van Renzo Piano), The Menil Collection en
Tadao Ando’s Modern Art Museum of Fort
Worth in Texas. Andere inspiratiebronnen
zijn het Louisiana Museum of Modern Art in
Kopenhagen – net als Voorlinden gevestigd
op een historisch landgoed – en het Museum
Brandhorst in München van Sauerbruch &
Hutton, vanwege het gebruik van daglicht en
de slim weggewerkte installaties.
Droomopdracht
De studiereizen waren onderdelen van de
droomopdracht die in 2008 begon toen
Van Caldenborgh de door Postel ontworpen
ambassadeursresidentie in Peking bezocht.
Het gebouw – ook een rechthoekig glazen
paviljoen – sprak hem aan, en hoewel hij al in
gesprek was met een andere architect, zocht
hij contact met Postel. Hij vertelde dat hij ‘iets
wilde doen’ op zijn landgoed Clingenbosch
in Wassenaar, waar hij een beeldentuin heeft
die je kunt bezoeken. Een museum, naar
later bleek. In antwoord op zijn vraag om
advies, legde Postel legde hem drie opties
voor: helpen met bouwvergunningen, een
prijsvraag uitschrijven, of een schetsontwerp
maken – zonder verdere verplichtingen. Van
Caldenborgh koos voor het laatste.
Nieuwe locatie
De schets voor een ellipsvormig gebouw,
geïnspireerd op SANAA’s 21st Century Museum
of Contemporary Art in Kanazawa, beviel. Maar
bouwen op Clingenbosch bleek niet haalbaar;
er zou onder meer een nieuwe toegangsweg
aangelegd moeten worden, waar de buurt
niet op zat te wachten. De succesvolle grote
tentoonstelling I promise to love you die hij
in de Rotterdamse Kunsthal organiseerde,
bracht Van Caldenborg op het idee om een
museumgebouw in Den Haag of Rotterdam
te realiseren, maar ook die plannen liepen
op niets uit. Toen viel zijn oog op Voorlinden,
aan de andere kant van de Buurtweg. Het
historische landgoed, op een oorspronkelijk
plan van landschapsarchitect J.D. Zocher, met
het Schotse landhuis uit 1912 van architect R.J.
Johnston en een park ontworpen door Leonard
Springer, had al een inrit en een parkeerterrein;
daartegen kon in elk geval niemand bezwaar
maken. En de wethouder van Wassenaar zag
het helemaal zitten.
‘Toen we op het landgoed gingen kijken,
had ik het aangepaste plan al als een kleine
maquette bij me’, vertelt Postel. Hij toont de
tekening, waaraan sindsdien vrijwel niets is
gewijzigd. Een gebouw in drie delen: een
voor (een selectie uit) de eigen collectie, een
voor wisseltentoonstellingen en een voor de
vaste opstelling waaronder een gigantische
Serra-sculptuur. De drie beuken zijn aan elkaar
geregen over een lengteas waardoor je dwars
door het honderdtwintig meter lange gebouw
kijkt. In de dwarsrichting bieden openingen in
de (niet dragende) wanden doorzichten naar
de waterpartij en het achtergelegen bos. Het
geheel wordt overkapt door een gigantisch
stalen dak met overstek.
Kunst en landschap centraal
Postel legt Voorlinden uit als ‘een grotere
versie’ van het museum Kranenburgh in
het Noord Hollandse Bergen dat hij in 2013
voltooide: een compositie van parallelle
wanden in een landschap, met zogenoemde
servicing walls, 80 centimeter dikke wanden
waarin alle techniek is weggewerkt. Van
Caldenborgh wilde geen opvallende
architectuur. Een museum als het Guggenheim
in Bilbao, hij moest er niet aan denken, zei hij in
een interview met De Volkskrant. Het gebouw
moest de collectie dienen, en een relatie
aangaan met de omringende natuur.
‘Het gebouw stelt de kunst en het landschap
centraal’, legt Postel uit. Het presenteert
zich ondanks zijn grootte bescheiden in het
landschap. De zichtassen door het gebouw, en
de naadloze detaillering van de glazen gevels,
versterken het gevoel dat je buiten bent, ook al
sta je binnen.
Museum Voorlinden onderscheidt zich van de
eerder genoemde referenties door twee zaken:
het lichtdak, opgebouwd uit 115.000 verticale,
schuin afgezaagde buisjes die het zuiderlicht
gereflecteerd binnenlaten, en de wijze waarop
de benodigde techniek is ‘weggetoverd’.
Serene ambiance
Samen met ingenieursbureau Arup ontwikkelde
de architect hiervoor een vijf stappen-strategie:
vermijden, verbergen, verkleinen, integreren,
ordenen. ‘We begonnen steeds met dezelfde
vraag: is dat rooster of die camera echt nodig?
Zo ja, dan hebben we geprobeerd om het uit
het zicht te halen. We hebben bijvoorbeeld
aspiratierookmelders gebruikt. Deze zuigen de
lucht af, maar de detectie vindt elders plaats. Je
ziet slechts een piepklein gaatje in het plafond.
1 2
27 ArchitectuurNL
MUSEUM
26-27-28-29_voorlindenmuseum.indd 27 10-10-16 13:34