ArchitectuurNL 03 2018 – pag. 71

ArchitectuurNL 03 2018 – pag. 71

Door: | 29-04-2021

Jan de Bruijn, conservator toegepaste kunsten
van het Gemeentemuseum, heeft de expositie
Art Nouveau in Nederland opgebouwd rond
thema’s als ‘terug naar de natuur’, ‘terug
naar het ambacht’ en ‘verlangen naar de
Oriënt’. De Bruijn ziet in de ontwerpen van de
vooruitstrevende vormgevers en architecten
rond 1900 vooral een verlangen terug naar het
ambacht en de natuur en een fascinatie voor de
‘onbedorven’ culturen in de Oriënt. Dat getuigt
niet echt van vernieuwingsdrang, maar wel van
een ‘queeste naar het authentieke’. Het zoeken
naar echtheid zet zich af tegen commercialisme
en de consumptiemaatschappij.
Die zoektocht resulteerde in zeer
uiteenlopende ontwerpovertuigingen, die
in de tentoonstelling gebroederlijk zijn

samengebracht. De onderlinge verschillen tussen de vormgevers, die in theorieën en geschriften
breed uitgemeten werden, blijken in de praktijk veel minder groot. De expositie toont o.a. enkele
complete interieurs, inclusief behang, stoffering, meubilair, verlichting en gebruiksvoorwerpen.
Gesamtkunstwerken die het wonen van de progressieve elite in die tijd prachtig tot leven roepen.

Terug naar de natuur
In de openingszaal wordt de bezoeker gedompeld in de wereld van industrialisering
en motorisering, met beelden van fabrieksinterieurs en van de Eerste Internationale
Automobielwedstrijd in Scheveningen in 1901. De bevolkingstoename in de steden is aan het
einde van de negentiende eeuw groot, de vraag naar gebruiksvoorwerpen groeit en industriële
productie neemt explosief toe. De volgende vier zalen tonen een tegenbeweging: De fascinatie
voor de natuur. Ontwerpers en kunstenaars vinden inspiratie in de planten- en dierenwereld. Theo
Nieuwenhuis bestudeert het plantenleven tot in detail, maakt botanische kleurenplaten en in
gestileerde vorm komen planten overal in zijn ontwerpen terug.
Ook het onderwaterleven vormt een rijke bron van inspiratie. Gerrit Willem Dijsselhof schilderde
verstilde onderwaterdecors van vissen, krabben en kreeften die hij uitgebreid in Artis bestudeerde.
Maar meer nog dan in de onderwaterwereld, vinden ontwerpers inspiratie bij vogels en de pauw
groeit uit tot hét art-nouveaumotief. Haar verenpracht komt veelvuldig voor in textiel, metaalwerk,
keramiek, drukwerk en meubels. Bijvoorbeeld in de kamer die Dijsselhof in 1895-1900 ontwerpt voor de
Amsterdamse arts Willem van den Hoorn. Daarin zijn vele planten- en dierenmotieven te bewonderen,
ook de pauw is prominent aanwezig. Sinds de bouw van het Gemeentemuseum (1931-1935) is dit
complete art-nouveauinterieur permanent opgesteld, Berlage ontwierp hiervoor zelfs een speciale
ruimte in het museum.

Handwerk van de hoogste soort
De Dijsselhofkamer was voor kunsthandel E.J. Van Wisselingh & Co in Amsterdam aanleiding om
in 1898 een interieurafdeling op te richten. Zo wil het bedrijf haar klanten een passend interieur
voor hun kunstcollectie aanbieden, naar ontwerp van Dijsselhof, Theo Nieuwenhuis en Carel Lion
Cachet.
De objecten die de werkplaats verlaten, blinken uit in vakmanschap en kostbaar materiaalgebruik.
In de tentoonstelling staat een interieur van Theo Nieuwenhuis voor advocaat Ferdinand
Kranenburg. Nieuwenhuis werkte er 2,5 jaar aan (1898-1901) en het kost Kranenburg een
godsvermogen van 15.000 gulden, na 5 jaar verhuist hij. Een groot deel van het interieur is hier
samengebracht: tapijt, bureau, stoelen, wandmeubel, stoelen, deur en lambrisering, lampen en
inktstel, alles ‘handwerk van de hoogste soort’.

Terug naar het ambacht
De ideeën van William Morris en Walter Crane van de Engelse Arts-and-Craftsbeweging over de
lelijke massaproducten versus de schone ambachtelijke producten uit de middeleeuwen vinden

1. Villa De Zeemeeuw in Den Haag is een art
nouveau Gesamtkunstwerk waar architect
Henry van de Velde en (sier-)kunstenaars nauw
samenwerkten. Johan Thorn Prikker en Johan
Altorf maakten deze wieg voor de Zeemeeuw.
2. Belangrijk onderdeel van het tekenonderwijs
was de studie naar het vlakornament. Plaat
uit J.H. Boot, Het styleeren en toepassen
van natuurvormen in vlakornament, 1911-
1913. 3. Een gestileerde rode kool is verwerkt
in het houtsnijwerk en bekleding van dit bankje
naar ontwerp van Chris Wegerif, Arts & Crafts,
Den Haag 1901. 4. Kamerscherm en wieg uit villa
de Zeemeeuw, Johan Thorn Prikker en Johan
Altorf, 1901.

2

4

3

71 ArchitectuurNL

EXPOSITIE

Tekst Jacqueline Knudsen Fotografie Gemeentemuseum en Jacqueline Knudsen

70-71-72-73_artnouveau.indd 71 07-06-18 10:26

Gerelateerd