ArchitectuurNL 05 2016 – pag. 28

ArchitectuurNL 05 2016 – pag. 28

Door: | 29-04-2021

De onvermijdelijke buitencamera’s zijn heel
mooi onder de witte dakbalken opgenomen,
de witte luiken met de brandblussers zijn
consequent in de doorgangen geplaatst – nooit
in de zalen.
Dit is meer dan een architectenfetisj, benadrukt
Postel. ‘Een kennis die ook de Beyeler
Foundation had bezocht, vertelde me dat zij
in Voorlinden zo veel meer rust had ervaren.
Het gaat om de ambiance die je probeert te
creëren, een gevoel van sereniteit.’

Zuiderlicht vangen via dak
De tweede innovatie betreft het lichtdak. Het
idee voor de overkapping vindt zijn oorsprong
in de reis die Postel na zijn afstuderen, in
1987, door Amerika maakte. Hij ging onder
meer kijken bij het pas voltooide The Menil in
Houston en is sindsdien gefascineerd door het
bijzondere sheddak, dat het zuiderlicht ‘vangt’.
‘Het is levend licht, en dat past bij het karakter
van de collectie. Ken je het paviljoen dat
kunstenaar Erwin Heerich voor Insel Hombroich
bouwde? Daarin laat hij zowel noorder- als
zuiderlicht binnen, en kun je het verschil zien.
Zuiderlicht kleurt mee met het weer, als er een
wolk voor de zon schuift, verandert het licht.’

Flexibel filter, buisjes en velum
‘Ik ben gaan nadenken over hoe je dat principe
kunt vormgeven. De steilste hoek waaronder
de zon in Nederland schijnt, is 62 graden. Als je
een lichtbuisje onder die hoek afsnijdt, komt de
zon nooit binnen.’ Met Andrew Sedgwick (Arup)
is dit idee tot in detail uitgewerkt. ‘Dan kom
je op vragen als: hoe groot moet zo’n buisje
precies zijn? En ontdek je dat bij een doorsnede
kleiner dan 12 cm het aluminium niet meer valt
te poedercoaten.
Gaande het proces bleek ook dat er in de zalen
voor de wisseltentoonstellingen maximaal
200 lux aan licht mocht binnenvallen; dat
is een harde eis bij bruikleen van bepaalde
kunstwerken. Wij zaten op 500 tot 700 lux.
Maar als je op een stralende zomerdag slechts
200 lux binnenlaat, heb je de rest van het jaar
een donker gebouw. We hadden iets flexibels
nodig.’ Samen met producent VDL heeft Van
Caldenborgh – die zelf als bouwheer meer
dan negen aannemers begeleidde voor de
verschillende bouwonderdelen – een oplossing
ontwikkeld: een afdekplaat die (elektrisch)
over het dak van de betreffende ruimte kan
schuiven, waardoor het licht getemperd wordt.

De overkapping – op zichzelf een kunstwerk
– is ‘slechts’ een filter voor het zonlicht. Het
eigenlijke, glazen dak zit daaronder. De
glaslijsten zijn voorzien van LED-lampen, die
feller schijnen naarmate het daglicht afneemt.
De LED-verlichting schijnt omhoog, zodat ook
dit licht gereflecteerd in het interieur valt en de
armaturen buiten beeld blijven.
Een velum zorgt dat het daglicht diffuus
binnenvalt. Ook over dit velum – een doek dat
je standaard in moderne musea ziet – is lang
nagedacht; er werden meerdere mock-ups
gebouwd. Postel: ‘Als je het licht onvoldoende
verdeelt, wordt het ruw. Verspreid je het te
egaal, dan beleef je het als kunstlicht. Daarom
hebben we het doek zo ontworpen dat je er net
doorheen kunt kijken. Als je ogen op de kunst
zijn gericht, zie je het niet; je bemerkt het pas in
tweede instantie. Maar je begrijpt op die manier
dat het daglicht is.’

Centen en visie
Het spektakel van dit gebouw schuilt daarin: in
dat wat niet (direct) zichtbaar is, en de precisie
waarmee dat is gedaan. ‘Rem Koolhaas heeft
wel eens gezegd dat je nooit tevreden moet
zijn met het resultaat, je altijd af moet vragen
hoe het nog beter kan. Ik vind het vreselijk
mooi om dat een keer te hebben kunnen doen.
Omdat er centen voor waren, maar ook: de
interesse. In die zin was Joop een heel goede
opdrachtgever: hij had visie, hij weet hoe hij
dingen moet organiseren. Er was geen moment
van onverschilligheid.’

3. Een van de vele mock-ups van de lichtbuisjes. ‘De steilste hoek waaronder de zon in Nederland schijnt,
is 62 graden. Als je een lichtbuisje onder die hoek afsnijdt, komt de zon nooit binnen.’ Postel heeft dit idee
met Andrew Sedgwick (Arup) tot in detail uitgewerkt. 4. Dakplaten met de buisjes. 5. Opdrachtgever Joop
van Caldenborgh in een proefmaquette. 6. De overkapping met buisjes filtert het zonlicht • Foto’s 3-6
Dirk Jan Postel. 7. De naadloze detaillering van de glazen gevels, versterken het gevoel dat je buiten bent,
ook al sta je binnen. 8. De expositieruimte vormt een neutrale achtergrond vormt voor de kunst, hier een
gigantische sculptuur van Serra uit de collectie Caldenborch. Tussen het glasdak en het zonnedak zit een
flexibel filter, led verlichting en een velum • Foto’s 7 en 8 Ronald Tilleman.

3 4 5

28ArchitectuurNL Tekst Kirsten Hannema

26-27-28-29_voorlindenmuseum.indd 28 10-10-16 13:34

Gerelateerd