ArchitectuurNL 03 2017 – pag. 34

ArchitectuurNL 03 2017 – pag. 34

Door: | 29-04-2021

Dr. Caroline Nevejan heeft lokaal, nationaal en
internationaal wetenschappelijke en artistieke
netwerken. Ze is associate professor Participatory
Systems Initiative aan de TU Delft. Ze is verbonden
aan het Amsterdam Institute for Social Science
Research en de afdeling Sociologie van de UvA.
Nevejan promoveerde in 2007 aan de UvA
op ‘Presence and the Design of Trust’. Zij was
medeoprichter en directeur van Waag Society,
Institute for art, science and technology. Ook was
ze lid van de Amsterdamse Kunstraad ( jaren 90) en
van de Raad voor Cultuur 2007–14. Ze is voorzitter
van het Centre for Investigative Journalism in
Goldsmiths London, dat onderzoeksjournalisten
traint en klokkenluiders beschermt – en lid van de
Raad van Toezicht van het Nieuwe Instituut.

Opgeleid als sociaal wetenschapper in de late jaren zeventig, hoort
Caroline Nevejan tot de eerste generatie internetters; haar eerste
mailadres had ze al in 1982. Het wereldwijde web zou de rest van haar
leven tekenen. Internet, e-mail, mobiele telefonie, websites; ze was er
bij toen ze kwamen en liep vooraan in het gebruik ervan. Ook had ze al
snel in de smiezen hoe ingrijpend de samenleving en bedrijfsprocessen
zouden gaan veranderen onder invloed van internettechnologie en
andere (digitale) ontwikkelingen. Gekscherend bestempelt Nevejan
zichzelf als een éminence grise van het Nederlandse internet.
De vroege kennismaking met internettechnologie gekoppeld aan
haar achtergrond als sociaal wetenschapper, zorgt ervoor dat Nevejan
ver voorbij de hype kan kijken. Ze liet zich niet gek maken door
ongefundeerd enthousiasme, maar stelde zichzelf bij elke hype de
vraag wat je ermee moet en wat het effect ervan op onze manier van

leven zou kunnen zijn. Is het een bedreiging voor de manier waarop we
samenleven of is het de opmaat naar een betere samenleving, waren
vragen die zij zichzelf bij elke hype stelde.
Precies tien jaar geleden promoveerde ze op ‘Het ontwerp van
vertrouwen’. Ze boog zich daarbij over vragen als ‘hoe weet ik dat ik een
bedrijf of persoon waarmee ik zaken doe via internet kan vertrouwen’,
maar ook stond ze stil bij de juridische consequenties van zakelijk en
particulier e-mail- en internetverkeer.

Wat doe je als Chief Science Officer van Amsterdam?
Binnen de gemeente is er een Chief Technology Officer, een Chief
Information Officer en ook een Chief Science Officer. Die functies zijn
relatief nieuw, maar nodig omdat we te maken hebben met een grote
versnelling in de tijd; schaalvergroting, mondialisering en grote trek naar
de stad. En of je nu een bedrijf bent, een gemeente of een school, het
zijn complexe processen om te managen.
In die steeds groter wordende complexiteit spelen informatie, data, maar
ook kennisontwikkeling een steeds grotere rol. De Chiefs zijn makelaar,
netwerker, aanjager en herkennen wat er aan de hand is in de stad. Ze
nemen elk hun verantwoordelijkheid op een bepaald terrein. De CIO
van de gemeente stelt de kaders voor de informatievoorziening en
controleert de uitvoering, de CTO gaat over technologie en innovatie
binnen de gemeente en als CSO ben ik verantwoordelijk voor onderzoek,
wetenschap en kennisontwikkeling in de stad.

Geef eens een concreet voorbeeld?
Op de Universiteiten en Hogescholen van Amsterdam lopen al met al
zo’n 100.000 studenten rond. Slimme jonge mensen die dingen voor
de stad kunnen gaan doen. Dat doen ze al, maar het kan inhoudelijk
veel betekenisvoller. Aan mij de taak uit te vinden hoe dat moet. En er is
genoeg te doen. Er zijn maar weinig processen die hetzelfde blijven. Van
boodschappen doen tot belasting betalen of de metro nemen, alles is aan
verandering onderhevig en dat maakt het leven voor sommige mensen
behoorlijk ingewikkeld.

Wat wil je als CSO teweeg brengen in de stad?
Door onderzoek helder krijgen hoe we angst en onrust door verandering
kunnen ombuigen in nieuwsgierigheid. Kunnen we geen beleid

34ArchitectuurNL

32-33-34-35_interview.indd 34 12-06-17 14:45

Gerelateerd