ArchitectuurNL 01 2018 – pag. 18

ArchitectuurNL 01 2018 – pag. 18

Door: | 29-04-2021

9

ruimte. We horen terug dat het een fijne plek is.
Als je er met tien mensen zit, maar ook als er
meer dan 100 leden van de vereniging binnen
zijn.’

Were Di in Tilburg
Hout speelt ook de hoofdrol bij het nieuwe
clubhuis van omnisportvereniging Were Di in
Tilburg. Het oude clubhuis was best charmant,
zegt architect Pieter Bedaux van bureau
Bedaux de Brouwer, ‘maar ook een soort
houten hok zonder glas, te klein en behoorlijk
afgeragd.’
De club formuleerde in de uitvraag drie
belangrijke voorwaarden waaraan het nieuwe
clubhuis moest voldoen: gezellig, betaalbaar en
duurzaam. Door met houten spanten te werken
wordt de hoge ruimte op een prettige manier
doorsneden met houten balken en oogt het
gezellig.
De binnenwanden bij de kleedkamers zijn van
gelamineerde houten panelen, een prefab
systeem, dat relatief goedkoop en snel te
verwerken is.
Het dak zou aanvankelijk van leien worden,
maar vanwege de kosten werd gekozen voor
staalplaten, waar een dakpannen-structuur
in reliëf op is aangebracht. Honderd procent
nep, zegt de architect uit zichzelf. Maar door
de omvang van het dakvlak en de flauwe
hellingshoek ziet het er tóch goed uit en veel
bezoekers denken zelfs dat het echte leien
zijn, hoort hij. Grote overstekken zorgen voor
prettige verblijfsplekken rondom en er is een
groot overdekt terras gemaakt.

Low-tech en puur
Bedaux omschrijft het clubhuis zelf als low-tech
en puur, je zou het bijna als een bouwpakket
voor een sportkantine kunnen gebruiken, denkt
hij. ‘Het is zoiets als een boomhut bouwen, met
al dat hout kun je het ook zo in- en uit elkaar
halen.’
De openbare ruimtes hebben volledig glazen
wanden, de kleedkamers en technische ruimtes
hebben een gesloten houten gevel. Door
het hele gebouw op een 60 centimeter hoge

sokkel van beton te zetten wordt dit paviljoen
een soort uitkijkpost, zegt de architect. ‘Het
ligt midden tussen alle sportvelden.’ Er werd
bewust voor een eenlaags gebouw gekozen:
‘Dat hoort bij een sportclub, vind ik. Zo’n ruimte
is een verlengstuk van buiten, je moet er in en
uit kunnen rennen.’

Kampong in Utrecht
Omnisportvereniging Kampong in Utrecht is
met ruim 5000 leden (verdeeld over hockey,
voetbal, cricket, squash, tennis en jeu de
boules) de grootste sportvereniging van
Nederland, ‘en waarschijnlijk ook van Europa’
vermoedt architect Jan Bakers. Maar dat zag
je aan het clubhuis niet af. Het oude gebouw
dateerde uit de jaren zeventig, was veel te
klein voor de huidige ledenaantallen en door
intensief gebruik behoorlijk uitgewoond.
De komst van het Nationaal Hockey
Centrum naar het complex, vroeg om
topsportvoorzieningen. Daarnaast zijn er
erg veel stakeholders met eigen wensen
en eisen: niet alleen de verschillende
sportverenigingen, maar bijvoorbeeld ook een
organisatie voor buitenschoolse opvang en een
huiswerkinstituut. De wensen voor uitbreiding
en modernisering van de voorzieningen van
alle gebruikers waren meer dan begrijpelijk.
Over een jaar loopt bovendien het drukke
sneltramtracé tussen binnenstad en universiteit
pal langs het complex, kortom: tijd voor een
ingrijpende facelift zodat de accommodatie van
Kampong wat ‘aanzien’ zou krijgen.

Sportlandgoed
Architect Bakers beschouwde de opgave als de
ontwikkeling van een sportlandgoed, vertelt hij.

Deze locatie sluit aan op bijvoorbeeld landgoed
Amelisweerd, een druk bezocht bos met
diverse populaire uitspanningen. Het complex
van Kampong moet niet alleen een prettige
plek zijn om te sporten en om sport te kijken,
maar ook om in z’n algemeenheid te recreëren;
te wandelen en mensen te ontmoeten.
De nieuwe accommodatie heeft een
oppervlakte van 3500 m², 1000 meer dan
voorheen. Met genoeg voorzieningen voor alle
clubs, of het nu om speelvelden, kleedkamers,
oefenruimtes of vergaderkamers gaat. Bakers
besteedde veel aandacht aan de maatvoering
van de tribune, zegt hij. ‘Die zijn bij veel clubs
te groot, vind ik. Tribunes zitten maar zelden vol
en bij zo’n grote tribune zit je relatief hoog en
dus ook ver van het veld. Wij wilden die afstand
tot het veld kleiner houden, zodat je dichterbij
de spelers en de sport zit.’

Indisch daklandschap
In uitstraling is dit gebouw onvergelijkbaar
met de oude behuizing. Bakers zocht voor de
nieuwe behuizing naar een referentie met de
historie en de naam van de club; ooit opgericht
door oud-Indiëgangers is het beeldmerk van
de sportclub nog steeds een klapperboom en
een Indonesisch hutje. En ook al is dit dan de
grootste sportclub van Europa, daar paste wat
de architect betreft geen visuele krachtpatserij
bij, hij knipte het dak op in verschillende
kleinere volumes. ‘In het ontwerp is gezocht
naar een vorm van kleinschaligheid door het
toepassen van een daklandschap, waarvan de
kenmerkende vormgeving verwijst naar een
Indische Kampong.’

10

18ArchitectuurNL Tekst Anka van Voorthuijsen

14-15-16-17-18-19_sportarchitectuur.indd 18 05-02-18 10:00

Gerelateerd