In de wet staat niet waar een gebouw aan
moet voldoen om beschermd te zijn door
het auteursrecht. In artikel 10 lid 1 van de
Auteurswet staat alleen dat ‘bouwwerken’ en
‘ontwerpen, schetsen en plastische werken met
betrekking tot de bouwkunde’ auteursrechtelijk
beschermd zijn.
In de praktijk is een bouwwerk echter niet
zomaar beschermd. Het ontwerp moet
voldoen aan criteria die in de rechtspraak
zijn ontwikkeld. Lang gold in de rechtspraak
het criterium dat voor auteursrechtelijke
bescherming vereist is dat het werk
oorspronkelijk is en het persoonlijk stempel van
de maker draagt. Met persoonlijk stempel wordt
bedoeld dat de maker aantoonbaar creatieve
keuzes heeft gemaakt.
In 2009 is dit criterium opzij gezet door een
ander: het ontwerp moet nu het resultaat zijn
van een eigen intellectuele schepping van de
maker. Inmiddels zijn we er wel achter dat dit
nieuwe criterium niet veel verschilt van het
oude. Het gaat om creativiteit. Verder geldt dat
een ontwerp dat zo banaal of triviaal is dat geen
sprake kan zijn van gemaakte creatieve keuzes,
niet beschermd is. Daarnaast is uitgesloten van
bescherming alles wat het resultaat is van een
technisch effect. Als een technisch effect kan
worden bereikt door een bepaalde vormgeving,
kan deze vormgeving niet gemonopoliseerd
worden.
Geschil
Architectenbureau B. heeft in 1999
nieuwbouwwoningen ontworpen van het type
Orion I. Bouwbedrijf V. en Architectenbureau
B. hebben later samengewerkt in een
samenwerkingsverband met het oog op een
nieuwbouwplan. Het type Orion I is toen iets
aangepast en type Orion II kwam tot stand. De
gemeente waar het plan aan werd voorgelegd
ging niet met hen in zee. Orion II is dan ook niet
gebouwd.
V. heeft in de periode 2004-2006 vervolgens
nieuwbouwwoningen gerealiseerd die
erg leken op Orion I en II. B. was daar niet
bij betrokken. B. en V. hebben dit toen
uitgevochten voor de rechter. Daaraan werden
de vragen voorgelegd of (1) de twee woningen
die door B. zijn ontworpen (de Orion I en II)
auteursrechtelijk beschermd zijn én (2) of V.
met de woning die zij vervolgens gebouwd
heeft inbreuk maakt op dat auteursrecht. In
2010 heeft de rechter bepaald dat de Orion
woningen van B. auteursrechtelijk beschermd
zijn. Bovendien bepaalde de rechter dat de
door V. gebouwde woningen daar te veel op
leken en inbreuk maakten op het auteursrecht
van B.
V. werd bij vonnis verboden om door
‘onrechtmatig gebruik, openbaarmaking en
verveelvoudiging’ inbreuk te maken op het
aan B. toekomende auteursrecht op de twee-
onder-een-kapwoning Orion. Overtreedt V. die
veroordeling dan verbeurt V. een dwangsom
van € 5.000 per overtreding, met een maximum
van € 50.000.
V. bouwt vervolgens in 2012, zeer tegen de
zin van B., zes nieuwe twee-onder-een-kap
woningen. B. verwijt V. daarmee opnieuw
inbreuk op haar rechten op de Orion woningen
te maken. B. verwijt V. niet alleen dat de nieuwe
twee-onder-een-kap woningen zijn gebouwd,
maar ook dat deze worden afgebeeld in
een verkoopbrochure en op de website
van V., de naam van B. niet als architect en
auteursrechthebbende wordt vermeld, de
ontwerptekening is gekopieerd en nog een
aantal andere zaken. B. stelt dat V. het eerdere
vonnis niet is nagekomen en de volle € 50.000
aan dwangsommen moet betalen. B. legt
ten behoeve daarvan derdenbeslag op de
bankrekening van een opdrachtgever van V.
V. start daarop een kort geding, waarin zij
opheffing van dit beslag vraagt. V. wint dit kort
geding en het beslag wordt opgeheven. B. gaat
daartegen in hoger beroep.
Beoordeling in hoger beroep
Een kort geding waarin de executie van
dwangsommen wordt aangevochten (een
zogenaamd executie kort geding) is anders dan
een ‘gewoon’ kort geding, waarin de rechter
zich moet buigen over de vraag of er sprake is
van auteursrechtelijke bescherming en inbreuk
op dat auteursrecht.
Het Gerechtshof stelt daarom eerst vast dat
wanneer sprake is van een algemeen verbod
(om inbreuk te maken op de auteursrechten op
de Orion woningen) dan alleen die handelingen
verboden zijn, waarvan in ernst niet getwijfeld
kan worden dat zij inbreuken opleveren.
Het hof stelt vervolgens in zijn algemeenheid
vast dat van een nabootsing sprake is als de
auteursrechtelijk beschermde trekken van
de Orion woningen (I en II) herkenbaar zijn
overgenomen in de V.2. Als de woningen
kopieën zijn of een grote gelijkenis vertonen
met de Orion woningen dan kan er in alle ernst
niet aan getwijfeld worden dat de woning
V.2 onder het inbreukverbod valt. Het enkele
feit dat de woningen een zekere gelijkenis
vertonen is dus niet voldoende. Er moet een
zodanige mate van gelijkenis zijn dat er – in alle
ernst – geen twijfel mogelijk is.
Hoe gaat het hof dat beoordelen? Het hof
borduurt voort op het kort geding vonnis
Namaak of niet?
Wanneer is een gebouw auteursrechtelijke beschermd? Het Gerechtshof Arnhem-
Leeuwarden heeft daar onlangs haar licht over laten schijnen in het hoger beroep van een
kort geding vonnis. Het hof geeft aan hoe moet worden beoordeeld in hoeverre een gebouw
auteursrechtelijk beschermd is en wanneer (het ontwerp van) een gebouw inbreuk maakt
op een ander gebouw. Het betreft een zaak over twee-onder-een-kap woningen.
RECHT VOLGENS RUBY
34ArchitectuurNL
34-35_ruby.indd 34 01-02-16 14:29