ArchitectuurNL 03 2017 – pag. 39

ArchitectuurNL 03 2017 – pag. 39

Door: | 29-04-2021

Droomdebuut
Een inspirerende opdrachtgever, een prachtige locatie en een ruim budget resulteren

in een monumentale moderne villa in Twente. Het ontwerp van architect Ard de Vries

wordt alom gewaardeerd. Kortom: een droomdebuut. De link met villa’s van Louis Kahn

is snel gelegd, maar er zitten veel meer lijnen in naar de architectuurgeschiedenis. De

Vries ontvouwt zijn visie aan de hand van een kleine, persoonlijke omzwerving door zijn

inspiratiebronnen.

Met zijn eerste gerealiseerde werk, een
villa op het nieuw aangelegde landgoed
Valkenberg in Twente, won architect Ard de
Vries de Abe Bonnemaprijs 2016 voor Jonge
Architecten. Hij werd ermee geselecteerd
voor een tentoonstelling over veelbelovende
Nederlandse en Vlaamse architecten –
onderdeel van de expositie Maatwerk in het
Deutsches Architekturmuseum in Frankfurt
(oktober 2016 – februari 2017). En het project
is opgenomen in het Jaarboek Architectuur in
Nederland. Kortom, het was een droomdebuut
– ook vanwege de opdracht zelf.

Landbouwer als opdrachtgever
De bouwlocatie was prachtig, gelegen
tussen de glooiende zandakkers en het bos.
De opdrachtgever, een landbouwer die het
huis voor zijn gezin bouwde, gaf hem veel
vrijheid en er was voldoende budget. Hij
toonde zich leergierig, keek gretig mee in de
architectuurboeken die de architect mee bracht.
Op zijn beurt liet hij De Vries kennis maken met
het land – beken, bomen en beesten – en de
familietradities.
Hij bracht hem in contact met vaardige
vaklui, die het hout (gekapt op het land) en
de Bentheimer stenen (afkomstig uit een
afgebroken gebouw in de buurt) konden
bewerken; hij ging zelf met zijn zoon bomen
vellen en dacht mee over de detaillering van de
stenen.

Huis vol contrasten
Met die stenen bouwden ze, parallel aan de
houtwallen, twee lange muren, die de oprijlaan
vormen, en waarmee het huis in het landschap

verankerd is. Dwars op deze onderbouw – met
de keuken, eetkamer en jachtkamer – plaatste
de architect een houten doos met enorme
vensters, die een afwisselend uitzicht bieden
over de omgeving. Hierin bevinden zich de
zitkamer, de bibliotheek en de slaapkamers.
Het resultaat is een indrukwekkend gebouw,
vol contrasten: de zware onderbouw tegenover
de lichte doos met zijn grote overstekken, de
traditionele materialen die in een moderne
architectuur zijn verwerkt, de monumentale
compositie met een huiselijk interieur, door de
familie zelf ingericht.

Architectonische betekenis
Het is voor De Vries geen reden om
tevreden achterover te leunen. ‘Ik ben blij
met de positieve ontvangst, en het project
heeft nieuwe deuren geopend.’ Zo werd hij
gevraagd om mee te doen aan een besloten
prijsvraag voor een cultuurcentrum in de
Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Hij vroeg collega
Donna van Milligen Bielke – die in hetzelfde
bedrijfsverzamelgebouw haar studio heeft – om
mee te doen, en ze wonnen prompt. Maar met
de aandacht voor hem als belofte, komen ook
de verwachtingen.
Waar sta jij als architect? Dat was de vraag
waarmee Christoph Grafe, directeur van
het Vlaams Architectuurinstituut (VAi), hem
confronteerde na de lezing die hij daar gaf
over Landgoed Valkenberg. Grafe was een
van De Vries’ afstudeermentoren aan de TU
Delft, en eveneens medeorganisator van de
tentoonstelling in Frankfurt. ‘Het landschap, de
landbouwersfamilie – Christoph vond het een
mooi, maar te beperkt verhaal voor de kwaliteit

van de architectuur. Hij verlangde dat ik uitleg
gaf over de architectonische betekenis van het
woonhuis. Welke positie neemt het huis aan
binnen de architectuurgeschiedenis en welke
positie neem jij in binnen deze geschiedenis?
Met het antwoord dat de kunstenaar niet de
waarde van een object omschrijft maar de
aanschouwer, liet hij me niet ontsnappen.’

Geen hokjesmens
De vraag drong zich eerder aan hem op
bij de tentoonstelling in Frankfurt, over de
zogenoemde weaving generation. Een
groep jonge ontwerpers die zich afzet tegen
hun voorgangers, de Superdutch-generatie.
Bureaus als OMA, MVRDV en UNStudio, die
in de jaren negentig groot werden met hun
radicale concepten, waaruit steevast iconische
gebouwen voortkwamen, die vaak als ufo’s op
hun plek landden. Het is aan de ‘weefgeneratie’
om al deze min of meer op zichzelf staande
gebouwen ‘aan elkaar te breien’ en een
samenhangend geheel van de stad te maken,
schrijven curatoren Marius Grootveld en Jantje
Engels. Dat kunnen deze bureaus, juist omdat
zij een grote interesse in de context laten zien.
Liever dan te breken met het verleden en te
focussen op innovatie, bouwen zij voort op
bestaande structuren, verhalen en tradities.
Hoor ik hier bij, vroeg De Vries zich af toen
hij het las. Hij voelt verwantschap met deze
gedachte en vindt het interessant om met
collega-ontwerpers in gesprek te gaan. Maar
eigenlijk wil hij niet in een hokje gestopt
worden. Hij merkt dat dat gemakkelijk gebeurt.
Zo wordt hij door sommigen gezien als een
Louis Kahn-adept; architectuurkenners zullen

39 ArchitectuurNL

ANALYSE

38-39-40-41_arddevries.indd 39 12-06-17 15:58

Gerelateerd