Dat het bij een hek uitsluitend om functionaliteit draait, is verleden tijd. Het hek anno 2014 kan eruit zien als wuivend riet, een gekantklost kleedje of een poppetje dat een handstand doet. Dat zien we in Nederland misschien ook liever dan agressieve stalen punten. Maar ook al oogt het hek vriendelijk, het moet natuurlijk nog steeds de boevenbuiten houden en de kindjes/computers binnen.
Eigenlijk wilden ze liever een hek weghalen dan een nieuw hek ontwerpen, kijkt René Veenhuizen terug op het eerste hek dat hij samen met zijn atelierpartner Tejo Remy ontwierp. Veenhuizen en Remy werden een paar jaar geleden betrokken bij de inrichting van een (klein) schoolplein in Dordrecht. Veenhuizen: ‘Een hek onttrekt speelruimte aan de openbare ruimte, dat vonden we jammer.’ Maar ‘geen hek’ was geen optie voor de opdrachtgever. ‘Toen zijn we gaan nadenken hoe we iets dat er tóch moest zijn, konden veranderen.’ Dat werd uiteindelijk de Social Fence. Veenhuizen: ‘Ons hek is niet iets negatiefs, maar een ontmoetingsplek. De vormgeving nodigt uit tot sociale interactie.’ In plaats van een hek en een bankje, zijn die twee elementen in hun ontwerp geïntegreerd, zowel aan de binnen- als de buitenkant van het hek.
Inmiddels zijn er flink wat Social Fence geplaatst. René Veenhuizen: ‘Onlangs een hele grote in de VS bij de Monarch-school in San Diego, een school voor dakloze kinderen. Een naargeestige omgeving waar ons hek de omgeving opfleurt.’ De twee zijn – eveneens voor een opdrachtgever in de VS – bezig met een hek rond een waterzuiveringsinstallatie. ‘Daar gaan we allerlei dingen op schroeven die het verhaal van dat zuiveringsproces vertellen.’ Het ontwerpersduo werkte aanvankelijk vooral in de meubelbranche: ‘Daar gebeurt veel met design. Maar buiten die meubelwereld is het relatief makkelijk om vernieuwend te zijn. Daar werken bedrijven die vooral erg functioneel en technisch zijn en veel van hun ontwerpen staan bol van de pragmatiek. Rond hekken is natuurlijk veel regelgeving van toepassing zoals het attractiebesluit, om beknellingen te voorkomen. Als je daar rekening mee houdt, kun je in die wereld als ontwerper snel iets toevoegen.’
Dilemma van het hek
Een hek leek hem aanvankelijk ‘geen leuk ding om te maken’, zegt ook ontwerper Ruud Jan Kokke. ‘Het dilemma van een hek is natuurlijk dat het een vreselijk ding is als je erachter gevangen zit, maar dat je er op 10-hoog heel erg blij mee bent. Het is toch een uitdaging om er iets interessants mee te doen. Bijvoorbeeld te spelen met het idee dat een hek een onzijdig ding is.’ Ook Kokke heeft inmiddels een flink aantal hekwerken ontworpen, zowel bij privéwoningen als in de openbare ruimte, bijvoorbeeld in publieke gebouwen en rond sportvelden. In het kader van een kunstopdracht verwierf hij een aantal jaar geleden de opdracht voor een hek rondom sportpark Olympiaplein in Amsterdam-Zuid. Het werd een hek met een curve: ‘als je binnen staat omarmt het je, van buitenaf houdt het je tegen.’ Maar: er móesten scherpe punten op van de opdrachtgever. ‘Ik heb geprobeerd van de nood een deugd te maken en leuke scherpe punten gemaakt: het zijn poppetjes in handstand.’ Zo’n opdracht daagt je uit om de grenzen te verkennen, ervoer Kokke. ‘Door de spijlen in dikte van onder naar boven te laten verlopen hoefte ik geen ballusters te gebruiken. Door de spijlen 45 graden te draaien kijk je niet tegen een plat vlak aan, maar tegen een diagonaal. Je oog glijdt er min of meer van af. Daardoor zijn de spijlen minder aanwezig.’
Amsterdamse School sfeer van Berlage
De vormgeving sluit perfect aan bij de Amsterdamse School-sfeer van Berlages’ Plan Zuid. Met lasergesneden goudkleurige letters, ook weer in dezelfde stijl, staat de naam Fanny Blankers Koen in het hek. ‘Zij overleed toen ik met de opdracht bezig was en had daar vroeger getraind. De ‘hekkenwereld’ is vooral de wereld van de ‘metermakers’, waarin Heras Hekwerk natuurlijk de bekendste is, zegt Kokke. ‘Zo goedkoop mogelijk zoveel mogelijk strekkende meters maken.’ Inmiddels zijn er fabrikanten – hij werkt zelf met Gelmo – die zich op de markt van ‘het mooie hek’ hebben gestort. Kokke: ‘Een hek hoeft niet per se lelijk te zijn. In hekkenland heb je de goedkope meterhekken en de mooie, maar kostbare, sierhekken. De kunst is om iets te bedenken wat daar tussenin kan bestaan.’
Iets toevoegen aan de openbare ruimte
Een hek? ‘Dat was om de beestjes en de kinderen binnen te houden, en de boeven buiten.’ De omschrijving komt van Jeroen Bekkers, directeur van Gelmo Hekwerk in Mook. Een paar jaar geleden was het ruim 100 jaar oude familiebedrijf nog één van de honderden Nederlandse fabrikanten die doorsnee hekwerk per meter verkocht. ‘Al die hekken zijn natuurlijk in principe hetzelfde. De spijlen zijn een beetje dunner of dikker, vierkant of rond, maar het is en blijft een hek.’ Gedwongen en getroffen door de crisis zocht en vond Bekkers samen met investeerder en ‘creatief brein’ Dick Bos een nichemarkt voor het bedrijf: een hek dat meer kan zijn dan een onvriendelijke barrière, meer dan houten palen met ‘twee draden ertussen’. Bekkers: ‘Als je met ontwerpers praat dan ontdek je dat een hek de buitenomgeving kan veranderen en mooier kan maken.’ Gelmo ging de boer op en benaderde tientallen ontwerpers ‘van heel industrieel tot heel creatief’ met de vraag: willen jullie mee denken over de mogelijkheid om een hek te verbijzonderen. ‘En dat mocht dan van alles zijn: fratsen erop en eraan, maar ze mochten ook iets héél anders maken.’ Daarmee kwamen bijvoorbeeld Tejo Remy en René Veenhuizen, zij hadden het concept van de Social Fence al liggen, zo bleek. Bekkers: ‘Dat was precies wat we zochten: een ontwerp dat een barrière weghaalt, een ontmoetingsplek creëert en zowel aan de binnen- als de buitenkant iets toevoegt aan de openbare ruimte.’
Fenomeen hek
Inmiddels heeft Gelmo contacten met een flink aantal ontwerpers die het fenomeen ‘hek’ anders benaderen. Er is onlangs een contract afgesloten met Annemarieke Weber, de ontwerpster van het Vindhek. Gelmo regelt sales, marketing, engineering, productie en uiteindelijk montage voor de ontwerpers en gaat de boer op met de ontwerpen. Bekkers: ‘Vroeger begon je als hekwerkenfabrikant bij een gemeente of een aannemer, nu ga je praten met stedenbouwkundigen, architecten en landschapsarchitecten.’
Cradle to Cradle
Het hek leent zich voor vernieuwing, merkt Bekkers, nu de ontwerpers uit een hele andere hoek komen. ‘We werken met stagiaires industrieel productontwerp van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Die benaderen zo’n opdracht heel anders, dat levert veel op.’ Gelmo werkt momenteel samen met Ruud Jan Kokke aan een hek dat aansluit bij de Cradleto- Cradlefilosofie. ‘Een hek dat niet wordt gelast of verzinkt, allebei technieken die erg belastend zijn voor het milieu.’ Door andere materialen (bijvoorbeeld cortenstaal) en andere technieken te gebruiken (lasergesneden profielen en druktechniek) kan een functioneel hek tegelijkertijd een sieraad voor de omgeving zijn, hoopt Bekkers. Goed voorbeeld daarvan is de Lace Fence, een zeer succesvolle spin-off van designstudio Demakersvan. De bijzondere ‘geborduurde’ hekken worden gebruikt als balkonhek, galerijbekleding, room-divider, en zijn op tal van plekken in binnen- maar vooral ook buitenland in gebouwen en in de openbare ruimte te zien. De kracht van dit ontwerp zit ’m in het idee om iets dat puur functioneel bedoeld was, zeer decoratief te maken. Bekkers: ‘Je kunt een stuk van een traditioneel hekwerk op een zichtlocatie vervangen door een deel dat custom made is. Je kunt er een naam in verwerken, een silhouet, een afbeelding van een dier, wat dan ook.’
Ambachtelijk werk
Lace Fence wordt gerund door de broers Joep en Jeroen Verhoeven en Judith de Graauw, en er is inmiddels een vaste ‘crew’ van 65 mensen in Bangalore (India) die de traditionele chainingfences aanpassen. De Indiase werknemers zijn vooral mannen ‘het is zwaar werk’. Twee jaar lang woonde Joep zelf in India om de productielijn op te zetten, inmiddels is er een Nederlandstalige zaakwaarnemer in India ‘elke dag skypen we.’ De eerste Lace Fence stond bij De Effenaar in Eindhoven, een pand van architectenbureau MVRDV. Sinds de crisis in de bouw doen ze vooral internationaal zaken: ‘90% produceren we voor locaties buiten Nederland’, de website is internationaal georiënteerd. De aantrekkingskracht van hun Lace Fence zit ’m deels in het feit dat industrieel en ambacht hier samenkomen, zegt Joep Verhoeven. ‘Het is het ambachtelijke kantklossen, maar dan in het groot en met ander materiaal natuurlijk. Dat is interessant, dat zo’n ambacht niet uitsterft maar door een nieuwe generatie wordt overgenomen op een andere manier.’ Uiteraard is een Lace Fence duurder dan een paar strekkende meter traditioneel hekwerk ‘maar in de categorie met bijzondere hekken zijn we zeker concurrerend op prijs.’ Dat komt uiteraard doordat de productie in India plaats vindt, maar inmiddels heeft het bedrijf ook een catalogus met een aantal standaard patronen in Lace Fences. ‘Er kan natuurlijk nog wel steeds worden gevarieerd in maten en materiaal.’ Verhoeven: ‘Alles kan. Elke afbeelding, elke maat en ook bijzonder materiaal: we kunnen ook met koper of messing draden werken. We zijn nu bezig met de ontwikkeling van gradiënten. We experimenteren met poedercoatings, zodat we met kleuren en kleurverloop kunnen gaan werken.’
Functioneel en optimaal
Het basismateriaal is steeds een standaard hek, waar een stuk gaas uit wordt geknipt. Dat gat wordt opgevuld met het nieuwe patroon, dat in India met tangen en met de hand wordt gekantklost van metaaldraad. ‘Elk patroon is mogelijk, maar het gaat natuurlijk om de resolutie. Je maakt een open structuur. In een vlak van één vierkante meter kan je dus niet hetzelfde als in een vlak van 4 bij 4 meter.’ Hun hekken maken duidelijk dat er in de buitenruimte meer van belang is dan ‘functioneel en optimaal’, zegt Joep Verhoeven. ‘We denken dat je ziet dat het een ambacht is. Het is deels handgemaakt en er is aandacht aan besteed. Onze hekken zijn een ‘plus’: we zijn geen kunststofkozijn.’
Tekst: Anka van Voorthuijsen
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ontvang iedere week het laatste nieuws en informatie op het gebied van architectuur in uw mailbox.