3
Lichtgevende entreegevel
Maar waar komt het licht dan wel vandaan? Dat moet Vos ons echt aanwijzen, want op het eerste
gezicht lijkt hier (overdag) eigenlijk alleen daglicht te zijn. Maar dat is natuurlijk niet zo. ‘Het idee
dat veel daglicht per definitie prettig is, klopt ook niet. Daglicht is koel wit licht. Als je zo’n bulk
licht direct op je werkplek hebt, hoeft dat niet per se plezierig te zijn. In dit gebouw hebben veel
werkplekken uitzicht op het daglicht: dat is prettiger.’
De inbreng van Vos en Wolff begint al voor de entree: daar steekt een lichtgevende witte corian
wand met de naam van het gebouw, door de buitengevel heen, zodat binnen en buiten fraai
worden verbonden. Boven de receptie binnen bevindt zich een gestucte ‘poort’ die over de hele
breedte van de entree licht uitstraalt en dus ook de werkplekken van de baliemedewerkers mooi
diffuus verlicht. De balie zelf, ook van wit corian, is van blauwe lichtlijnen voorzien: een mooi accent
en het meubel licht van binnenuit op.
Wanden, trappen en loopbruggen
In z’n algemeenheid streeft hij in dit concept naar licht dat van onderaf straalt, dat geeft meer
intimiteit, zegt Vos. Maar met spots van onder moet je weer voorzichtig zijn. ‘Vooral vrouwen
ervaren dat als vervelend en het kan snel verblinden.’ Hij is geen fan van alleen generieke ‘losse
dotjes’ licht, zegt Vos. In de achterwand van het atrium is zichtbaar hoe het ook kan: In de vloer
onder die met hout beklede wanden zijn verzonken lichtlijnen onder beloopbaar glas aangebracht.
’s Avonds gloeit de hele wand op. Bij de twee imposante trappartijen is onzichtbaar aan de
onderkant van elke trede, in een gefreesde sleuf, een led-lijn aangebracht. ‘Daardoor geeft de trap
nu zelf licht, het is één grote lamp geworden zonder dat er licht op staat. Het licht is verscholen in
de treden.’ Bovenaan de trap zijn wel een paar plafond-spots: ‘die plafonds wilde ik niet te glossy,
dan gaat het spiegelen door het weerkaatsen van het licht, dat is niet prettig.’
De onderzijde van twee loopbruggen, zichtbaar vanuit het atrium, is voorzien van wit spandoek
waar ook diffuus licht doorheen schijnt. ‘De trafootjes zitten aan de uiteinden van de loopbrug,
zodat je daar makkelijk bij kunt als ze vervangen moeten worden.’ De loopbrug zelf is op de vloer
voorzien van enkele led-lichtlijnen. ‘Je hebt niet veel nodig. Dit is genoeg voor de way-finding.’
Showelement
De glazen balustrades die op elke verdieping als scherpe punten het atrium in prikken, worden elk
afzonderlijk van onder af aangelicht. Overdag heeft het glas daardoor een subtiele groene zweem.
‘Maar die balustrades (voorzien van een overdag nauwelijks zichtbaar grid van geëtste puntjes)
kunnen elk afzonderlijk, iedere gewenste kleur aannemen, ‘Zo kan het ook als showelement
worden ingezet. Je kunt het licht bijvoorbeeld als druppels van boven naar beneden laten stuiteren.
’s Avonds gloeit dit hele atrium op. Het is één groot armatuur geworden zonder dat het allemaal
losse elementen zijn die licht uitstralen.’
Verblindend
Hier en daar is niet alles perfect op elkaar afgestemd, laat Vos bij onze rondgang zien. Bij de
inpandige shop is de beleving ineens heel anders. Keihard licht prikt daar uit felle plafondspots.
Ook bij de liften en in de lift zelf doet het licht ineens verblindend aan. Bij de koffiebar op de
begane grond zijn ook felle downlighters geplaatst, terwijl een verdieping hoger wel is gekozen
voor een strakke ledlijn die voor veel prettiger en even functionele verlichting zorgt. ‘Heel jammer’,
beaamt hij. ‘Knutseloplossingen, vind ik. De demarcatielijnen voor het lichtontwerp waren scherp.
Die leiden soms tot een vreemd resultaat binnen één gebouw. Het gaat steeds om integraliteit, om
rust. Je wilt geen losse dotjes licht.’
De impact van licht, van goed zien, wordt nog steeds enorm onderschat, zegt Vos. ‘Terwijl het
een grote bijdrage levert aan de abstracte boodschap van de architectuur.’ Zien overrulet andere
zintuigen, zegt hij. ‘Het schakelt de ratio uit.’ Als bewijs steekt hij beide handen met gespreide
vingers omhoog en vraagt: hoeveel vingers zitten er aan tien handen? ‘Honderd’, zeggen we
automatisch en trappen daarmee in het opgezette valletje.
www.hanswolfflighting en www.robertjanvos.nl
’s Avonds
gLoEiT
diT hELE
ATrium
op. hET is
één grooT
ArmATuur
gEwordEn
zondEr
dAT hET
LossE
ELEmEnTEn
zijn
34ArchitectuurNL
32-33-34-35_lichtedge.indd 34 29-03-18 11:28