De locatie in Rotterdam is uitmuntend: een centrale plek op de Lloydpier
met riant uitzicht op de Maas. Met een oppervlakte van ruim 600
vierkante meter is ook het bouwkavel alleszins ambitieus. In 2018 wordt
hier begonnen met de bouw van een innovatief wooncomplex met 22
gezinswoningen, een centrale lift, een parkeergarage, een plein op de
begane grond, privéterrassen en een collectieve straat. Afmetingen en
indelingen van de woningen zijn in samenspraak met bewoners en ze
kunnen ook zelf de vorm van de ramen kiezen. Bijzonder aan dit 33 meter
hoge wooncomplex is de getrapte gevelopbouw, waardoor de bewoners
een aanzienlijke openbare leefruimte delen. Dit innovatieve ontwerp is
van Laurens Boodt (1983), die pas twee jaar zelfstandig werkt. Minstens
zo bijzonder is dat de jonge architect vanaf het begin betrokken was
bij de prijsvraaginzending, het ontwerp en het mede-realiseren van het
gebouw. ‘Een droomkans.’
Het begon volgens Boodt allemaal met de vraag: hoe kunnen we
gezinnen in de stad houden? Een vraag waar niet alleen Amsterdam maar
ook andere grote steden mee worstelen. ‘Gezinnen dragen niet alleen bij
aan een toekomstbestendige en diverse stad met diverse voorzieningen
maar ook aan de sociale cohesie, doordat ze makkelijker contact met
anderen maken. Gezinnen zijn meer betrokken bij een schone en veilige
leefomgeving.’ Daarom had de gemeente Rotterdam een prijsvraag
uitgeschreven voor een woonconcept dat in deze vraag voorziet. De
eerste selectie geschiedde op basis van een woonvisie van slechts twee
pagina’s tekst en een referentieblad. ‘Daarbij was de locatie nog niet
bekend gemaakt. Het moest een ontwerp opleveren dat op meerdere
plekken inzetbaar zou zijn.’ Aan de hand van deze gebouwvisie werden
vijf architectenbureaus geselecteerd om een uitgewerkt ontwerpplan
te presenteren. Daarvan kreeg de winnaar het kooprecht op de grond
om het ontwerp zelf te realiseren. ‘De gemeente hoopt op deze manier
nieuwe kansen te genereren voor gezinswoningen. Bovendien is de
kans dat een bijzonder plan daadwerkelijk wordt gerealiseerd groter
als je selecteert op een concept voor een gebouw. Daarmee krijgt de
gemeente juist meer grip op het eindresultaat, was de gedachte.’
Pieter Bruegel
Boodt zag de oplossing van het Rotterdamse gezinsvraagstuk in het
vergroten van een gedeelde semi-openbare buitenruimte. ‘Daar kunnen
kinderen spelen en de ouders elkaar ontmoeten.’ Deze vermenging van
publieke domein met de privéruimtes is op zich niets nieuws, beaamt
Boodt, terwijl hij een foto laat zien van een gezellig woonstraatje in het
historische stadshart van Delft. Voor de huizen staan bankjes, potplanten
en zandbakken. ‘Daar kunnen mensen een praatje maken met de
buren of elkaars kinderen in de gaten houden.’ De vraag is alleen: hoe
combineer je deze leefkwaliteit met een verdichte woonomgeving als
hoogbouw? Oftewel: hoe kun je straat en woning dichter bij elkaar
brengen en toch stapelen?
‘Nou, zo dus’, zegt Boodt, wijzend op een foto van het schilderij van de
Toren van Babel van de schilder Pieter Bruegel. Op dit schilderij loopt
een brede straat buitenom langs de ronde toren omhoog en verbindt
daarmee niet alleen de verdiepingen maar ook de aanliggende ruimtes.
‘Eigenlijk is het enige verschil dat in ons gebouw BABEL elke verdieping
een eigen straat heeft, die met de andere verbonden is via brede
trappen.’ Ook is om redenen van privacy van de bewoners gekozen voor
woningen met twee lagen. ‘De slaapkamers op de tweede laag liggen
dus niet aan een straat maar hebben vrij uitzicht. De ramen van deze
kamers zijn ook kleiner.’ Door deze eigenzinnige uitstraling is BABEL een
nieuw icoon voor de stad en tegelijk een aangename plek om samen
te wonen. Dat vond ook de unanieme jury, die sprak van ‘een huis in de
50ArchitectuurNL
3
48-49-50-51-52-53_platform.indd 50 09-10-17 15:59