afwijken bleek lastig. Uiteindelijk bouwen we
nu beuken van 7,40 meter, waarbinnen we een
niet-constructieve woningscheidende wand
plaatsen.’
Omdat de architecten een ruimtelijker woning
willen maken dan het doorsnee studentenhok,
laten ze de woning in plattegrond verspringen.
‘De aannemer vond dat ingewikkeld. Niet
dat het constructief zo uitdagend is, maar
het viel buiten zijn stramien. Hetzelfde geldt
voor de ruimtebesparende oplossing die wij
voor de installaties bedachten. Zo stelden we
voor de WTW-unit, waarmee warmte wordt
teruggewonnen uit ventilatielucht, boven het
wc-reservoir te plaatsen en de meterkasten
buiten de woning, geclusterd in een donkere
hoek van het gebouw. We wijken af van de
standaard oplossingen, dat vraagt van de
bouwende partijen een andere manier van
denken, en kost meer tijd.’
Micro-appartementen worden seriematig
gebouwd en hebben minder geveloppervlak
dan vrijstaande tiny houses, wat de kosten
drukt. Maar aan ‘klein’ kleeft ook in het
geval van het XS-Deluxe project een nadeel,
vertelt Rades. ‘Ten opzichte van een regulier
appartementengebouw heeft een micro-
appartementengebouw van dezelfde omvang
al snel twee tot drie keer zoveel badkamers,
keukens en installaties. De bouwkosten per
vierkante meter zijn daardoor beduidend hoger,
terwijl de verkoopprijs per vierkante meter niet
zoveel hoger ligt dan die van een gebouw met
reguliere appartementen. Ook de grondprijs,
die door de gemeente bepaald wordt aan de
hand van het totale aantal vierkante meters
gebruiksoppervlak, blijft gelijk ten opzichte
van een gebouw met minder woningen van
grotere afmetingen. Door de woningen aan te
bieden in de vrije huursector, is het uiteindelijk
gelukt om de business case rond te krijgen.
Om meer dierentiatie in het woningaanbod
te krijgen, zou het beter zijn om eerst met de
gemeente af te stemmen wat voor woningen er
komen, en dan pas de grondprijs te bepalen,
mede aan de hand van het aantal woningen
dat binnen de door de gemeente vastgelegde
bouwenveloppe wordt gemaakt.’
PVE’s doorbreken
‘De bouw- en grondkosten stijgen momenteel
enorm, vooral bij sociale woningbouw is
dat een probleem’, zegt Van der Ploeg. ‘Als
architect heb je daar geen invloed op; de
belangrijkste knop waar wij aan kunnen draaien
om het goedkoper te maken, is de plattegrond.
Hij noemt als voorbeeld de badkamer, die
tegenwoordig meestal rolstoeltoegankelijk
wordt gemaakt en zo al snel 6 m2 beslaat.
‘Terwijl je, als je het minimaal doet zoals in de
Tiny TIM, klaar bent met 2,2 m2.’ Het is een van
de ontwerpoplossingen die FARO voorstelt
in de studie ‘Heilige Huisjes’ die het bureau
begin dit jaar deed in opdracht van corporatie
Pré Wonen. Doel is om ‘dichtgetimmerde,
prijsopdrijvende’ programma’s van eisen
te doorbreken en zo compacte, betaalbare
sociale huurwoningen te bouwen – zonder
concessies te doen aan de architectuur. Van
der Ploeg toont een serie plattegronden met
bijbehorende kostenraming. ‘Een standaard
tweekamerappartement van 50 m2 hebben we
door een verbeterd plattegrondontwerp met
20% weten te verkleinen, wat 12% scheelt in de
bouwkosten. Op deze manier kun je bovendien
44% meer woningen op eenzelfde stuk grond
kwijt; dat kan voor corporaties heel interessant
zijn.’ Hij denkt dat wonen op 40 m2 op deze
manier goed mogelijk is, mits er ook gedeelde
voorzieningen worden aangeboden. Net als bij
XS Deluxe, dat voorziet in een gezamenlijke
kookstudio, een logeerappartement en een
wasserette. Binnen de appartementen is
ruimte gewonnen door het interieur mee te
ontwerpen; elke woning beschikt over een
moderne bedstee en heeft ingebouwde
kleding-, boeken- en badkamerkasten.
Smaakmakers
Juist omdat het bouwen van kleine woningen
om een specifieke aanpak en (grond)beleid
vraagt, denkt Van der Ploeg dat experimentele
projecten als de BouwEXPO belangrijk zijn.
‘Onbekend maakt onbemind. Nu zeggen
opdrachtgevers vaak: de mensen willen
het niet, anders was het er wel.’ Niet dat hij
gelooft dat we massaal klein gaan wonen.
‘Maar stel dat 1% van de mensen dat wil. Er
zijn ruim 7 miljoen woningen in Nederland,
dan heb je het toch over 70.000 kleine huizen
waarvoor gemeentes ruimte moeten maken
in stedenbouwkundige plannen.’ Omdat hij
ziet dat deze woonvorm eigenzinnig types
trekt, denkt Van der Ploeg dat die 1% de
smaakmakers kunnen zijn tussen de gewone
woningen, ‘de kruiden in de soep’. ‘Duurzame
stedenbouw heeft ten slotte niet alleen te
maken met energie en klimaat, maar ook met
diversiteit: het ecosysteem is rijker als er meer
soorten zijn.’
8 9
19 ArchitectuurNL
16-17-18-19_tinyhouses.indd 19 12-10-18 09:04