Bouwen op een
tabula scripta
Een gewaagde restauratie, waarbij verf van een
17e-eeuwse gevel is gekrabd en een monumentale trap
verplaatst, gecombineerd met markante nieuwbouw,
gemetseld in ‘muizentandverband’. Met de renovatie van
Museum De Lakenhal in Leiden, toont Happel Cornelisse
Verhoeven zich een meester in het bouwen op ‘beschreven
blad’.
‘Op het moment dat er iets ‘in de weg staat’, slaan wij aan’, zei architect Ninke Happel van bureau
Happel Cornelisse Verhoeven in een recent interview in het Zwitserse tijdschrift Modulor, gewijd
aan The New Dutch. Een groep architecten, waaronder Hans van der Heijden, Monadnock en
Office Winhov, die – anders dan de Superdutch-generatie die in de jaren negentig en nul de wereld
veroverde met hun radicale concepten en iconische (‘fuck context’) gebouwen – met veel gevoel
voor de context te werk gaat, en daar nu internationaal aandacht mee trekt.
Happel Cornelisse Verhoeven, opgericht in 2007, is in de juiste tijd geboren. We bevinden ons
immers in de conditie van de tabula scripta, zoals architect Floris Alkemade zijn – bijna voltooide
– lectoraat aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst doopte: het beschreven blad. Het
merendeel van de bouwopgaven betreft vandaag de dag transformaties van bestaande gebouwen
en stukken stad. Het zijn de ‘puzzels’ waar Happel en haar kompanen Floris Cornelisse en Paul
Verhoeven van smullen.
Breinbreker
De renovatie en uitbreiding van de Lakenhal, het museum voor kunst, kunstnijverheid en
geschiedenis van de stad Leiden, was zo’n breinbeker. Het gebouwencomplex, bestaand uit de
‘Laecken-Halle’ aan de Oude Singel uit 1641 (architect Arent van ‘s-Gravesande), de Harteveltzaal
(1890) en de Papevleugel (1921), was sinds de laatste verbouwing vergaand verrommeld. De
voorhof was in de jaren negentig provisorisch overkapt als entreehal, de binnenhof volgebouwd
met gangen, de zolder stond vol met – inmiddels afgeschreven – installaties; het museum barstte
uit zijn voegen, en was tegelijkertijd nauwelijks zichtbaar.
Toen Meta Knol in 2009 aantrad als directeur, besloot ze eindelijk werk te maken van de
langgekoesterde wens voor een nieuwbouwvleugel met educatieruimte, (wissel)expositieruimte en
kantoren; vanaf de jaren vijftig waren daartoe diverse panden aan de Lammermarkt aangekocht.
Knol wilde meer dan een restauratie en extra vierkante meters: een plan dat de collectie naar de
21e eeuw zou katapulteren. Die collectie omvat ook 350 aard- en nagelvaste stukken zoals ramen,
deuren en gevelstenen, wat Knol deed besluiten om het hele 17e eeuwse pand tot ‘collectiestuk
nul’ te benoemen.
Zoals architect Van ’s-Gravesande de grote
Lakenhal inpaste tussen de grachtenpandjes,
door met een laag bouwdeel daarop aan te
sluiten, zo sluit Happel Cornelisse Verhoeven de
nieuwbouw aan op de aangrenzende huizen.
MUSEUM
33 ArchitectuurNL
32-33-34-35-36_lakenhal.indd 33 09-08-19 12:25