vindt het bijzonder dat BPD de imperfecties
voor lief neemt, maar uiteindelijk krijgen ze een
nog mooier gebouw.
Straatklinkers
Ook binnen was het volgens De Jonge
een rotzooi. ‘Latere gebruikers hadden niet
alleen overal verlichtingsbalken aangebracht
en systeemplafonds, ook waren extra
ramen en deuren geplaatst. Die hebben we
weer dichtgemetseld met Amsterdamse
straatklinkers’, zegt hij, ‘klinkers van de
gemeente Amsterdam die Van Eyck door zijn
speelplaatsnetwerk op de kop had getikt en in
het Burgerweeshuis had verwerkt.’
‘Ik wilde ook recht doen aan Van Eycks idee
dat er een verschil is tussen de binnenstraten
met ruw schoonmetselwerk en de huiselijke
paviljoens met meer zachte materialen als
hout. Van Eyck sprak over een ‘ruwe winterjas
met een zijden voering’. Ik wilde niet dat de
ruwe wanden van de binnenstraten aan het
zicht worden onttrokken of gladgestreken,
zodat het onderscheid met de woonpaviljoens
verdwijnt’, meent hij.
De Jonge wil overigens niet de verloren
onderdelen reconstrueren. ‘We kunnen nu
genieten van de rijkdom van Van Eyck, maar
we streven er tegelijkertijd naar het gebouw te
laten mee-evolueren naar deze tijd, waarin het
geschikt is gemaakt voor hedendaags gebruik.’
De Jonge bracht vloerverwarming aan, een
luchtverversingssysteem en zonwerend
dubbelglas in de gevels. De plafonds werden
dertig millimeter verlaagd waardoor elektra en
een enorme hoeveelheid kabels en leidingen
slim konden worden weggewerkt in de nieuwe
laag aan de binnenkant van de koepels. Het
zorgde tevens voor een betere akoestiek.
Bescheiden kleurenpallet
Ex Interiors bedacht het interieurontwerp
met akoestische panelen van kleurig textiel.
Indachtig Van Eyck maar vertaald naar het
hedendaagse gebruik. In samenwerking
met meubellabel en projectinrichter Lensvelt
Contract werd gekozen voor de bescheiden in
grijs RAL7044 uitgevoerde Boring Collection
die bestaat uit bureaus, bureaustoelen, kasten,
prullenbakken en kapstokken. Zo bescheiden
als Wessel de Jonge zich als renovatiearchitect
heeft opgesteld, zo passend terughoudend
is deze kantoorcollectie die Lensvelt in
samenwerking met het jonge architectenbureau
Space Encounters ontwikkelde.
Doordat het meubilair zich als een kameleon
onder de kantoorplekken gedraagt, vallen de
oorspronkelijke details juist op: een betonnen
speelpleintje met duikelrekken, een zandbak
met lachspiegels in de vloer, betonnen poorten,
verlichting gevat in vloeiend gevormd beton
aan de muren, halo-vormige verlichting met
peertjes aan het plafond en houten banken met
opbergplekken.
Kindermaat
Bij kinderen denk je wellicht niet meteen
aan beton, toch kun je je perfect voorstellen
dat kinderen hier van de ene ruimte naar de
andere en van binnen naar buiten liepen, dat
ze er voetbalden en fietsten. Wellicht door
de vele gerealiseerde speeltuinen wist Van
Eyck precies hoe hij op kinderen toegespitste
architectuur moest vormgeven. ‘Van Eyck had
de hoogtes van de ruimten speciaal ontworpen
voor de kindermaat’, vertelt De Jonge, ‘dus in
de ruimtes voor kleinere kinderen lag de vloer
wat hoger zodat alle kinderen naar buiten
konden kijken. Maar door de toenmalige
eisen van de jeugdzorg, die bij de oplevering
al waren verouderd, heeft het gebouw nooit
gefunctioneerd zoals Aldo van Eyck voor ogen
had. Dat is natuurlijk wel jammer.’
Die architectuur past wonderwel ook bij
BPD. In de verschillende paviljoens zijn
intieme Boring werkplekken met veel licht
en uitzicht. In de zithoek van de voormalige
feestzaal kunnen mensen met een laptop
geconcentreerd een werkbespreking houden.
Op de bovenverdieping zijn de slaapvertrekken
van de voormalige kinderbegeleiders met elk
een eigen patio-achtig balkon, omgetoverd in
flexplekken, en de ruimte waar vroeger jongens
van tien tot veertien jaar sliepen, is nu een
boardroom met een enorme vergadertafel.
Kunst en architectuur
De voornamelijk moderne kunst en fotografie
uit de BPD-bedrijfscollectie waaiert uit over het
hele gebouw aan het IJsbaanpad en past er als
gegoten.
Na AkzoNobel, die in 2016 de ‘Essential
Art Space’ opende, en ABN Amro dat in
2017 volgde, is BPD al het derde bedrijf dat
aan de Zuidas een publiek toegankelijke
expositieruimte zal hebben. Twee zelfs.
Passend bij Van Eycks ideeën: een intiem thuis
voor de medewerkers én een open huis, een
relatie tussen de kunst en de ruimte en een
relatie tussen de kunst in de buitenruimtes en
de binnenruimtes.
Er komen voor het publiek toegankelijke
exposities, zoals over de geschiedenis van
het pand in samenwerking met Architectura
& Natura en Ricky Rijkenberg, die ook samen
met BPD een boek over het Burgerweeshuis
hebben samengesteld. En in de bescheiden
maar lichte expositieruimte, omgedoopt tot
‘schatkamer’, worden een aantal keren per
jaar samen met kunstenaars en culturele
instellingen tentoonstellingen georganiseerd
die een link hebben met de architectuur van het
Burgerweeshuis.
Op een van de patio’s werden onder vlonders
spiegelvijvers van Van Eyck teruggevonden. Op
die plek staat nu de sculptuur ‘Overleg’ (1991)
van Carel Visser. Op een ontwerptekening had
Van Eyck plaats vrijgelaten voor een beeld van
zijn goede vriend Carel Visser, nu staat het er.
Foto Corné Bastiaansen
24ArchitectuurNL Tekst Viveka van de Vliet
22-23-24_burgerweeshuis.indd 24 29-03-18 11:01