nieuw onderkomen voor neushoorns en dwergnijlpaarden. Het was van belang om de oorspronkelijke architectuur in ere te herstellen en nieuwe installatietechnieken toe te passen om het comfort voor mens, dier en milieu te optimaliseren. De dikhuidenvleugel bestaat uit een publieksgang met dierverblijven en buitenterrein, waarin de royale en heldere structuur van het gebouw opnieuw zichtbaar is gemaakt. Het gepleisterde plafond, de muren en kolommen zijn teruggebracht. De vloer en de expositiewand zijn uitgevoerd als nieuw interieurelement, evenals de zitbanken en de verlichting. De materialisatie en kleurstelling van die nieuwe elementen is bewust afwijkend gemaakt. Zo krijgt het monument ook een nieuwe hedendaagse uitstraling. Het buitenterrein is opnieuw ingericht. De oorspronkelijke route, het plein, de roze natuursteenpleister en de dakrand zijn hersteld.

Leeuwenverblijf en Lotusserre Blijdorp. 2015, Broekbakema, Siebold Nijenhuis Architect en Kees Rouw Architectuur & Onderzoek. Twee gebouwen, een tussenliggend terras en een colonnade worden momenteel in oude luister hersteld. En aangepast aan deze tijd: dus nieuwe slanke stalen kozijnen, nu voorzien van isolatieglas. Beschadigd pleisterwerk en travertin wordt aangeheeld, verdwenen banken zijn weer in productie genomen. Het voormalige giraffenhuis wordt de nieuwe verblijfsplek van de leeuwen. Beide gebouwen krijgen een nieuwe uitbreiding aan de achterkant: nachtverblijf voor de leeuwen en een uitbreiding van de te krappe keuken voor het theehuis. Die annexen zijn afgewerkt met bamboe. De theeschenkerij kreeg een extra verdieping in de vorm van een ingehangen balkon: 50 extra zitplaatsen, meer omzet. Bovendien kon in de vloer van het balkon veel techniek worden weggewerkt. ‘Elk onderdeel van het gebouw is aangepakt’, geeft Siebold Nijenhuis aan.

Savannehuis Blijdorp. 2008, Lam Architects. Het gaat bij het ontwerp van dierverblijven om drie dingen volgens architect Menno Lam. Dierenwelzijn, de beleving van de bezoekers en het gebruiksgemak voor het personeel. Bij het Savannehuis zit dat allemaal goed. ‘De verzorger, die al 17 jaar met de giraffen werkt, zegt dat ze nog nooit zo rustig zijn geweest als sinds ze hier staan.’ Die verzorger voorzag Lam van de belangrijkste informatie voor het ontwerp: het natuurlijke gedrag van giraffen. Lam: ‘De giraf is van nature conflictvermijdend. Maar een dominante giraf wil graag de ander klem zetten. Op basis daarvan is deze vorm ontstaan, zonder hoeken en met een bollende gevel. Ze kunnen elkaar nooit klemduwen’. De hoofdvorm houdt het midden tussen een cirkel en een ovaal en kent veel repetitie, dat was handig bij de bouw. Lam heeft zijn ontwerp losjes gebaseerd op een Afrikaanse kraal. Er zijn weinig installaties omdat het duurzame gebouw onder andere slim gebruik maakt van zon en wind. Er worden geen fossiele brandstoffen gestookt voor de verwarming en het regenwater wordt opgevangen voor het krokodillenverblijf dat ernaast ligt. Op maaiveld werken de verzorgers, terwijl de bezoekers op niveau 1 de giraffen in de ogen kijken. De zeven meter hoge staldeuren staan zo’n 200 dagen per jaar open zodat de dieren zelf kunnen kiezen of ze binnen of buiten willen zijn.

Olifantenverblijf Zoo Kopenhagen. 2008, Norman Foster + Partners. Norman Foster bouwde een paleis van glas en staal voor de olifantenpopulatie van deze dierentuin. De dieren kregen zowel binnen als buiten veel meer ruimte.

Apenhuis, Wilhelma dierentuin Stuttgart. 2013, Hascher Jehle Architektur. Grote glazen wanden, een buitenverblijf met stalen pylonen en touwen en een artificiële jungle met gevarieerde beplanting. Maar vooral: veel ruimte voor de apen.

Giraffenhuis, Parc Zoologique de Paris. 2009- 2014, Bernard Tschumi Architects. Tschumi gaf in zes jaar tijd de complete dierentuin een make-over, die uit 1934 stamde en zwaar verouderd was. De dierentuin was vooral bekend vanwege een artificiële hoge rots, maar daar vielen regelmatig stukken af en vanwege gevaar was de dierentuin gesloten. Ook hier ‘ecosferen’ met bijvoorbeeld beplanting die aan de natuurlijke omgeving van de dieren doet denken. De ‘Grand Rocher’ is nog steeds een blikvanger.

Arcadia Vledder. 2010, Cor Kalfsbeek. De opdrachtgever, eigenaar van een opleidingscentrum voor dressuurpaarden wilde ‘iets bijzonders’, vertelt architect Kalfsbeek. De stallen bieden ruimte aan meer dan 100 paarden. Er zijn nieuwe schuren, er is een rijhal en in het midden van het hoofdgebouw bevinden zich op de begane grond twee appartementen voor verzorgers. Op het voorterrein staat nog een vrijstaande woning voor de beheerder. Om iets aan de strakke geometrische structuur van de zadelkappen toe te voegen, bedacht de architect spits uitstekende punten ‘een soort geabstraheerde paardenkoppen’, die hij integreerde in het ontwerp: ‘Puur decoratief. Het maakt het ontwerp eigenzinnig.’ De kozijnen zijn van iroko, de gevelbekleding is van eiken, het dak is bedekt met grijs eterniet golfplaat. Een 1.20 meter hoge betonnen plint zorgt dat het complete ensemble visueel ‘bij elkaar blijft’.

Rijk der Reuzen, Amersfoort. 2009, Erik van Vliet De olifanten in dierenpark Amersfoort hebben een binnenstal met een ondergrond van zand. Er zijn heuvels in het ontwerp gemaakt, zodat de olifanten daar tegenaan kunnen liggen als ze slapen. Er is binnen zelfs een regeninstallatie in het glazen dak gemaakt, af en toe wordt er een bui geregeld. Flappen tussen binnenen buitenverblijf maken het mogelijk dat de dieren zelf kiezen waar ze willen verblijven, het zorgt ook voor energiebesparing. Vlakbij een olifant staan: dat kan veilig, met het glas van tegenwoordig.

Snavelrijk, Amersfoort. 2014, Erik van Vliet Ook hier geen kooien maar een enorme grote ‘doorloop-volière’ waar verschillende vogels samen zijn ondergebracht en ontwerper Erik van Vliet voorzieningen heeft gemaakt die voldoen aan de verschillende behoeftes van de dieren. Zo zijn er in een artificiële rotswand ruimtes gemaakt waar de vale gieren zouden kunnen nestelen. ‘En dat blijken ze ook te doen.’

Gorillaverblijf Ouwehands Dierenpark, Rhenen. 2013, Solo architectuur Op de Grebbeberg geen monumentale gebouwen, maar sinds 2000 wordt er gewerkt aan de revitalisatie van de dierentuin. De opvang van mishandelde beren in het berenbos is een voorbeeld van de manier waarop dierenverblijven hier worden ‘gebouwd’, zegt architect Henk van Eldijk (Solo architectuur). ‘Het is een nagebouwde natuurlijke omgeving waarbij er toch voor is gezorgd dat bezoekers zo dicht mogelijk veilig bij de dieren kunnen komen. Het draait om edutainment. Het gorillaverblijf is bijvoorbeeld vormgegeven als een soort kloof waar kinderen oog in oog met een gorilla kunnen komen te staan.’

Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 4 2015

Projectgegevens

TekstAnka van Voorthuijsen
FotografieRoos Aldershoff, Rob Doolaard, Erik van Vliet, Sibylle Kalfsbeek, Svenja Bockhop, Iwan Baan, Richard Davies

Gerelateerd

Tags: , , , , , , , , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.