De belangrijkste taak van een brug is om de verbinding te maken tussen A en B. Maar een brug kan zoveel meer zijn, in constructie, vormgeving, beleving en iconische waarde. Bruggen van Zwarts & Jansma Architects, NEXT Architects, West 8 en Benthem Crouwel Architecten zijn hiervan een overtuigend bewijs.
De voetgangersbruggen over het IJ in Amsterdam, de Zwaan van Ben van Berkel in Rotterdam, de Calatrava-bruggen in Noord-Holland: soms lijkt het alsof de intensieve ontwerpaandacht voor bruggen nog maar hooguit twee decennia oud is. Onzin natuurlijk, zegt Rob Torsing, architect bij ZJA, Zwarts & Jansma Architects. ‘Nederland heeft een lange traditie in het beschouwen van bruggen als architectonische opgave. Kijk naar de Amsterdamse Schoolbruggen in Oud-Zuid, versierd met beeldhouwwerk van Hildo Krop: prachtige ontwerpen.’ Het ontwerp van grote verkeersbruggen – juist in een tijd dat er enorm veel aan de infrastructuur werd gedaan – is wél lange tijd in handen geweest van ingenieurs, zegt Torsing ‘en dan krijg je toch een andere esthetiek.’ Torsing meent dat het Kees Rijnboutt was, in zijn hoedanigheid van rijksbouwmeester (1989-1995), die ervoor zorgde dat het ontwerp van grote infrastructurele projecten voor Rijkswaterstaat, deels in handen kwam van een poule van architecten. ‘Dat is wel een keerpunt geweest, toen is er wat veranderd in de vormgeving van dat soort ontwerpen voor de openbare ruimte.’ En ja, die Zwaan: ‘Dat was natuurlijk wel een hoogtepunt als je kijkt naar de nadruk op vormgeving en de iconische waarde van een brug.’
Netkous en Botterbrug
ZJA is een vrij ‘technisch’ architectenbureau, omschrijft Torsing. ‘We houden ons graag met constructie bezig.’ Het ontwerp van een brug is op dat gebied natuurlijk het summum: ‘Bij een gebouw is de constructie vooral draagstructuur en die verstop je. De gevel en het dak zijn de jas die je om die constructie hangt, en dat is de architectuur. Een brug staat in z’n blootje. Dat je die naakte constructie goed vorm moet geven is natuurlijk uitdagend.’ Bekend voorbeeld van pure constructie is ‘de Netkous’, het tramviaduct van ZJA aan de Beatrixlaan in Den Haag. Onlangs werd in Harderwijk een fietsbrug van ZJA bekroond: de Botterbrug, over de A28. In de opdracht van de gemeente was al veel vastgelegd, zegt Torsing. De nieuwe brug moest een tuibrug zijn, een ‘hout-look’ hebben en verwijzen naar de historie van Harderwijk als vissersdorp en thuishaven van botters. Die eisen belemmerden hen niet, zegt Torsing. ‘In ons dbfmo-team zat een ervaren houtbouwer, Wijma uit Kampen. Die heeft ervoor gezorgd dat we binnen budget toch een hele houten brug hebben kunnen maken.’ Omdat de brug over de snelweg loopt, moet de constructie voor deze fietsbrug toch aan extreem zware eisen voldoen. ‘Als er bijvoorbeeld een te hoog geladen vrachtwagen tegenaan rijdt mag de brug wel beschadigen, maar niet instorten.’ Om het brugdek zo stevig te maken werd er geput uit maritieme vormgeving: het dek is eigenlijk opgebouwd als platgelegde sluisdeuren. ‘Oersterk, met afgeronde randen net als bij echte sluisdeuren zodat je wel een rank aanzicht krijgt.’
Integrale ontwerpen van NEXT
Ook Michel Schreinemachers van NEXT architects houdt van de zoektocht die het ontwerpen van een brug vraagt, van de opdracht om vormgeving en constructie te laten samenvallen: ‘Integraal is het toverwoord. Je wilt de vormgeving er niet als een sausje overheen leggen.’ NEXT heeft al veel bruggen ontworpen, in binnen- en buitenland. ‘Een brug is niet alleen een verbindend element, maar ook onderdeel van een route, én een plek op zichzelf.’ Bij de Melkwegbrug in Purmerend komt dat goed samen: ‘De brug verbindt het oude centrum met het nieuwere deel, die werden gescheiden door het Noordhollands kanaal.’ Er is een lager deel voor fietsers (dat kan open voor scheepvaartverkeer) en een vast deel, een opvallende hoge boog, de voetgangersroute. ‘Door die hoge boog is het een duidelijk icoon geworden voor de stad. Maar het is ook een uitkijkpunt, het is fantastisch dat je daar nu boven het water kunt staan. Je beleeft het landschap heel anders, net zoals je door de grachten van Amsterdam vaart, dan kijk je vanuit een heel ander perspectief naar de stad en ziet alles er heel anders uit. Het gaat bij een brug ook heel erg om beleving.’ Dat aspect zit sterk in de Citadelbrug van NEXT die momenteel wordt aangelegd in een park dat ontstaat doordat er een nieuwe bypass bij de Waal is gemaakt, in de uiterwaarden bij Nijmegen. ‘We wilden dat onze brug onderdeel zou zijn van de padenstructuur in het park, meanderend door het landschap. We wilden geen concurrent maken voor de verkeersbrug (van Ney, red.) die iets verderop ligt. Het ging ons om de waterbeleving: je krijgt daar af en toe hoog water en dat wil je voelbaar maken. Mensen zijn daardoor gefascineerd dus we wilden onze brug op sommige plekken zo laag mogelijk maken, zodat je vlakbij het water zit en gedeeltes soms dus ook onder water staan. Maar je moest er natuurlijk ook zo lang mogelijk wél overheen kunnen blijven lopen.’ Aan de hand van de waterstanden werd het niveau van de brug bepaald: de twee laagste gedeelten zullen gemiddeld vijf dagen per jaar onder water staan, als het waterpeil 12 meter boven NAP is. Schreinemachers: ‘Stepping stones zorgen ervoor dat de brug langere tijd toegankelijk blijft bij hoog water. Het spreekt tot de verbeelding. Nu maar wachten op hoog water!’
Poëzie van West 8
Ook bureau West 8 heeft al een aantal iconische bruggen in de portefeuille zitten, zoals de ‘golvende’ rode voetgangersbruggen op Borneo Sporenburg in Amsterdam. Een brug is altijd méér dan een oversteekplaats, zegt architect Maarten van de Voorde van West 8. ‘Je bouwt een brug voor de gebruikers. Die kan je van A naar B laten lopen of je kan hen vastpakken, iets laten beleven, hen laten beseffen waar ze zijn, hun zicht een bepaalde kant op dwingen, hen ontroeren.’ De bruggen van Borneo Sporenburg zijn vanaf het begin ook ontmoetingsplaats geworden, uitkijkpunt en speelplek: ideaal om het water in te duiken. ‘Dat soort ervaringen kun je als ontwerper toevoegen aan het functionele.’ Van de Voorde zegt dat West 8 met haar ontwerpen probeert om ‘poëzie’ te verbeelden.
Voetgangersbrug Wenduine
Als voorbeeld noemt hij de onlangs opgeleverde voetgangersbrug bij Wenduine in België. ‘De Belgische kust kent veel bebouwing, maar sommige stukken zijn landschappelijk ook erg mooi.’ In Wenduine heb je aan de ene kant het polderlandschap met vakantiehuizen en toeristen. Die worden van de duinen en de zee gescheiden door een drukke provinciale verkeersweg en een dubbele trambaan. ‘Een brug is hier dus erg functioneel. Het is een landschap met veel zout, wind en stuivend zand. Af en toe spoelt er wrakhout aan. We hebben de metafoor van het aangespoelde wrakhout gebruikt voor het beeld van de brug. Het hout is zo geplaatst dat het een onregelmatig en willekeurig beeld geeft. Die brug lijkt een droom, vol van creativiteit, maar er zit heel veel berekening achter, want de brug is 100 meter lang en het hout werkt constructief mee. Het is een vakwerkconstructie die we hebben vervormd en overgedimensioneerd. Het is een robuuste brug, dat mag ook wel op een plek waar het behoorlijk kan stormen en waaien.’ Dit ontwerp laat goed zien dat het passeren van een brug uit een aantal sequenties bestaat, zegt Van de Voorde: ‘Je ziet ’m in de verte, je gaat erop, komt bovenaan, dan ga je er weer af en bevind je je in een andere wereld.’ Het ‘wrakhout’ waaruit de brug is opgebouwd is één verhaallijn, ‘we hebben ook nog een tekst in de brug verwerkt, ‘van wrakhout achtergebleven’. Dat kun je zien als een verwijzing naar een mensenleven dat veel wendingen kent, met verdriet en euforie.’ Van de Voorde benadrukt dat dergelijke meer sculpturale en beeldbepalende ontwerpen vooral ontstaan wanneer er sprake is van klassiek opdrachtgeverschap. ‘Bij aanbestedingen via design & build constructies ligt de bal vaak bij de aannemer en is de prijs zó scherp dat je als architect vaak wel wordt bekneld in je creativiteit.’ Dan is het zoeken naar wat er nog wél kan. ‘In Noordwaard, de Biesbosch, zijn we samen met ipv Delft in een d&b constructie bezig met een stuk of veertig bruggen. Dat wordt beton, duurzaam, robuust, resistent tegen de kracht van het water.’ De pijlers zijn bij alle bruggen net buiten het brugdek geplaatst ‘die mogen groen uitslaan, er mag mos op groeien, dat correspondeert mooi met het brute landschap eromheen.’ De poëzie is hier gevonden in ijle ‘vogelstokken’ die op de bruggen zijn geplaatst. Van de Voorde: ‘Bij overstromingen kunnen aalscholvers daar op uitrusten. Zo breng je toch wat extra subtiliteit in het ontwerp. Daar word je dan toch blij van, niet?’
Paleisbrug
Een verhoogd stadspark met bankjes en groen, wifi-zone, fietspad, wandelroute, verbindingsbrug: de nieuwe Paleisbrug in Den Bosch is het allemaal. Benthem Crouwel architecten ontwierp een cortenstalen brug over het spoor, die de historische binnenstad met het Paleiskwartier verbindt. Veel technische hoogstandjes: de brug heeft bijvoorbeeld vloerverwarming zodat er ’s winters niet hoeft te worden gestrooid, wat schade aan de beplanting zou veroorzaken. ’s Zomers genereert de brug energie via zonnewarmte, dat overschot komt tegoed aan de woningen in het Paleiskwartier is de bedoeling. Piet Oudolf maakte het beplantingsplan voor de brug. Diagonale ‘skiliften’ maken de brug voor een ieder toegankelijk en ’s avonds zijn zowel brug als de bankjes en het groen verlicht.
Tekst: Anka van Voorthuijsen
Projectgegevens
Tekst | Anka van Voorthuijsen |
---|---|
Fotografie | DigiDaan, John Lewis Marshall, AMDK Afdeling Kust, Andras Schuh |