Lekker leefhuis

Lekker leefhuis

Door: Anka van Voorthuijsen | 13-10-2014

Ze wilden een huis als een maatpak, perfect passend bij hun hobby’s en manier van leven. Modern, maar zeker geen witte doos. ‘Een lekker leefhuis’ omschrijft de opdrachtgeefster. Bij de eerste ontmoeting met architect Geert Bosch had ze een fotootje Fallingwater van Frank Lloyd Wright meegenomen, om te laten zien welke sfeer ze aantrekkelijk vond. Die associatie komt ook onmiddellijk naar boven bij de eerste blik op het huis. ‘Zoals Fallingwater daar op z’n plek past, dat wilden we hier ook.’ Het huis is opgebouwd uit de kleuren en materialen in de omgeving, profiteert van de natuurlijke hoogteverschillen en haalt de natuur zo veel mogelijk naar binnen.

De opdrachtgeefster vond HilberinkBosch architecten uit Berlicum op eigen kracht. Gewoon, door intensief te zoeken op googleafbeeldingen met zoektermen als villa, architect en natuurlijk. Op een gegeven moment verscheen in de eindeloze reeksen plaatjes een foto van een villa in Heesch, ontworpen door dit Brabantse bureau. ‘Een modern huis dat opging in de natuurlijke omgeving. Dat sprak ons aan.’ De natuurlijke omgeving van dit huis op de Utrechtse heuvelrug is een sprookje. De kavel ligt aan de rand van een vrij open dennenbos met een flink duin in de achtertuin. Het hoogteverschil binnen de kavel is ruim zes meter, het huis ligt voor, in en op het duin. De bewoners van het huis zijn liefhebbers van hedendaagse moderne kunst en architectuur. Het van scratch af ontwerpen van een eigen woonhuis was een sluimerende droom, zegt de opdrachtgeefster. Een huis met ruimtes (en grote wanden!) waar hun gestaag uitdijende kunstcollectie goed tot zijn recht zou komen. Een plek waar kleine theatervoorstellingen gegeven zouden kunnen worden. De mogelijkheid om (zakelijke) recepties aan huis te organiseren. Dat mag klinken als de ambitie om groot/groter/grootst te ontwerpen, maar dát wilden ze nou juist niet. ‘We wilden geen luxe, gelikte, witte doos. Geen patserige uitstraling, maar een beetje stoer en natuurlijk.’ Het ís natuurlijk uiteindelijk wel een luxueuze, ruim bemeten villa geworden, constateert ze met vrolijke zelfspot ‘maar de ruimtes ogen toch huiselijk en bescheiden.’ De villa blijft inderdaad ver weg van een showroom.

Allergisch voor naden

 Bij de eerste ontmoeting met Geert Bosch en Annemariken Hilberink hadden ze een fotootje van een huis meegenomen, om te laten zien welke sfeer ze aantrekkelijk vonden: een plaatje van Fallingwater van Frank Lloyd Wright. Die associatie komt ook onmiddellijk naar boven bij de eerste blik op het huis. De horizontale belijning, het contrast in kleur en materiaal, maar vooral de combinatie van huis met de omringende natuur. ‘Zoals Fallingwater daar op z’n plek past, dat wilden we hier ook.’ Geert Bosch vult aan: ‘De omgeving op een goede manier uitbuiten. Natuurlijk is het een enorme ingreep. Maar het blijft ook rustig, doordat het huis is opgebouwd uit de kleuren en materialen in de omgeving.’ Beton, hout, glas en baksteen zijn de materialen die steeds op verschillende manieren in het huis terugkomen. De betonvloer in een deel van het huis is een gepolijste versie van de betonnen buitendelen. In de kamers liggen vloeren van Amerikaans notenhout. Het eerste idee was om afgegraven duinzand van de locatie zelf te gebruiken voor de samenstelling van het beton, zodat het in kleur zou matchen, maar het zand bleek daarvoor niet geschikt (‘geen enkele fabrikant wilde eraan’), dus is de kleur gebaseerd op een zandmonster van de locatie. De opdrachtgeefster zegt van zichzelf dat ze ‘allergisch’ is voor naden. Het was een hele klus, maar het lukte om de betonnen banden in het werk te storten en middels een soort glijdende verbindingen zonder dilatatienaden uit te voeren. Het oogt bedrieglijk simpel, maar er ging heel wat ontwikkelingstijd mee heen, zegt Bosch. Dat geldt eigenlijk voor dit hele resultaat, kijkt hij terug. ‘Het was soms waanzinnig ingewikkeld om te zorgen dat het allemaal zo rustig oogt. Je ziet vooral heel erg veel dingen níet.’

Kolumbasteen en berkenkast

Er is veel tijd en moeite besteed aan het vinden van de perfecte materialen. De opdrachtgevers wilden graag werken met leisteen, maar het lukte niet om een lei te vinden die in sfeer overeen kwam met de omringende natuur. Uiteindelijk werd in Denemarken, bij Petersen Tegl, een bijzondere handgevormde steen gevonden, de Kolumba. Genoemd naar het Kolumba Museum in Keulen waarvoor deze steen in samenwerking met Peter Zumthor werd ontwikkeld. Van die bijzondere lange stenen werd weer een mix gemaakt in diverse afmetingen: de grootste exemplaren zijn 93 centimeter lang. De melange van drie kleuren levert een nuance op die bijna 1 op 1 terugkeert in de boomschors van de dennenbomen om het huis. Zo lopen natuur en cultuur, binnen en buiten in elkaar over bij dit huis. Dat uit zich mooi in de berkenboomstammenkast die door Piet Hein Eek werd gemaakt. Gerooide en gedroogde stammetjes werden verwerkt in een kamerbrede kast van vloer tot plafond, met transparante glazen boekenplanken, die fraai luchtig oogt. Een deel doet dienst als pantry, met messing wasbakje en kastdeurtjes die zijn opgebouwd uit de kopse kanten van de stammetjes. Het meubel is uiteindelijk eigenlijk meer toegepaste kunst geworden, een bijzonder object dat je juist niet vol wilt proppen met boeken, merken de bewoners.

Natuur naar binnen gehaald

Van de fantastische omgeving geniet je het meest op de verdieping, die op duinniveau ligt. Daar bevinden zich de woonkeuken (met fantastisch kunstwerk van Ronald de Bloeme), de huiskamer, de werkkamer, de slaapkamer en een groot overdekt terras. Je zit er eigenlijk gewoon met je neus in het dennenbos. Het zonneterras aan de zuidkant is een soort dakterras op verdiepingsniveau, dat via de achterkant van het huis doorloopt naar de noordkant, vanwaar je weer zo via het duin het bos in kunt lopen. De afzonderlijke ruimtes ogen niet overdreven groot: de woonkeuken loopt over in de zitkamer, maar wordt deels doorsneden door het overdekte buitenterras. Frameloze schuifpuien halen de natuur naar binnen. ‘Daar draait het om. Je wilt het bos ervaren. Overal.’ Van een ‘cultuurlijke’ tuin aan de straatkant (strakke vijver, betonnen oprijlaan, garage) wordt de tuin naar achteren steeds meer natuurlijk, via gras naar bosgrond. Aan de achterkant van het perceel is de tuin gewoon natuur. De buitenruimte werd als een verlengstuk van de woning ontworpen door landschapsarchitect Martien van Osch van bureau Oslo. Het uitgangspunt voor het huis gold ook voor de tuin: die relateert zich aan de omgeving. Op maaiveld, in het duin geschoven, bevinden zich drie gastenkamers en een zwembad. Het bad is weliswaar overdekt, maar glazen schuifpuien kunnen helemaal open, zodat het zowel ’s zomers als ’s winters lijkt alsof je in een bosbad zwemt. In de kelder bevindt zich nog een flinke technische ruimte, die is ook niet misselijk voor een woonhuis. Maar door alle state of the art meters, buizen, pompen filters en leidingen hier te concentreren, is de techniek in de rest van het huis écht onzichtbaar.

Museale allure

De hal heeft een flinke overmaat en een dubbele hoogte, vanwege de wens om deze ook als ontvangstruimte en voor theater te kunnen gebruiken, maar voelt prettig. Pronkstuk is de prachtige wit gestucte spiraalvormige wenteltrap. Die geeft de ruimte museale allure. De hal is de officiële entree, maar de meeste mensen komen binnen via het tweede – eenvoudiger – trappenhuis met een ‘vuile voeteningang’: heel praktisch voor een familie die in het bos woont en twee grote honden heeft. Voor die honden werden de buitentrappen aangepast. De treden zijn zo gemaakt dat er weinig tussenruimte is, zodat zij erop durven te lopen.
Het huis is hun vormgegeven droom geworden, zegt de opdrachtgeefster. Het proces duurde jaren, maar verliep soepel. Volgens de architect vooral ook doordat er met uitvoerende partijen een bouwteam werd gevormd. Er werd in blokken van bijvoorbeeld zes weken gewerkt: dit en dat moest binnen die periode worden beslist of besteld. Dat voorkwam dat er in de bestekfase al beslissingen genomen moesten worden die later niet meer teruggedraaid konden worden omdat het werk aan een aannemer al was aanbesteed. ‘Dat maakte het beheersbaar en plezierig.’ Maar toch, zegt de bewoonster: ‘Af en toe kon ik nauwelijks stoppen met erover nadenken. Ik heb wel geleerd om niet overal zelf de oplossing voor te willen bedenken maar dingen ook over de schutting te gooien.’ Er was wederzijds wel een duidelijke klik, zeggen architect en opdrachtgever en dat maakte het boeiend om te overleggen en elkaar te bevragen. ‘Ik ben er veel mee bezig geweest’, zegt de bewoonster. ‘Mijn eigen werk heeft op een wat lager pitje gestaan.’

Eigenlijk ziet dit huis er precies zo uit als de eerste schets die HilberinkBosch architecten maakte. ‘Aan de buitenkant dan. Van binnen is veel veranderd. Het zwembad zat aanvankelijk boven.’ Er is slechts één tegenvaller: de lift. Om het huis levensloopbestendig te maken moest die erin, en er werd gekozen voor een zogeheten huislift. ‘Achteraf hadden we gewoon voor een industriële lift moeten kiezen. Dan moet je ’m weliswaar twee keer per jaar laten keuren door een liftinstituut, maar deze is traag en niet helemaal betrouwbaar.’ Iedereen die het huis voor de eerste keer ziet heeft de associatie met Frank Lloyd Wright. De opdrachtgeefster: ‘Dat is prima. Die herkenning is er. Maar het totaal is compleet anders. Onze ramen van vloer tot plafond zijn meer Mies van der Rohe. We zijn tijdens het bouwproces een keer naar Fallingwater geweest, de sfeer is prachtig. Maar de ruimtes zijn kleiner en lager.’ Geert Bosch: ‘Het belangrijkste is dat dit huis klopt in de omgeving, je kunt het linken aan de natuur, aan precies deze locatie. Maar tegelijkertijd is het vervreemdend. Het is geen natuur. Het is een hele grote ingreep in het bos en een ingewikkeld huis. En toch ziet het er simpel en rustig uit.’

Projectgegevens

ArchitectHilberinkBosch architecten
ProjectarchitectenGeert Bosch en Joost Kolk
MedewerkersRolf van Boxmeer, Iggie Dekkers, Jaap Janssen, Jeroen Meuwissen
Calculatie|DirectievoeringGubbens Bouwadvies
LandschapsarchitectMartien van Osch, Bureau Oslo
BibliotheekwandkastPiet Hein Eek
AannemerDe Visser Bouw en Onderhoud (Bouwgroep Moonen)
InstallatieadviseurVan Capellen Advies
Bouwperiodeapril 2012-april 2014
Bruto vloeroppervlakte870m2 (exclusief garage)
Bruto inhoud3000m3
TekstAnka van Voorthuijsen
FotografieRené de Wit

Gerelateerd

Tags: , ,

    Schrijf een reactie

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.