ArchitectuurNL 01 2018 – pag. 41

ArchitectuurNL 01 2018 – pag. 41

Door: | 29-04-2021

meegegeven. Dat gebrek aan data maakt
onderhoud nodeloos kostbaar en ingewikkeld.’

Periodiek onderhoud
In een gebouwpaspoort zet je in de
ontwerpfase circulaire informatie over al de
elementen, inclusief hun eigenschappen. Die
informatie wordt digitaal vastgelegd in het BIM-
model waarmee je ontwerpt, zegt Hammink.
Van een kozijn leg je bijvoorbeeld de houtsoort
en de toegepaste beglazing vast.’
Als voorbeeld noemt hij een wijk die bestaat uit
huurwoningen in verschillende woningtypes.
In die woningen is een aantal type daken,
deuren, kozijnen et cetera verwerkt. ‘Als je die
op een slimme manier in een digitaal paspoort
vastlegt, weet je als corporatie bij periodiek
onderhoud precies over hoeveel deuren en
kozijnen per huis het gaat en welk onderhoud
nodig is. Bij eventuele vervanging ken je de
exacte afmetingen. Dankzij deze data, kan een
corporatie het onderhoud doelgerichter laten
uitvoeren.’

Digitale scans
Een gebouwpaspoort werkt ook bij bestaande
wijken. Als voorbeeld noemt adviseur bouw
Tiago Brasser van CAD & Company Sint
Aagtendorp in Beverwijk. Dit is een bestaande
wijk van 127 huurwoningen uit 1930. CAD &
Company maakte digitale scans van de wijk met
een laserscanner. Met een drone kan ook, maar
wet- en regelgeving staat vliegen boven een
woonwijk nog niet toe. Aldus werd de schil – de
gevels, daken en dakkapellen – nauwgezet in
kaart gebracht. ‘Met de scans is alles door ons

tot op de millimeter nauwkeurig ingemeten. Dat
was nodig omdat er nogal wat afwijkingen in de
maatvoering van bijvoorbeeld de kozijnen was.
Als de aannemer nu onderhoud moet plegen,
dan kan hij aan de scan van de schil precies
zien wat de afmetingen zijn van de deuren en
kozijnen van elke individuele woning. Als er
straks onderhoud nodig is, dan selecteert de
aannemer een individuele woning en weet hij
precies welke afmetingen een te vervangen
kozijn of dakkapel heeft.’

Proactief onderhoud
Een andere mogelijkheid van het paspoort is
die van proactief onderhoud, zegt Brasser. ‘De
digitale vastlegging geeft namelijk sneller en
beter inzicht in gebouwcomponenten die vaak
terugkomen in onderhoud. Als in een wijk voor
de zoveelste keer in een paar maanden tijd een
melding komt van een deur die klemt, dan kan
dat betekenen dat de deur van ondeugdelijke
makelij is en spreek je de fabrikant daarop aan,
maar het kan ook wijzen op verzakking. Met
dergelijke informatie kan je als verhuurder veel
sneller en doelgerichter en in actie komen.’

Anders ontwerpen
Om circulair te kunnen bouwen, moet je als
architect ook anders gaan ontwerpen, weet
Hammink. ‘Dat begint al in het overleg met de
opdrachtgever over de geschatte levensduur
van de verschillende gebouwcomponenten. Het
casco gaat waarschijnlijk de hele levensduur
van de woning mee, die maak je dan van
duurzaam materiaal en je ontwerpt het zo dat
het remontabel is. Van bepaalde onderdelen

van de schil en het sanitair en de keuken
weet je zeker dat ze eens in de zoveel tijd
vervangen of onderhouden moeten worden.
Aan jou als architect de taak die componenten
zo te ontwerpen dat ze goed onderhouden
kunnen worden én dat ze na twintig jaar
makkelijk te demonteren zijn. Ook zal je ervoor
moeten zorgen dat het materiaal waaruit die
componenten bestaan herbruikbaar is.’
Dat corporaties nog niet voor een
gebouwpaspoort in de rij staan heeft volgens
Hammink en Brasser voornamelijk te maken
met onbekendheid met de potentie van
digitale vastlegging. Wat het meer kost dan
conventioneel werken, vinden ze lastig te
zeggen. Het zal waarschijnlijk gaan om de
gebruikelijke makelaars fee per woning.
Afhankelijk van het succes zal de prijs van het
paspoort in de loop van de tijd omlaag kunnen.

Onvermijdelijk
Dat hergebruik van toegepaste bouwmaterialen
echt marktpotentieel heeft, staat volgens
de heren niet ter discussie. Net als circulair
ontwerpen onvermijdelijk is. De overheid
verordonneerde dat de Nederlandse economie
in 2030 voor 50 procent circulair moet zijn en
in 2050 voor 100 procent. ‘In ontwikkeltermen
voor een woonwijk is dat overmorgen’, meent
Hammink. ‘Voordat de eerste schep de grond in
gaat ben je een paar jaar verder en we zitten nu
al in 2018. Een woonwijk ontwikkelen duurt al
snel een jaar of tien. De noodzaak van circulair
ontwerpen en een gebouwpaspoort is dus
dichterbij dan je denkt.’

2 3

41 ArchitectuurNLTekst Peter de Winter

Gebouwpaspoort

40-41_woningbouwcirculair.indd 41 05-02-18 14:02

Gerelateerd