Een voormalige legerbasis in een uitgestrekte vlakte omzoomd door bossen en een collectie van robuuste legervoer- en vliegtuigen en kwetsbare kleinoden. Dat waren de uitgangspunten voor het nieuwe gebouw van Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Felix Claus Dick van Wageningen Architecten vertaalde dit in een helder en vanzelfsprekend ontwerp. Een strak gedetailleerde hangar en theatrale themazalen laten de bezoeker de krijgsmacht van dichtbij beleven.
December 2014 opende het Nationaal Militair Museum (NMM) zijn deuren en binnen twee maanden zijn er al 100.000 bezoekers geweest. Het break-evenpoint ligt op 200.000 bezoekers per jaar dus dit is een prachtige start. Het museum mikt op een brede doelgroep, geïnteresseerden in oorlog en militair materieel en mensen die een oorlog hebben meegemaakt, waaronder (oud-) militairen, maar primair op families met kinderen. Ook voor cultuur- , natuur- en architectuurliefhebbers zijn het gebouw en de omgeving interessant.
Landschappelijke context
De weidse locatie, de voormalige vliegbasis Soesterberg en de omvangrijke collectie vragen om een flink gebouw. Binnen een natuurgebied van 500 hectare ligt het nieuwe museumkwartier, dat inclusief ateliers en depots, 45 hectare beslaat. Het kwartier is ingericht met verschillende terrassen. Boven op de heuvel het rustige natuurdeel, het middenterras waar de bezoeker aankomt, vertelt de geschiedenis van de vliegbasis, op het laagste terras zijn de startbanen en het museumcomplex gelegen. Exact op de plek van Hangar 3, waar in 1968 de eerste expositie van het Militaire Luchtvaart Museum werd geopend, heeft Claus van Wageningen architecten een sterk horizontaal georiënteerd gebouw neergezet, een reusachtige constructie in glas en staal met een enorm plat dak van 110 bij 250 meter. Het gebouw is voor een groot deel transparant, je kijkt er zo door heen, architect Dick van Wageningen spreekt van ‘een enorm dak op pootjes’.
Dragende gevels
De 13 meter hoge glazen gevels wekken de illusie van een zwevend dak. De 4 meter hoge dakconstructie, met speciaal ontworpen balkenraster bestaand uit vakwerken in twee richtingen, maakt de enorme overspanning mogelijk. Het dak wordt gedragen door kolommen aan de buitenzijde van de glazen gevels en door twee dozen, die in de enorme hal staan. Aan het dak zijn straaljagers opgehangen en ook de glasplaten van de gevels hangen met staaldraden aan de constructie, met uitzondering van de onderste glasplaten. De hal waarin vliegtuigen en rijdend materieel staat opgesteld, het zogenoemde Arsenaal, baadt in daglicht en biedt uitzicht op de omringende natuur en oude startbaan. Het geheel is strak gedetailleerd en vormt een neutraal decor voor de collectie. De twee kernen van het museum houden het gebouw overeind en bieden ruimte aan de collecties waar geen licht bij mag, aan auditorium en kantoorruimten, en aan de thematische tentoonstellingsruimten die ‘het verhaal van de krijgsmacht’ vertellen. De constructie en de dozen hebben een donkerbruine kleur, Schwarzbraun ral 8022. Van Wageningen: ‘die kleur past bij de krijgsmacht, en bovendien zwart zou te hard zijn en wit te villa-achtig’. De museale doos heeft een akoestische bekleding met vierkante noppen in zachtschuim. Tot een hoogte van 2,5 meter is met het oog op beschadiging harde kunststof toegepast met eenzelfde noppenpatroon. Het museum is ontworpen op een stramien van 5 bij 5 meter. Het dak kraagt aan alle zijden uit, het overstek is aan noord- en oostzijde 10 meter, aan de zuidkant (zonwering) 15 meter en aan de westkant wordt het overstek van 45 meter mede ondersteund door drie kolommen. Onder het grootste overstek staat een deel van de openluchtexpositie.
Dynamische presentatie
De collecties van het Legermuseum Delft en het Militaire Luchtvaart Museum Soesterberg, zijn samengevoegd in en om het nieuwe gebouw. 3.000 objecten, zeer verschillend in omvang, kwetsbaarheid en ouderdom zijn overzichtelijk opgesteld in twee werelden. Via een loopbrug bereikt de bezoeker de entree in het midden, op de verdieping van het museum. Achter de receptie met winkel beginnen twee routes door het museum. Ook kan men vanaf de entree direct naar het auditorium, het restaurant of uitkijktoren op het dak. Gaat men achter de receptie de trap af, dan kan men een route volgen, die is vormgegeven als gele ‘loper’ op de gepolijste betonnen vloer en die leidt door het Arsenaal met de gevechtsvoertuigen en -vliegtuigen. Vanaf de route zijn ook enkele schatkamers op de begane grond van de twee dozen bereikbaar. Verder is er op de begane grond van de museale doos ‘Xplore’, een grote interactieve ruimte voor kinderen.
Intense verhalen
Op entreeniveau bevindt zich een tweede route door een zwartbruine doos met thematische zalen. Uniformen, wapentuig en films vertellen ‘het verhaal van de krijgsmacht’ op een dynamische manier. De museale presentaties zijn vormgegeven door Kossmann.dejong, en hebben een grote gelaagdheid, waardoor ze voor verschillende doelgroepen interessant zijn. Aan vier zijden van de doos bieden balkons zicht op de grote daglichtzaal, als escapes vanuit de ‘donkere’ route. Op die route worden ook de verwoestende gevolgen van oorlogen getoond, verhalen verteld die aangrijpend zijn, zeker voor bezoekers die zelf of via hun naaste omgeving een oorlog hebben meegemaakt. Tussen de zeven theatraal ingerichte zalen zijn neutrale gangen gemaakt, die uitkomen op een binnenplein. In deze serene, bijna sacrale ruimte met zacht licht, kun je op even tot rust komen en zo nodig de emoties verwerken.
Museumkwartier
Het museumgebouw staat niet op zichzelf. H+N+S Landschapsarchitecten heeft in de directe omgeving diverse verwijzingen opgenomen naar andere ‘militaire omgevingen’: betonnen drakentanden refereren naar de Atlantikwall langs de westkust van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog; Diverse bomkraters uit diezelfde oorlog zijn weer geopend en soms gevuld met water, een fragment van de Berlijnse muur staat voor de zuidgevel; Schanskorven, van oorsprong een militair element, zomen terrassen af. De 33 meter hoge uitkijktoren, die een van de twee dozen bekroont, biedt zicht op de weidse omgeving met bossen, heide en zandvlaktes.
DBFMO
Het NMM is het eerste museum dat is gerealiseerd volgens een DBFMOconstructie: Design Build Finance Maintain Operate. Het museum, de inrichting en het omringende landschap zijn binnen 1 jaar integraal ontworpen door Felix Claus Dick van Wageningen Architecten, Kossman. dejong en H+N+S Landschapsarchitecten. Het consortium Heijmans PPP is verantwoordelijk voor ontwerp, uitvoering, financiering, exploitatie en onderhoud gedurende 25 jaar. Uniek was dat bij de selectie de inschrijvingen alleen op kwaliteit zijn beoordeeld en niet op prijs. Aanbieders konden geen extra punten binnenhalen door lager in te schrijven dan de vastgestelde plafondprijs. De opdracht is gegund op basis van EMVI, Economisch Meest Voordelige Inschrijving, met andere woorden, de meeste waarde voor je geld. En dat ervaar je in hele museum, tot in de details.
Dit artikel is verschenen in ArchitectuurNL 2-2015.