5 6
7
op je slaap-waakritme, led kan schadelijk zijn
voor je ogen.’
Prentenkabinet
In het Teylersmuseum in Haarlem was Henk van
der Geest onder meer verantwoordelijk voor
de nieuwe verlichting in het prentenkabinet. De
kwetsbare prenten, die maximaal aan 50 lux
bloot mogen worden gesteld, werden verlicht
met tl-armaturen, diffuus gemaakt door roosters
en diverse filtermaterialen. ‘TL is geen goed
licht voor kunst, het had allerlei verschillende
kleuren, het was te groen, het was onrustig
en diffuus licht is moeilijk te sturen.’ De
opgave: ‘Goed licht brengen in een doos van
30 centimeter diep en 1 meter 60 hoog. Dat
is een uitdaging. Van der Geest maakte een
proefopstelling en was een half jaar aan het
testen. ‘Alles weghalen en dan nadenken
hoe je een egale subtiliteit kun krijgen.’ Zes
maanden onderzoek? Dat zie je in eerste
instantie niet af aan het resultaat nu. De prenten
zijn goed zichtbaar, fraai verlicht, maar er is
niets bijzonders te zien. ‘Klopt. Het ziet er niet
spectaculair uit. Je ziet vooral dingen níet en
de collectie beter. Er zit enorm veel technologie
achter. Je moet heel veel technieken
gebruiken om het geschikt te maken voor deze
toepassing. Alles is hier met led gedaan. Het
probleem is om een egale verlichting te krijgen,
zowel bovenaan als onderop die prent, terwijl
het licht alleen van boven komt. Dat is hier
gelukt: het beeld is heel egaal en heel rustig.’
Daglicht
Van der Geest is ook verantwoordelijk voor de
belichting van de tijdelijke tentoonstellingen
in het Teylers Museum. Die ruimte is later
gebouwd, en voorzien van veel daglicht zoals
ook kenmerkend is voor de oudbouw van het
museum. ‘In de praktijk zijn de lamellen altijd
gesloten omdat de kunstvoorwerpen aan niet
meer dan 50 lux bloot mogen staan,’ Alleen
metalen voorwerpen hebben niets te lijden
onder licht, maar meestal bestaat de collectie
uit papier, organische materialen als opgezette
dieren en bijvoorbeeld skeletten. Of een
opgezette mensaap in een vitrine: ‘met niet er
dan 50 lux wil je toch vooral die blik van het
dier goed belichten.’ Aan het plafond hangen
rails met verplaatsbare spots, op verzoek van
de lichtontwerper kwamen er een aantal jaren
gelede extra rails dwars op de bestaande
rails bij. ‘Dat geeft meer flexibiliteit natuurlijk.’
Daarnaast kan hij variëren met lenzen: ‘Een
lens met een streeppatroon zorgt voor een
langwerpige bundel, om bijvoorbeeld een
groter oppervlak, zoals een opgezet dier
goed te kunnen belichten. Een lens met een
cirkelpatroon zorgt voor diffuus licht, zodat je
bijvoorbeeld een opengeslagen boek goed
kunt zien.’
Leonardo da Vinci
Hij lichtte voor het Teylers in het verleden al
eens originele tekeningen van Michelangelo
uit, gaat binnenkort met het werk van Leonardo
da Vinci aan de slag. ‘Ik vind dit heel mooi en
het vraagt een compleet andere mindset dan
het werk in het theater. In het theater beschik ik
voor mijn gevoel over een soort mecanoo doos,
heb ik mijn gereedschap voor het uitkiezen.
Hier is de flexibiliteit veel minder en moet ik het
doen met wat er is. En je hebt in zo’n museum
met onvervangbare voorwerpen te maken
dus je laat – bij wijze van spreken – je grote
schoenen thuis. Het draait in een museum
allemaal om precisie.’
Leonardo da Vinci in het Teylers Museum in
Haarlem: 5 oktober 2018 t/m 6 januari 2019
36ArchitectuurNL Tekst Anka van Voorthuijsen
34-35-36-37_licht.indd 36 27-08-18 15:11