We zijn op weg naar een circulaire economie. Welke rol
spelen architecten hierin?
Nu de politiek zich er actief mee bemoeit, is het een onloochenbaar feit.
We hebben geen andere keuze dan circulariteit als beroepsgroep innig
te omarmen. Ga er dus mee aan de slag want er kan al veel meer dan
we zelf soms beseffen. Met het BIM bijvoorbeeld kan je alle toegepaste
bouwmaterialen vastleggen. Wordt een gebouw dan ooit gesloopt, kan je
de gebouweigenaar tot op de kilo nauwkeurig vertellen welke materialen
waar zitten. Al die grondstoffen kan je opnieuw gebruiken, althans, als
je kiest voor een ontwerpsystematiek die hergebruik mogelijk maakt.
We moeten als architect dus protocollen opstellen die ons vak richting
circulaire economie drijft. Dat lukt alleen als we ophouden te soleren en
kiezen voor intensieve samenwerkingsverbanden. Vanuit een innerlijke
overtuiging moeten we ons stap voor stap richting circulair ontwerpen en
bouwen gaan ontwikkelen.
Hoe zie je de toekomst van de architectuur?
Het vak gaat zich veel meer in de breedte ontwikkelen. Omdat de
gebouwen van nu steeds complexer worden, krijg je te maken met een
keur aan specialisten die allemaal iets aan het ontwerp toevoegen. Dat
gaat het vak fundamenteel veranderen. Wat ik voorzie, is dat architecten
in de nabije toekomst noodgedwongen met nog meer specialisten
gaan samenwerken waardoor er integrale ontwerpen gerealiseerd
kunnen worden. Door deze ontwikkeling zal de holistische kant van
het vak – de bouwmeester die het geheel overziet – steeds verder naar
de achtergrond verdwijnen. Ik betreur dat maar het is, vrees ik, een
onvermijdelijke ontwikkeling.
Wat maakt gebouwen die met computational design
en cutting edge robottechniek gemaakt zijn beter?
Al in de jaren negentig werkten we met in eigen beheer ontwikkelde 3D
ontwerpprogramma’s omdat ik dergelijke technologische ontwikkelingen
erg interessant vind. Als je de technische vooruitgang volgt en gebruikt,
weet je dat je dankzij algoritmes en productierobots, binnen de kosten
van een rechttoe rechtaan gebouw, complexe vormen kunt realiseren die
zonder die technologie 50 tot 500 procent duurder zouden uitpakken.
Als je ze al kon realiseren. Je kunt het vergelijken met de landbouw.
Daar worden stilaan steeds meer machines vervangen door robots
die sneller en efficiënter werken. Dat wil niet zeggen dat de landbouw
zonder personeel kan. Voor de bouw geldt iets soortgelijks. De mensen
blijven, maar we zullen ze anders moeten gaan opleiden en leren
de mogelijkheden van computational design en robottechnologie te
doorgronden.
Wat ik hierbij wil benadrukken, is dat we het positieve halen uit nieuwe
technologieën. Als je het hebt over gezonde en intelligente ruimtes,
dan kan je niet zonder state-of-the-art technologie en interdisciplinaire
samenwerking. Als je er goed mee leert omgaan, dan kan je, bijvoorbeeld
met inzet van geavanceerde installatietechniek, gebouwen realiseren
waar het ziekteverzuim 20 procent lager ligt dan normaal. Zo bekeken
zijn technologische innovaties en integrale samenwerkingsmodellen een
zegen voor het vak. Ze leiden immers tot betere gebouwen en daar is het
me uiteindelijk om te doen.
Wat is de grootste bouwopgave van deze tijd?
Een van de opgaven is gebouwen zo ontwerpen dat ze energieneutraal
kunnen opereren. Maar niet zoals dat nu gaat. De huidige gebouwen
zijn met alle erin opgenomen machines toch een soort dead body’s. De
ontwerpen van de toekomst zouden veel organischer, optimaal circulair,
energieneutraal, volledig gedigitaliseerd, maar vooral veel socialer en op
mensen gericht moeten zijn.
Een andere belangrijke opgave is dat we de gebouwen optimaal flexibel
en opnieuw indeelbaar maken om in te kunnen spelen op veranderende
behoeftes van gebruikers of bewoners. Een soort architecture on demand
dus die blijft bestaan gedurende de levenstijd van het gebouw. Daar zal
het in de toekomst om gaan.
Als Ben van Berkel het voor het zeggen had in Den
Haag, hoe zou zijn beleid er dan uitzien?
Hij zou een beleid uitstippelen dat proactief ingaat op de wensen van
de markt. De miljoen woningen, die er bij gebouwd moeten worden tot
2030, voor wie zijn die eigenlijk bestemd? Het gaat mij om inclusiviteit en
diversiteit. Iedereen telt mee. We gaan om te beginnen de woonwijken
veel minder monofunctioneel invullen. De toekomstige woonwijk zal
een plek zijn waar gezinnen en starters, alleenstaanden en ouderen,
ondernemers en studenten, forenzen en thuisblijvers met kinderen zich
thuis voelen. De woningen die dat mogelijk maken, gaan we daarom veel
interactiever en socialer, maar vooral ook groener en gezonder maken.
Daarnaast zullen we als overheid stimuleren dat er fors geïnvesteerd
wordt in sociale, maatschappelijke maar ook landschappelijke kwaliteit.
We gaan die wijken stedenbouwkundig gezien zo invullen dat elke
bewoner zich er veilig kan voelen omdat de opzet stimuleert dat de
inwoners elkaar zien en ontmoeten. Architecten spelen bij de realisatie
van die sociaal maatschappelijke opgave een belangrijke rol. Helaas
hikken we tegen nogal wat achterstand aan. In de periode 2008-2015
gingen veel architectenbureaus failliet en zelfs de meest innovatieve
ontwikkelaars liepen klappen op. Intussen deed de overheid niets om
de woningbouw aan de praat te houden. Ik zou er alles aan doen om te
voorkomen dat in de komende jaren in razendsnel tempo woningen uit
de grond worden gestampt waar de markt net níet op zit te wachten.
Wie of wat inspireert jou?
Mijn inspiratiebronnen zijn divers en ik heb zo m’n fases. De ene keer is
het een componist en verdiep ik me in het werk van Schubert en Liszt en
wil ik weten en wat die twee voor elkaar betekenden. Dan weer richt mijn
aandacht zich op een schilder of neurowetenschapper. Een volgende
keer is het een historicus, jonge designer of modeontwerper. Ik volg dus
altijd wel iemand omdat ik me graag laat inspireren.
Is er een gebouw dat je altijd nog wilt maken. Een
droomwerk?
Misschien een groot internationaal museum, maar eigenlijk niet echt.
Voor mij is elk volgend project waar ik aan werk mijn droomwerk. En dat
kan een gebouw zijn of een meubelstuk of een gespreksgroep waarbij
ik me aansluit. Het maakt niet uit. Moeite hoef ik er niet voor te doen. De
knop gaat vanzelf om zodra ik aan m’n volgende droom begin te werken.
Tot slot. Wie van de jonge generatie wil je dat ik ga
interviewen?
Michiel van Driessche van bureau Felixx. Vraag hem naar de rol
van onderzoek en innovatie in de realisatie van landschappen van
de toekomst en naar welke innovaties het meest urgent zijn in
landschapsontwerp.
29 ArchitectuurNL
26-27-28-29_interviewvanberkel.indd 29 21-01-19 16:00