ArchitectuurNL 03 2016 – pag. 20

ArchitectuurNL 03 2016 – pag. 20

Door: | 29-04-2021

Noordkant
Het probleem bij dit stukje kust is de ligging, zegt Rombaut. ‘Een strandpaviljoen moet natuurlijk op
zee kijken. Maar dat uitzicht zit hier op de noordkant en de zon zit aan de zuidkant.’ Hij loste het op
door zijn ontwerp haaks op de duinen te zetten: ‘Nu is er een lange westgevel op de zon.’
Rombaut heeft ambivalente gevoelens bij de discussies over bouwen langs de kust. ‘Hier in
Zeeuws-Vlaanderen is het juist die leegte die zo mooi is. Die moet je benadrukken, niet om de 200
meter een gebouw of huisjes neerzetten. Er mag nu om de 600 meter een strandpaviljoen staan.
Méér moeten het er niet worden, vind ik.’ Een paar kilometer zuidelijker, bij Cadzand-Bad, ontstaan
al ‘Knokse toestanden’, vindt Rombaut. De hoogbouw zoals die in België aan de kust is te zien,
conflicteert wat hem betreft met het karakter van de Zeeuws-Vlaamse kust.
Een totaal bouwverbod aan de kust vindt hij onzin. ‘Maar je moet het ook niet vrijgeven. Af en toe
een uitzondering maken, dat lijkt me het beste.’ En dan kunnen die uitzonderingen maar beter
paviljoens zijn: daar kan iedereen van genieten. Maar vooral de strandslaaphuisjes rukken op, ook
aan zijn geliefde stuk kust tussen Breskens en Cadzand. Soms zijn ze echt goed ontworpen, maar
het worden er zo veel, vindt Rombaut. ‘Gelukkig worden ze in de winter afgebroken. Maar ik zie
deze kust liever leeg. Dat is de kracht van deze kust.’

Kustversterking
Dat is Nico Fierloos helemaal met zijn collega eens. Fierloos ontwierp in 2011 paviljoen Puur, dat
een paar kilometer ten noorden van Ruig, bij Groede Bad langs de Westerschelde staat. ‘In Zuid-
Holland staan die paviljoens als de haren van een hond zo dicht op elkaar.’ De nieuwe paviljoens
zijn een rechtstreeks gevolg van de kustversterking in Zeeuws-Vlaanderen. Omdat de duinenrij
hoger en zo’n 60 meter breder werd in de richting van de zee, konden de bestaande paviljoens
(die waren overigens van het type ‘standaard directieketen’ volgens Fierloos) niet blijven staan.

Vijfde gevel
Bouwen op het strand vond hij best bijzonder, zegt hij. ‘De krachten zijn hier toch groter dan ergens
anders.’ Bovendien moet je rekening houden met het ontwerpen van een vijfde gevel, zegt hij. ‘Het
dak is bij zo’n paviljoen heel belangrijk, omdat je vanaf de duinen, van boven dus, aan komt lopen.
Met een uitgebreide restaurantkeuken heb je al snel een spaghetti aan buizen op het dak, dus daar
hebben we een hek omheen gezet zodat je het niet ziet.’
Hij heeft zich aan het idioom van het strandpaviljoen willen houden, een beetje stoer, basic.
Multiplex platen op de vloer: ‘Puur is een volwaardig restaurant maar je wilt toch het gevoel van de
voetjes in het zand, geen hoogpolig tapijt.’ De geschilde dennenstammen die schuin naar voren zijn
geplaatst, waren bedoeld als vlaggenmasten. ‘Maar die vlaggen zijn er nooit gekomen.’ Doordat
ze schuin staan en het dak wat opgetild lijkt, ontstaat een soort afdak. Het paviljoen is helemaal
georiënteerd op de zee. ‘Het draait om licht, lucht en uitzicht. De beleving van de zee is hier heel
bijzonder omdat de schepen zo dicht onder de kust langs varen.’

Sociale woningbouw
Ook hij ziet elders aan de Zeeuwse kust de slaapstrandhuisjes oprukken. Fierloos: ‘Hutjemutje
bovenop elkaar. Het lijkt soms wel oude sociale woningbouw. Er wordt niet gedoseerd. De
paviljoens staan om de 600 meter, dat is prima, maar daartussen wil je dan toch even niks zien?’
Juist door uitzonderingen te maken zorg je voor kwaliteit, vindt hij. ‘In Cadzand staat nu een
kolossale Belgische muur van flats. Vreselijk. Bebouwing langs de kust moet een incident blijven,
zoals vroeger de vuurtoren.’ Een paviljoen is bovendien toch iets anders dan een vakantiehuisje,
vindt Fierloos. ‘Een paviljoen is een rustpunt voor iedereen. Mensen nemen geen koelbox meer
mee naar het strand, ze gaan lekker lunchen in het paviljoen.’

Hofleverancier
WTS-architecten zou je bijna kunnen beschouwen als de hofleverancier van de slaapstrandhuisjes.
Het Zeeuwse bureau maakte al een aantal verschillende ontwerpen, die in het seizoen op de
stranden staan van – onder meer – Julianadorp (Noord-Holland), Westkapelle, Groede en Domburg.
Elk ontwerp is uniek en reageert in vorm en materialisering op precies die locatie, zegt Glenn de
Groot, architect bij WTS-architecten. Overeenkomst tussen alle ontwerpen: compact. ‘Het is een
soort caravan met multifunctionele ruimtes die óf leefruimte, óf slaapruimte zijn.’

Bij een
grote
storm, een
cAlAmiteit,
zou het
pAviljoen
ideAliter
uit elkAAr
moeten
vAllen.

Beleid
Minister Melanie Schultz (IenM) veroorzaakte
vorig jaar veel onrust met haar plan om het
bouwverbod langs de kust op te heffen.
Massaal protest leidde ertoe dat ze haar
voorstel parkeerde. Ze gaat nu in gesprek
met kustgemeenten, belangenorganisaties
en provincies om tot een breed gedragen
‘kustpact’ te komen.
Wat er aan de kust en op het strand mag
worden gebouwd bepalen gemeente
en provincie, vaak in overleg met
het waterschap, die namens het rijk
verantwoordelijk is voor de veiligheid. Het
rijk heeft geen regie over de bouwplannen.
Het in erfpacht uitgeven van stukken
strand levert gemeentes natuurlijk veel
inkomsten op, bovendien trekt het extra
verblijfstoerisme.
Elke gemeente maakt eigen beleid. Slapen
op het strand in een strandslaaphuisje is in
een paar jaar tijd enorm populair geworden.
In Zeeuws-Vlaanderen gaan de huisjes
’s winters in de opslag, maar in bijvoorbeeld
Hoek van Holland en Noord-Beveland zijn
inmiddels tientallen permanente beachvilla’s
gebouwd. Steeds meer gemeenten
geven vergunningen af voor permanente
strandpaviljoens, daarvan staan er inmiddels
tientallen langs de kust.

20ArchitectuurNL

18-19-20-21-22-23_kustarchitectuur.indd 20 13-06-16 11:57

Gerelateerd