ArchitectuurNL 02 2017 – pag. 22

ArchitectuurNL 02 2017 – pag. 22

Door: | 29-04-2021

opdrachtgeverschap – wij spreken van mede-
opdrachtgeverschap – geen niche-product
hoeft te zijn voor een rijke elite of activisten.
Wij bedienen met dit product een brede groep
mensen. Wat hen bindt is de wil om zich
creatief te uiten en de behoefte aan samen
zijn.’ Hij leest voor uit de folder: ‘Superlofts is de
huizendroom van de deeleconomie. Bouw met
een groep gelijkgestemden je huis rond een
gedeelde plek: een daktuin of een zwembad.’
Dat gemeenschapsgevoel ervaar je niet direct
in het gebouw. De gemeenschappelijke entree
en de halletjes rond de lift zijn meer verkeers-
dan verblijfsruimte. Ze nodigen niet uit om
te buurten. Maar dat hoeft ook niet, denkt
Koehler. ‘Fysieke collectieve ruimte is geen
voorwaarde voor sociale cohesie; ik vind dat
een naïeve opvatting. Je zit toch de hele tijd
online? Wij gebruiken Basecamp [een online
projectmanagement tool] om te communiceren.
Als ik zin heb om met mijn buurman een glas
wijn te drinken, dan app ik hem. We hebben
etentjes bij elkaar, de vve-vergaderingen, en we
delen een dakterras.’
De collectiviteit van Superlofts schuilt volgens
hem in het proces: samen bouwen. Dat verliep
bij dit pioniersproject nogal moeizaam. ‘Het
aantal parkeerplaatsen, de uitwerking van
de puien, de verhouding tussen het aantal
zonnepanelen en de ruimte voor het dakterras
– het was een enorm gesteggel. Alles ging
in samenspaak met de groep. Wij haalden
ideeën op, maakten een ontwerpvoorstel,
daarna werd gestemd, Zelfs de woningprijzen
hebben we gezamenlijk bepaald, met hulp van
een taxatiemakelaar. Vervolgens haakte er
weer iemand af… Dat moet je allemaal zien te
managen.’

Drie lessen
Hij heeft drie belangrijke lessen geleerd. Een:
beperk de inspraak. ‘We overleggen nu alleen
nog over flexibiliteit, collectieve ruimtes en
voorzieningen als parkeren. Het gevelbeeld
bepalen wij. Bewoners kunnen hun privé-
wensen niet goed in verhouding zien tot het
publieke belang van de stad. Zij denken aan
hun huis, maar over honderd jaar moet het
gebouw ook nog goed zijn.’
Twee: de kwaliteit van het proces bepaalt
de bereidheid om zaken te delen. ‘Bij het
volgende gebouw, even verderop, verliep het
overleg soepeler en konden we de energie
stoppen in de gedeelde ruimtes. De entree
heeft daar heeft wel verblijfskwaliteit, er
komt een collectieve moestuin en er is nu

al een kookstudio, die als buurtrestaurant
functioneert.’
Drie: managen is niet zijn sterkste kant. ‘We
besteden dat nu uit, net als de financiële
afhandeling en bouwbegeleiding.’ Op deze
manier kan de architect zich meer concentreren
op zijn rol als ontwerper.
Koehler benadert Superlofts als een
evolutionair project, waarin hij verschillende
aspecten van de woningbouwopgave
onderzoekt: sociale interactie, bouwtechniek,
duurzaamheid, stedenbouw, interieur. ‘Na dit
eerste project hebben we de plattegronden
aangepast om de indeling nog flexibeler te
maken. Ook de ideeën ten aanzien van het

exterieur ontwikkelen zich. Ik twijfel steeds
meer aan de generieke gevel; misschien is
het wel sterker om de gevel meer op maat
voor de plek te maken, zoals we in Delft en
Groningen hebben gedaan, daar gebruiken
we een bakstenen in plaats van het betonnen
frame. De detaillering is ook verfijnder dan bij
het eerste blok.’ Op een aantal nieuwe locaties
is Koehler een samenwerking aangegaan
met ontwikkelaars, wat als voordeel heeft dat
kopers niet te hoeven voorfinancieren. Het
eerste project, waarin de architect het wiel
als het ware opnieuw moest uitvinden, was
onrendabel, maar inmiddels lukt het om winst
te maken.

Superlofts in Utrecht

Superlofts in de Coendersbuurt in Delft

ArchitectuurNL

18-19-20-21-22_superlofts.indd 22 27-03-17 12:05

Gerelateerd