ArchitectuurNL 03 2019 – pag. 37

ArchitectuurNL 03 2019 – pag. 37

Door: | 29-04-2021

waarom nIet
boven het
spoor je auto
parkeren? de
ruImte erboven
Is open en leeg.
en het spoor
loopt meestal
dwars door de
stad
op de plek van het gesloopte gebouw ook hoogbouw zetten en voor dat
gebouw het materiaal gebruiken van het gesloopte gebouw. Vergroening
en circulair, dus is het een goed plan. Wat een redenering! De gemeente
wil meer bouwen en inbreiden. Dat is goed, maar dan moet je die weg
geen 60 meter breed houden, maar terugbrengen naar 30. Dat is nog
steeds zo breed als een Avenue in New York. Op de vrijgekomen ruimte
zet je woongebouwen neer met achterlangs een ventweg zodat je kunt
laden en lossen, mensen afzetten bij het station en ophalen. Ook die
weg niet in één richtingsverkeer maken, maar aangesloten houden op
andere wegen. Dan hou je een logische verbinding met de stad. Lokaal
doorgaand verkeer. In mijn plan was één groot park opgenomen tussen
het station en de Jaarbeurshallen. De nieuw te bouwen wijk is met zijn
straten daarop georiënteerd. De gemeente vond het een heel mooi plan,
origineel, maar ik had in mijn plan een groot hotel en Wonderwoods niet
opgenomen. Die zouden er 100 procent zeker komen, dus was mijn plan
volgens de jury niet realistisch. Tijdens een gemeenteraadbijeenkomst
zei ik: goed nieuws, ik heb ze bij me die twee gebouwen. Ik liep naar m’n
1 op 500 maquette en zette twee melkpakken erin. Fantastisch, het zag er
goed uit. Gejoel en applaus. Waarom het plan dan alsnog niet doorgaat,
blijft me een raadsel.

Wat wil je met interventies als de hefbrug en de
draaiende doorzonwoning in Tilburg teweeg brengen?
Dat in Tilburg alles mogelijk is. De stad staat open voor vernieuwing. Bij
de Piushaven moest een brug komen die open kon. Dan kan je kiezen
voor een hefbrug, een draaibrug, een bascule brug of een ophaalbrug.
Een ophaalbrug is het simpelst en voordeligst. Nadeel van zo’n brug is
dat als hij open is, je aan weerskanten van het water tegen het wegdek
zit aan te kijken. Dan kan je wel een kunstenaar vragen de onderkant
te versieren, maar ik wilde het anders. Door het middelste wegdek,
het gedeelte van de weg dat opengaat, aan lange balken langs het
vaste deel te laten scharnieren op de oever kun je onder het wegdek
doorkijken als de brug open is. Het brugwachtershuisje heb ik als
contragewicht gebruikt. Het huisje zakt 6,5 meter als de brug opengaat

en kijkt er ook onderdoor. Je ziet de boot en je ziet de mensen aan de
overkant. Het is een sociale brug. Puur functioneel.

Lig je wel eens ergens wakker van als het om je vak
gaat?
Tijdens de bouw van Happy Street in Shanghai had ik een paar slapeloze
nachten, vanwege blazen in de polyurea! Het is fantastisch materiaal.
Een kunststof laag waarmee alle gebouwen van het paviljoen werden
bespoten. De weersomstandigheden waren soms bar en boos en de
aannemer moest haast maken en sprayde ook op plaatsen die van buiten
droog waren maar binnenin nog niet. Het vocht verdampte en er kwamen
grote blazen op. Wat te doen? We hebben de blazen eruit gesneden,
behandeld met elastische kit en afgelakt. Maar verder is slapen een van
de leukste bezigheden. Ik doe het heel graag.

Happy Street uit 2010 wordt wel uw magnus opus
genoemd. Komen al uw ontwerpopvattingen inderdaad
samen in dit paviljoen?
Ja! Het thema van de wereldtentoonstelling van 2010 was: ‘Better city,
better life’. Dat is op mijn lijf geschreven. De meeste paviljoens zijn een
soort dozen met een deur. Gevolg van zo’n ontwerp is dat voor die
paviljoens de bezoekers uren in de rij moeten staan. Happy Street is
een totaal open ontwerp. Op het maaiveld zaten allerlei functies, een
polderlandschap met een brede straat met daaraan allerlei gebouwen
die representatief waren voor ons land. Je was als bezoeker binnen voor
je er erg in had. Ik kreeg de indruk dat sommige ontwerpers kennelijk
dachten: hoe langer de rij, hoe interessanter het paviljoen. Dat is echt
onzin. Hoe langer de wachtrij, hoe stommer het ontwerp! Als je weet
dat er 80 miljoen bezoekers verwacht worden dan maak je geen deur
in een doos, maar zorg je voor een vlotte doorstroming. Dat geldt voor
een paviljoen op een wereldtentoonstelling, maar ook voor normale
gebouwen en stedenbouwkundige plannen. Als je dat niet meeneemt
in je ontwerp, dan heb je echt iets verkeerd gedaan. In eerste instantie
hadden we nog moeite een bouwvergunning voor ons paviljoen te
krijgen omdat ons ontwerp geen deur had, maar een open landschap
was. Dat past bij ons land: open landschap en een open economie en
optimale verbinding met alles en iedereen om je heen. Daarom ben ik
ook voor partijen die de zaak open willen houden. Later bleek dat Happy
Street de meeste bezoekers had getrokken van alle paviljoens. Een beter
pleidooi voor openheid kan ik niet bedenken. Zo zou je elke stad en elk
gebouw moeten organiseren.

Hoe zie je de toekomst van jonge mensen die op punt
staan het vak te betreden?
Die toekomst voor architecten wordt supergaaf. Is er een mooier vak?
Een advies? Doen wat je niet laten kunt en voorbeelden zoeken die
werken, bestuderen waarom ze werken en zo nodig kopiëren naar je
eigen werk. Niet letterlijk natuurlijk, of wel. Als het idee maar functioneert.
Anders moet je het veranderen.

Tot slot. Naar wie stuur je me voor het volgende
interview en waarover moet ons gesprek gaan?
Ik stuur je naar Joost Conijn, een van de beste Nederlandse kunstenaars
die ik ken. Een veelzijdige man. Hij schrijft boeken, bouwt vliegtuigen,
houten auto’s en is nu bezig met een rond huis voor zichzelf dat kan
draaien.

37 ArchitectuurNL

34-35-36-37-38-39_interviewjohnkormeling.indd 37 07-06-19 09:00

Gerelateerd