Wat is feit, wat is fictie? Bij het zien van het gebouw dat architecten Frits van Dongen en Patrick
Koschuch voor het Venlose poppodium Grenswerk ontwierpen, slaat je fantasie gemakkelijk op
hol. De poptempel is gevestigd in een voormalig ‘entrepotdok’ aan de Peperstraat, dat herinnert
aan de tijd dat Venlo een bloeiende handelsstad was en goederen met schepen af en aan werden
gevoerd over de Maas. Je kunt je voorstellen hoe een deftige negentiende-eeuwse koopman het
destijds bouwde om zijn handelswaren in op te slaan, terwijl hij zelf beneden kantoor hield. Hoe het
later verbouwd werd tot koelhuis – vandaar de dichtgemetselde ramen – waarna het in de jaren
tachtig leeg kwam te staan, gekraakt werd en uiteindelijk ontruimd. Nu is het monumentale gebouw
in oude glorie teruggebracht; het metselwerk is schoongemaakt en opnieuw gevoegd, de daken
vernieuwd, en als een brutale statement zijn dwars door de dichtgemetselde gevelopeningen
nieuwe, minimalistische vensters ‘geponst’.
Deze hele geschiedenis is verzonnen; poppodium Grenswerk is gloednieuw – het opende
eind 2014 zijn deuren. Het is niet het enige gebouw dat ons voor de gek houdt. Ook het
woningbouwcomplex dat AWG architecten op het Tilburgse Rijghpark bouwde, deed al bij
de oplevering in 2015 verbouwd aan. De bakstenen gevels hebben ‘littekens’ in de vorm
van gecementeerde vlakken – net zoals
de 19e-eeuwse textielhallen waar het
complex omheen gebouwd is. Of neem het
stadskantoor-bioscoopcomplex Raakspoort dat
Bolles + Wilson in Haarlem bouwde (2011), met
gevels als een gemetseld patchwork – alsof
er door de jaren heen delen zijn afgebroken
en weer aangeheeld – en waarin oude
ornamenten verwerkt zijn: muurankers, reliëfs
en twee standbeelden plus entreebogen uit de
monumentale school die voor dit project werd
afgebroken.
Het resultaat is een architectuur met een instant
patina. Het doet denken aan de spijkerbroeken
die je tegenwoordig in de winkels ziet liggen,
met zorgvuldig aangebrachte bleekvlekken,
gestopte gaten en scheuren. Waar komt deze
trend vandaan?
Hedendaagse draai
Op het eerste gezicht lijkt dit het superlatief
van retroarchitectuur. ‘Gewoon’ historisch
is kennelijk niet oud, niet overtuigend genoeg meer. Maar volgens Patrick Koschuch is het
omgekeerd: het ontwerp voor Grenswerk is een tegenreactie op het bouwen in neo-stijlen.
‘Het pakhuis was al bedacht voordat wij in 2012 voor het project benaderd werden’, legt hij uit.
Het gebouw maakt deel uit van de binnenstedelijke wijk Q4 waarvoor AWG architecten het
stedenbouwkundig plan maakte, en dat gebaseerd is op een aantal cultuurhistorische dragers:
het middeleeuwse stratenpatroon wordt teruggebracht en de bebouwing bestaat uit zestien
‘handelshuizen’. ‘AWG sprak over een atmosfeer van verleden, een gebouw dat hier had kunnen
staan.’ Van Dongen en Koschuch zagen echter vooral een nostalgische kapstructuur. Hoe konden
ze hier een hedendaagse draai aan geven?
Het was de transformatie van het voormalige kinderziekenhuis aan de Amsterdamse Sarphatistraat,
die de architecten op een idee bracht. Voor het hotel dat het bureau achter de geconserveerde
gevel bouwt, worden nieuwe vloeren geplaatst, waardoor de ramen op andere plekken moesten
komen en zodoende door de oude heen steken. Tegelijk tonen de vensters dat achter de oude
façade iets nieuws gebeurt. ‘In Venlo is sprake van een vergelijkbare functiewijziging, daarom leek
het ons een passend motief. Het laat zien dat dit geen pakhuis is, maar bijzondere functie herbergt:
een poppodium.’
1. Stadskantoor-bioscoopcomplex Raakspoort
in Haarlem, ontwerp Bolles + Wilson • Foto
Christian Richters. 2 en 3. Grenswerk in
Venlo, ontwerp Van Dongen en Koschuch. De
vensters laten zien dat dit geen pakhuis is, maar
bijzondere functie herbergt: een poppodium
• Foto’s Allard van der Hoek.
2
3
29 ArchitectuurNL
GEVELTREND
28-29-30-31-32-33_instantpatina.indd 29 01-02-16 14:28