Beeldend kunstenaar Debra Solomon werd geboren
in California (VS) en kwam eind jaren tachtig naar
Nederland om onder leiding van Gustaf Leonard
oude muziek te studeren en omdat Nederland het
beste klimaat voor oude muziek had. Solomon
is pionier in Stadslandbouw. Zij dacht al na over
de relatie voedsel en stad toen volkstuintjes nog
voor hippies waren, maar nog lang niet zo hip
als nu. In 2007 was ze mede-samensteller van
de tentoonstelling De eetbare stad in het NAi
Maastricht. In het verlengde hiervan raakte ze
betrokken bij het meerjarige programma Foodprint,
Food for the City. Ook was zij een van de oprichters
van URBANIAHOEVE, Social Design Lab for Urban
Agriculture waarmee ze initiatieven ondernam zoals
Foodscape Schilderswijk en de DemoTuinNoord
waarmee ze plekken in de stad wil omvormen tot
permanent eetbare landschappen.
Debra Solomon is nauw verbonden aan URBANIAHOEVE, Social
Design Lab voor stadslandbouw. Doel van deze organisatie is eetbare
landschappen (foodscapes) in de stedelijke openbare ruimte aanleggen
en delen van de bestaande groeninfrastructuur – het zogenoemde
kijkgroen – vervangen door ecologisch, eetbaar groen.
Een van de projecten waaraan Solomon is verbonden is de
DemoTuinNoord in Amsterdam, een eetbaar landschap dat bestaat
uit een pluk- en theetuin, fruitheggen, een collectief beheerde
buurtmoestuin, een permacultuur voedselbos en een ecologische
kwekerij. De tuin beslaat zo’n 1.500 vierkante meter en er groeit onder
meer hard en zacht fruit en vaste kruiden.
Solomon werd geboren in Californië USA en vindt zichzelf op de eerste
plaats kunstenaar. Naar eigen zeggen stelt het kunstenaarschap haar in
staat met een relatief onbevangen blik naar zowel kunst, wetenschap
en natuur als naar de stad en de stedelijke omgeving te kijken en deze
aandachtsgebieden op een oorspronkelijke manier te combineren. Ze
groeide op in een milieu waar ze de ruimte kreeg zich als kunstenaar
te ontwikkelen. Maar ook liefde voor de natuur en kennis van de aarde
en het landschap, werden haar met de spreekwoordelijke paplepel
ingegoten.
Vertel eens wat meer over die paplepel
Mijn vader verdiende de kost als geoloog en mijn opa was in zijn vrije
tijd een fanatiek amateur landschapsarchitect. Als er in of om huis iets
moest gebeuren, dan stroopten we zelf onze mouwen op. Toen op
een gegeven moment de grond rondom ons huis in een soort moeras
dreigde te veranderen en de planten in de modder verzopen, hebben
we eigenhandig een soort drainagesysteem aangelegd om ons huis en
de beplanting van de ondergang te redden. Mijn belangstelling voor en
kennis over ecosystemen, bodemorganismen en hoe je als mens daar op
een positieve manier op kunt ingrijpen, heb ik dus al jong meegekregen.
En die kennis kwam me goed van pas toen ik op een voormalig
parkeerterrein in Amsterdam Noord een voedselbos mocht ontwikkelen.
Parkeerterrein wordt voedselbos. Vertel!
Wat we in Noord aantroffen, was een kaal parkeerterrein van 1.500
vierkante meter waar berenklauw, bramen en brandnetels woekerden,
maar ook veel bomen en struiken stonden. We hebben gewied
wat onbruikbaar was en behouden wat we waardevol vonden. De
klinkers werden weggehaald en op het schrale zand werd een
mulch aangebracht. Dat is een laag dode organische stoffen die is
opgebouwd uit verschillende lagen houtsnippers, karton en bladeren
van verschillende bomen en struiken. Deze lagen werden niet gemengd,
maar gestapeld en verder met rust gelaten. Het idee achter die lagen
is dat de natuur z’n werk kan doen. Door de mulch veranderde de kale
zandvlakte in een periode van drie jaar in een bodem met extreem
technische eigenschappen. Wat ik met technisch bedoel? Dat is dat de
grond niet alleen vruchtbaar werd, maar ook een goed waterdoorlatende
laag vormde die dienst doet als waterbuffer. Daarnaast is het terrein
een opslag voor koolstof. Je hebt het inderdaad over een kunstmatige
bodemstructuur die je nooit in de natuur zult aantreffen, maar die toch uit
36ArchitectuurNL Tekst Peter de Winter Fotografie Martin Wengelaar
34-35-36-37_interviewdebra.indd 36 27-03-17 12:24